Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2. [gedaagde sub 2],
1.De verdere procedure
Om de reden die hierna (in onderdeel 3.3) bij de beoordeling van het geschil is weergegeven, vindt in dit vonnis echter geen (zelfstandige) beoordeling van deze tegenvorderingen plaats.
2.De vordering en het verweer
Hij, [eiser] , had circa 80 m² van de loods in gebruik. Hij werkte daar hobbymatig aan twee oldtimers, een gele Ford Thunderbird uit 1957 en een blauwe Ford Thunderbird uit 1962.
In verband daarmee had hij diverse auto-onderdelen en gereedschap in de loods aanwezig. Eén van de auto’s, alsmede auto-onderdelen, gereedschap en andere zaken waaronder een vouwwagen zijn onrechtmatig uit de loods verwijderd. Het kan niet anders dan dat dit door [gedaagde] is gedaan. Vast staat namelijk dat [gedaagde] in juni 2018 machines van [naam 1] onrechtmatig uit de loods heeft gehaald. Tevens heeft [gedaagde] in november 2019 geprobeerd om de carrosserie van de Ford Thunderbird uit 1962 via een advertentie op de website van de International Thunderbird Group te verkopen. Die carrosserie en een benzinetank heeft hij na tussenkomst van de politie weer in zijn bezit. De overige zaken die zich in de loods bevonden heeft hij niet retour gekregen. Onder meer bij brief van 25 maart 2021 heeft hij [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden en heeft hij [gedaagde] gesommeerd om die schade te vergoeden. Door zonder overleg met hem de loods te ontruimen en zijn eigendommen te ontvreemden c.q. te verplaatsen heeft [gedaagde] wanprestatie gepleegd en inbreuk gemaakt op zijn eigendomsrecht. Dat laatste is niet anders aan te merken dan als een onrechtmatige daad. Hij verzoekt daarom een verklaring voor recht in die zin.
3.De beoordeling
punt 43 van de dagvaarding opgesomde goederen, zijn door [gedaagde] vernield of ontvreemd, althans uit het gehuurde verplaatst, aldus [eiser] . [eiser] , op wie voor ieder afzonderlijk goed waarvan hij stelt eigenaar te zijn de stelplicht en bewijslast rust, heeft dat echter niet zelf waargenomen. Uit wat is voorgevallen in de huurrelatie tussen hem en [gedaagde] en uit verklaringen van [naam 1] , alsook uit de poging om de carrosserie van één van de Thunderbirds te verkopen, trekt [eiser] de conclusie dat [gedaagde] de betreffende goederen onrechtmatig heeft weggenomen. Ter onderbouwing van zijn standpunt stelt [eiser] samengevat het volgende.
“Gesloten ivm Gemeente”had aangebracht. Nadien heeft [gedaagde] aan [eiser] meegedeeld dat hij een nieuwe huurder had en dat hij daarom de loods met spoed nodig had. [eiser] heeft de door [gedaagde] aangeboden vervangende opslagruimte geweigerd. [gedaagde] heeft vervolgens de toegang tot het gehuurde feitelijk onmogelijk gemaakt doordat hij een vrachtwagen voor de deur van de loods had opgesteld. Op een bepaald moment heeft [gedaagde] de sloten van het gehuurde vervangen, zonder de sleutels aan [eiser] ter hand te stellen. Alleen [gedaagde] en [naam 1] hadden een sleutel. Omstreeks begin december 2018 constateerde [naam 1] dat het grootste gedeelte van de goederen van [eiser] verdwenen was. [naam 1] informeerde [eiser] en die heeft vervolgens naar [gedaagde] getelefoneerd. In het gesprek dat volgde heeft [gedaagde] erkend dat hij de Ford Thunderbird uit 1962 naar elders heeft verplaatst. Later, in november 2019, heeft [gedaagde] getracht om die auto, althans de carrosserie, te verkopen. Daar komt nog bij dat [gedaagde] in juli 2018 eigendommen van [naam 1] (machines) uit het gehuurde heeft weggehaald en heeft overgebracht naar een andere vestiging van [gedaagde] . Hoewel [gedaagde] hiervoor niet strafrechtelijk is veroordeeld heeft de kantonrechter te
’s-Hertogenbosch in een vonnis van 25 juli 2019 wel geoordeeld dat [gedaagde] tegenover [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij aansprakelijk is voor de schade van [naam 1] .
“toegegeven dat hij spullen van [naam 2] verwijderd heeft”, of de transcriptie van dat gesprek, is niet overgelegd.
Of [gedaagde] de carrosserie onder zich wilde houden om een recht van retentie uit te oefenen, zoals [gedaagde] volgens [eiser] heeft gesuggereerd, kan daarom in het midden blijven.
Het ontbreken van een document waarin de afspraken zijn vastgelegd doet aan het bestaan en de geldigheid van een huurovereenkomst niet af. [gedaagde] wordt dan ook niet gevolgd wanneer hij in zijn conclusie van antwoord (pagina 06, onder ad 25) stelt dat sprake was van een
‘gentlemans agreement’en niet van een huurovereenkomst.
Toch heeft [eiser] nog wel voldoende belang bij zijn vordering omdat [gedaagde] klaarblijkelijk van mening is dat sprake is van achterstallige betalingen van huur (conclusie van antwoord, pagina 19 onder ad 90), waarbij hij in het midden laat welke maand(en) het betreft. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
De kantonrechter volgt deze aanbeveling en zal [eiser] veroordelen tot het betalen van
€ 50,00 aan proceskosten aan [gedaagde] .
4.4. De beslissing
€ 50,00.