ECLI:NL:RBZWB:2023:5920

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
02/801053-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met complexe meervoudige problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1974, die verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene heeft een complexe meervoudige problematiek, waaronder persoonlijkheidsproblematiek, een licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds een ziekelijke stoornis van de geestvermogens heeft en dat het risico op gewelddadig gedrag hoog is indien de tbs-maatregel zou vervallen. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-kliniek overgenomen, die aangaven dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de tbs-maatregel eist. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij ook de instabiliteit en terugval van de betrokkene in aanmerking zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/801053-10
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats]
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [kliniek] , [locatie] , te [plaats 1]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van 23 maart 2021 tot en met 22 maart 2023;
- het adviesrapport van FPC [kliniek] (hierna: tbs-kliniek) van 1 juni 2023;
- de vordering van de officier van justitie van 5 juni 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 10 februari 2011 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, en tbs met verpleging van overheidswege wegens een poging tot doodslag.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met verpleging van overheidswege is op 18 juli 2011 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 30 juli 2021 verlengd met een termijn van twee jaar.
Ter zitting van 13 juli 2023 is de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door haar raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam. Verder is mevrouw [naam] , psycholoog, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de tbs-kliniek

Uit het adviesrapport van de tbs-kliniek leidt de rechtbank af dat bij betrokkene sprake is van complexe meervoudige problematiek. Deze problematiek bestaat uit persoonlijkheids- problematiek, een licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. Vanuit een borderline persoonlijkheidsorganisatie leiden psychotische kwetsbaarheid en een zwakke realiteitstoetsing tot achterdocht en problemen in emotieregulatie.
De laatste periode kenmerkt zich door instabiliteit bij betrokkene. Betrokkene ervaart verschillende lichamelijke en psychiatrische klachten die leiden tot een toename aan stress en spanning. De spanningen leiden ertoe dat zij in augustus 2022 terugvalt in middelen- gebruik tijdens een onbegeleid verlof, waarna de verlofmogelijkheid haar tijdelijk wordt ontzegd. In het najaar van 2022 ontstaat een patroon van wegrakingen in haar bewustzijn, waardoor het opstarten van verloven moeilijk is. In februari 2023 hervat zij haar verloven, maar begin maart 2023 onttrekt zij zich tijdens een onbegeleid verlof aan het toezicht en vervalt zij weer in middelengebruik. De verlofmogelijkheid wordt opnieuw ingetrokken. Ondanks verschillende interventies vanuit het behandelteam verbetert de gemoedstoestand van betrokkene minimaal tot niet en lukt het haar door verschillende omstandigheden niet om de verloven te hervatten. Ze ervaart geen perspectief binnen haar behandeling, trekt zich terug en weigert haar medicatie in te nemen. Eind april 2023 hoort betrokkene stemmen
in haar hoofd die haar opdragen batterijen en een schroef in te slikken. In een poging om betrokkene meer perspectief te bieden wordt het hervatten van begeleid verlof onderzocht, hetgeen betrokkene goed doet.
In de hypothetische situatie dat per direct de tbs-maatregel zou komen te vervallen wordt
het risico op verbaal gewelddadig gedrag ingeschat als hoog. Het risico op fysiek geweld- dadig gedrag loopt in die situatie op naar laag tot matig. Verwacht wordt dat betrokkene
op de langere termijn haar medicatiegebruik zal staken en middelen zal gaan gebruiken waardoor ze psychiatrisch verder zal ontregelen.
De afgelopen twee jaar waren zeer instabiel. Gelet hierop en het feit dat het risico op een terugval in gewelddadig gedrag zonder het huidige tbs-kader als hoog wordt ingeschat, is niet de verwachting dat binnen een jaar toegewerkt kan worden naar een voorwaardelijke beëindiging of proefverlof. De komende periode zal in het teken staan van het herstellen
van het (wederzijds) vertrouwen en de behandelrelatie, het oppakken van het behandel- programma en het gefaseerd hervatten van de verloven. Dit zal zij geruime tijd moeten oefenen. Pas als blijkt dat dat goed verloopt, kan worden onderzocht welke vervolgstap haalbaar is. Derhalve adviseert de kliniek een verlenging van de maatregel met twee jaar.
De deskundige voegt ter zitting daaraan toe dat de samenwerking tussen betrokkene en het behandelteam onder druk staat. Het is zoeken naar een weg om dat te verbeteren. Het was aanvankelijk de bedoeling dat een traject zou worden gevolgd, waarin betrokkene tijdens
de uitbreiding van de verloven in een HAT-woning zou gaan wonen. Dit bleek een stap te ver en het traject is bijgesteld vanwege de terugval en onttrekking tijdens haar verlof. Er is een alternatief gevonden in een sociowoning, waarbij betrokkene kan gaan wonen op een woongroep met begeleiding en waarbij zij ook buiten kan oefenen met de uitbereiding van haar vrijheden. De onbegeleide verloven zijn echter pas net weer opgestart en betrokkene zal eerst moeten laten zien of zij daarmee kan omgaan. Pas dan komt de mogelijkheid van een sociowoning op het terrein van de tbs-kliniek in beeld. De tbs-kliniek wil kijken wat voor haar passend en haalbaar is, maar daarvoor is wel een goede samenwerking nodig en die is nu op zijn minst nog wisselend.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar het adviesrapport van de tbs-kliniek en de daarop ter zitting gegeven toelichting van de deskundige, handhaaft de officier van justitie de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt de termijn van de verlenging van de tbs-maatregel te beperken tot één jaar en stelt daartoe dat het risico op fysiek gewelddadig gedrag naar verwachting laag blijft als betrokkene in een HAT- of sociowoning zal gaan wonen. Verder ontbreekt in het rapport wat de concrete koers van de tbs-kliniek is. De risicotaxaties gaan omlaag, maar de gevolgtrekking daarvan is in het rapport niet terug te vinden. Een verlenging van één jaar geeft de rechtbank ook de kans om de koers van de tbs-kliniek te controleren.

6.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geest- vermogens.
De rechtbank leidt uit het rapport van tbs-kliniek af dat bij betrokkene nog altijd sprake is van complexe meervoudige problematiek, bestaande uit persoonlijkheidsproblematiek, een licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. Vanuit een borderline persoon- lijkheidsorganisatie leiden psychotische kwetsbaarheid en een zwakke realiteitstoetsing tot achterdocht en problemen in emotieregulatie. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat
bij betrokkene dus nog altijd sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Uit het rapport leidt de rechtbank voorts af dat indien de tbs-maatregel per direct wegvalt, het risico op verbaal gewelddadig gedrag wordt ingeschat als hoog, omdat wordt verwacht dat betrokkene nog te weinig beschermende structuren om zich heen heeft en haar identiteit nog onvoldoende stevig is om zichzelf staande te houden. Hoewel opvallend is dat uit het rapport ook blijkt dat verwacht wordt dat het risico op fysiek gewelddadig gedrag oploopt tot matig indien de maatregel per direct wegvalt, en dus minder ten opzichte van twee jaar geleden, terwijl het wel slechter gaat, heeft de deskundige ter zitting toegelicht dat de agressie bij betrokkene weliswaar achterwege lijkt te blijven, maar dat alles wel in kleine stapjes moet plaatsvinden. Het voorgaande neemt naar het oordeel van de rechtbank ook niet weg dat er nog altijd sprake is van herhalingsgevaar. De rechtbank onderschrijft dit en neemt de conclusies en adviezen van de tbs-kliniek over.
Het voorgaande betekent dat is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging van de maatregel en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs-maatregel eist. Dit staat overigens ook niet ter discussie.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank is van oordeel dat door de tbs-kliniek duidelijk onderbouwd is beschreven en door de deskundige ter zitting onderbouwd is toegelicht, dat het tbs-traject van betrokkene nog een geruime tijd in beslag zal nemen. Hoewel de instabiele periode, de onttrekking en de terugval wellicht te maken heeft met enige frustratie, zoals betrokkene zegt, is het wel aan haar om zich aan de voorwaarden te houden en samen te werken met het behandelteam.
De rechtbank begrijpt dat het begeleid verlof onlangs weer is opgestart om betrokkene enig perspectief te geven en dat zij dus nog aan het begin staat van haar verloven, waarbij eerst nog de behandelrelatie moet worden hersteld. Gelet op alle stappen die nog moeten worden gezet, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat het nog te doorlopen traject in een jaar zal zijn afgerond. Gelet op de incidenten en de rol die betrokkene daar zelf ook in heeft gehad, ziet de rechtbank geen aanleiding om van genoemd uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie toewijzen en de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene verlengen met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.J.H. van der Linden, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. M.J. Kruit, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juli 2023.