ECLI:NL:RBZWB:2023:5941

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/407951 / JE RK 23-548
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van jeugdreclassering voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de machtiging niet langer kan duren dan het opgelegde reclasseringstoezicht, dat eindigt op 21 september 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblematiek vertoont, wat een gesloten plaatsing noodzakelijk maakt om verdere ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige] beoordeeld, waarbij is gekeken naar zijn recente positieve ontwikkelingen, zoals het behalen van zijn diploma en zijn inschrijving voor een opleiding. Echter, de kinderrechter heeft ook geconstateerd dat er nog steeds sprake is van forse opgroei- en opvoedproblemen, waardoor een gesloten plaatsing voorlopig noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van het jeugdreclasseringstoezicht, tot 21 september 2023, en het verzoek voor het overige afgewezen. De ouders van [minderjarige] hebben hun zorgen geuit over de gesloten plaatsing, maar erkennen ook dat [minderjarige] op dit moment niet thuis kan wonen. De kinderrechter heeft benadrukt dat er dringend naar een passend alternatief voor [minderjarige] moet worden gekeken, gezien zijn aanstaande achttiende verjaardag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407951 / JE RK 23-548
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Nadere beschikking machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van de jeugdreclassering
in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT TILBURG ,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling, de GI,
locatie Tilburg ,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
bijgestaan door mr. P.H. Hillen, advocaat te Tilburg .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] ,

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de (stief)vader] ,

hierna te noemen de (stief)vader,
wonende te [woonplaats] .

Het nadere procesverloop

Het nadere verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 7 april 2023 en alle daarin genoemde stukken;
- de brief van de GI van 5 juni 2023;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde
gedragswetenschapper van 8 juni 2023.
Op 6 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [minderjarige] , die ook apart voorafgaand aan de mondelinge behandeling is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat;
- de (stief)vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woonde bij zijn ouders. Op 27 maart 2023 is [minderjarige] op basis van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp, die eerder bij beschikking van 30 september 2022 is verleend met als einddatum 30 maart 2023, op een gesloten behandelgroep van [jeugdhulp] te [plaats 1] geplaatst.
Bij beschikking van 29 maart 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 29 maart 2023 tot 12 april 2023, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Verder is, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, bepaald dat de GI, [minderjarige] en zijn advocaat en de ouders op de mondelinge behandeling worden gehoord.
Bij beschikking van 7 april 2023 is het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afgewezen en een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur drie maanden, te weten met ingang van 7 april 2023 tot 7 juli 2023. De behandeling van het resterende deel van het verzoek van de GI is pro forma aangehouden in afwachting van het verslag van de GI.
Op grond van voornoemde machtiging is het verblijf van [minderjarige] bij [jeugdhulp] te [plaats 1] voortgezet.

Het resterende verzoek

Thans ligt nog ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek van de GI om een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven, te weten voor de duur van drie maanden.

Het standpunt van de verzoekster

In de brief van 5 juni 2023 heeft de GI het volgende aangevoerd ter onderbouwing van haar standpunt dat het resterende deel van het verzoek dient te worden toegewezen. Er worden ogenschijnlijk kleine, maar zeer belangrijke stappen gezet. Hoewel [minderjarige] redelijk goed functioneert en goede dingen laat zien op de huidige gesloten groep is er nog altijd sprake van ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblematiek. [minderjarige] blijft de grenzen opzoeken. Pas recentelijk heeft [minderjarige] toegezegd om mee te gaan werken aan de behandeling. Om aan de doelen van de behandeling te kunnen werken heeft [minderjarige] het beschermde kader van de gesloten groep nodig. Hij moet letter en figuurlijk niet de mogelijkheid hebben om te vluchten voor zijn problemen en hetgeen hij moet leren. Het ontbreekt [minderjarige] aan de vaardigheden om een open behandelgroep of een traject aan te gaan. Zo is voor deelname aan bijvoorbeeld een PEL traject in het buitenland intrinsieke motivatie nodig, maar deze motivatie heeft [minderjarige] niet. De jeugdreclasseerder en [minderjarige] hebben beiden een ander idee over wat [minderjarige] nodig heeft. [minderjarige] heeft een eigen plan gemaakt en wil graag terug naar de groep waar hij eerder verbleef. Om [minderjarige] tegemoet te komen in zijn leerdoel om andere meer te gaan vertrouwen is afgesproken dat hij gesprekken zal voeren met zijn oude mentor van die groep. [minderjarige] wil deze gesprekken aangaan. De ouders hebben naar [minderjarige] uitgesproken dat [minderjarige] op dit moment niet bij hen kan wonen. De GI is samen met de [hulpverlening 1] en de [hulpverlening 2] in [plaats 2] in overleg om een passend maatwerk hulpverleningstraject te bieden aan het volledige gezin. Hierin wordt ook gekeken naar het toekomstperspectief van [minderjarige] .
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de jeugdreclasseerder in aanvulling op de brief van 5 juni 2023 aangegeven dat [minderjarige] afgelopen week aan de jeugdreclasseerder kenbaar heeft gemaakt zelf het initiatief te hebben genomen om zich in te schrijven voor een opleiding in [plaats 2] . Het is goed dat [minderjarige] dit voor zichzelf probeert te regelen. Toch brengt dit ook zorgen met zich mee. Als [minderjarige] zich volledig gaat richten op de opleiding in [plaats 2] en het oppakken van zijn leven daar, lukt hem mogelijk niet om aan zijn behandeldoelen te werken. Daarnaast is er nog veel onduidelijkheid of het strafrechtelijke onderzoek. De realiteit is wel dat [minderjarige] over minder dan een jaar achttien wordt, dus de tijd dringt. De komende maanden zal worden gekeken naar een passende plek voor [minderjarige] , het is echter een illusie om te denken dat dit binnen drie maanden geregeld is. Het aanbod is niet passend en er is vooralsnog geen zorgaanbieder gevonden die hem een kans wil geven. Daarbij benadrukt de jeugdreclasseerder wel dat het niet zo is dat een gesloten plaatsing enkel noodzakelijk is omdat er geen alternatief is. [minderjarige] heeft de bescherming en de kaders van een gesloten plaatsing ook echt nodig om te werken aan zijn belangrijkste behandeldoelen. Hij heeft al laten zien dat hij door die bescherming en kaders positieve stappen kan zetten, zo heeft hij op de groep een goed dagritme en heeft hij zelfs zijn diploma behaald. De hoop is dat het hem de komende maken ook lukt om met dat andere stukje aan de slag te gaan. Desgevraagd geeft de jeugdreclasseerder aan dat de GI tot 21 september 2023 betrokken zal zijn. De jeugdreclasseerder betreurt dat de samenwerking en communicatie met [jeugdhulp] niet goed verloopt. In het vervolg wil zij hier graag in een eerder stadium in worden betrokken zodat zij als intermediair kan optreden. Zij zal in ieder geval navraag doen naar de gesprekken die [minderjarige] met zijn oude mentor zou hebben.

De standpunten van de belanghebbenden

[minderjarige] heeft verteld dat hij het niet eens is met het verzoek. Hij vindt een gesloten kader niet nodig en vindt dat er naar andere kaders moet worden gekeken. Daar komt bij dat op de gesloten groep afspraken niet worden nagekomen. [minderjarige] heeft niet het gevoel dat er naar hem geluisterd en gekeken wordt. Zo heeft hij meermaals om een overplaatsing gevraagd, maar dat is zonder motivering afgewezen. Ook zijn de aan hem toegezegde gesprekken met de oude mentor nog niet gestart. [minderjarige] wordt bijna achttien jaar oud en wil niet tot die tijd op een gesloten groep blijven. Hij wil zijn leven opbouwen en dat is ook de reden dat hij na het behalen van zijn diploma het heft in eigen handen heeft genomen en in gesprek is gegaan met het [school] in [plaats 2] . Hij wil de BBL opleiding, niveau 2 voor [opleiding] gaan doen.
De advocaat van [minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat niet is voldaan aan de wettelijk criteria, nu er geen onttrekkingsgevaar is. De situatie wordt voorgelegd alsof er maar twee mogelijkheden zijn, een gesloten plaatsing of weer thuis wonen, terwijl daar tussenin nog de mogelijkheid van een open plaatsing zit. Een open plaatsing kan ook bescherming bieden en ook vanuit die setting kan [minderjarige] de aan hem beloofde gesprekken met de oude mentor voeren. Overigens zijn deze gesprekken nog niet gestart omdat [jeugdhulp] nog geen uren heeft vrijgemaakt in het rooster van de oude mentor. Dat dit alles praktisch lastig te realiseren is, is geen motivering voor een langere gesloten plaatsing. Daar komt bij dat [minderjarige] over minder dan een jaar achttien wordt en met het oog daarop snel richting zelfstandigheid zal moeten. Een gesloten plaatsing is dan niet passend.
De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat [minderjarige] op dit moment niet terug naar huis kan komen. De situatie is daar te fragiel voor en het vertrouwen moet opnieuw worden opgebouwd. [minderjarige] heeft de kaders van de geslotenheid nodig, maar de ouders hebben ook een dubbel gevoel over de gesloten plaatsing omdat zij zich afvragen of [minderjarige] binnen [jeugdhulp] wel krijgt wat hij nodig heeft. Zo worden afspraken niet nagekomen en krijgt [minderjarige] onvoldoende ruimte om te laten zien wat hij kan, zo krijgt hij bijvoorbeeld nauwelijks vrijheden. De moeder vindt dat [minderjarige] een kans moet krijgen om te laten zien dat hij serieus is over de opleiding in [plaats 2] . Er moet een middenweg worden gevonden. Als [minderjarige] te snel terug naar [plaats 2] gaat bestaat de kans dat het mis gaat. De (stief)vader staat sceptischer tegenover het iniatief van [minderjarige] om een opleiding te volgen in [plaats 2] . Hij vraagt zich af of [minderjarige] het niet als middel gebruikt om weer in [plaats 2] te kunnen wonen. Ook geeft de (stief)vader aan dat hij zich afvraagt of een open groep op dit moment wel passend is.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.8, derde lid, Jeugdwet kan indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid van dat artikel betrekking heeft op een minderjarige ten aanzien vna wie een gecertificeerde instelling jeugdreclassering uitvoert, dat verzoek ook door de gecertificeerde instelling worden gedaan.
De kinderrechter stelt voorop dat een gesloten plaatsing voor niemand goed is. Toch is een gesloten plaatsing soms de enige en daarmee ook meteen een noodzakelijke oplossing. Dat is ook het geval in de situatie van [minderjarige] . De afgelopen tijd heeft [minderjarige] hele belangrijke goede stappen gezet. Zo is het hem gelukt om tijdens zijn gesloten plaatsing zijn diploma te behalen en heeft hij zelf zijn inschrijving bij het [school] geregeld. Ook op de groep laat [minderjarige] steeds meer positief gedrag zien. Het laat zien dat als [minderjarige] gemotiveerd is en ergens vol voor gaat, het hem ook lukt. Dit is echt heel knap van hem en de kinderrechter vindt dat hij daar een groot compliment voor heeft verdiend. Toch is er nog steeds sprake van forse opgroei- en opvoedproblemen bij [minderjarige] . Om deze problemen aan te pakken en er voor te zorgen dat [minderjarige] zich verder kan ontwikkelen van jeugdige naar volwassene lijkt behandeling nodig te zijn. Het lukt [minderjarige] niet om die behandeling aan te gaan.
Wel heeft hij toegestemd om in gesprek te gaan met zijn oude mentor, maar dit lijkt om praktische redenen nog niet van de grond te zijn gekomen. De kinderrechter kan zich voorstellen dat het voor [minderjarige] moeilijk is om te praten en zich kwetsbaar op te stellen, zeker in de omgeving waarin hij nu verblijft. Toch heeft de kinderrechter er vertrouwen in dat [minderjarige] dit kan, hij heeft immers laten zien dat hij zijn toekomst belangrijk vindt.
De kinderrechter is van oordeel dat de situatie op dit moment nog heel kwetsbaar is. [minderjarige] laat zeker goede dingen zien, maar als de volgende stap niet zorgvuldig wordt overwogen, is mogelijk alles voor niets geweest en vervalt hij in oud gedrag. Hij heeft vooralsnog de beschermende omgeving van een gesloten plaatsing nodig om ook de komende tijd de positieve en stijgende lijn voort te zetten. Daar komt bij dat, hoe oneerlijk ook, er op dit moment geen alternatief voor een gesloten plaatsing is. [minderjarige] kan nog niet terug naar huis. Een plaatsing op een open groep lijkt nog net een stap te ver te zijn en er is nog geen aanbieder gevonden die [minderjarige] een kans wil geven. De kinderrechter maakt zich daar echter wel zorgen over. De tijd dringt, want [minderjarige] wordt bijna achttien jaar oud. Er dient dan ook dringend te worden gekeken naar een passend alternatief en het toekomstperspectief van [minderjarige] . Daarbij komt dat het niet aangaan van een behandeling op een bepaald moment een langere gesloten plaatsing niet meer kan rechtvaardigen. Zeker niet als [minderjarige] positieve ontwikkelingen in zijn houding en gedrag blijft laten zien.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijk criterium van het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp in het kader van jeugdreclassering. De kinderrechter zal dan ook een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, echter wel voor een kortere duur dan verzocht. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Het jeugdreclasseringstoezicht is in de strafzaak opgelegd tot 21 september 2023. Nu de jeugdreclassering de verzoeker van de gesloten machtiging is en ook het toezicht er op houdt, kan een machtiging gesloten jeugdhulp niet voor een langere duur te worden verleend dan voor de duur van het jeugdreclasseringstoezicht. Er is immers niemand die toezicht kan houden op de uitvoering van de machtiging gesloten jeugdhulp op het moment dat het jeugdreclasseringstoezicht stopt. Nu [minderjarige] tot 21 september 2023 onder toezicht van de jeugdreclassering staat zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp dan ook tot die datum verlenen. Mocht voortzetting van de gesloten plaatsing naar het oordeel van de GI, de jeugdreclasseerder nadien noodzakelijk zijn dan dient een daartoe strekkend verzoek met inachtneming van artikel 6.1.8 eerste, tweede en derde lid te worden ingediend.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 7 juli 2023 tot 21 september 2023;
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2023 door mr. Tempel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Noort, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 20 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.