In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goes beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, welke in de bezwaarfase werd vernietigd. Echter, het verzoek van belanghebbende om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase werd afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid, waardoor belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van de kosten van de bezwaarfase.
De rechtbank stelt vast dat de naheffingsaanslag was opgelegd omdat belanghebbende op 5 september 2022 zonder betaling van de verschuldigde parkeerbelasting had geparkeerd. Tijdens de bezwaarfase bleek dat belanghebbende wel was aangemeld voor belparkeren, maar dat de parkeercontroleur door een fout van belanghebbende niet kon vaststellen dat de parkeerbelasting was voldaan. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de kostenvergoeding terecht is, omdat de naheffingsaanslag niet is vernietigd vanwege een onrechtmatigheid van de heffingsambtenaar.
De rechtbank verklaart het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de naheffingsaanslag en ongegrond voor het verzoek om kostenvergoeding. Dit betekent dat belanghebbende geen proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.