In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland had eerder een waardebeschikking en aanslagen opgelegd voor een recreatiepark, dat in hoofdzaak uit chalets en kampeerplaatsen bestond. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 december 2020. De rechtbank concludeert dat de aanslagen OZBG en OZBE terecht zijn opgelegd, omdat het recreatiepark niet in hoofdzaak tot woning dient, zoals vereist door de Gemeentewet. De rechtbank baseert haar oordeel op de OCF-methode, die door de heffingsambtenaar is toegepast om de waarde van het recreatiepark te bepalen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat 65,22% van de waarde van het recreatiepark kan worden toegerekend aan de woondelen, wat betekent dat het park niet in hoofdzaak tot woning dient. De rechtbank wijst ook op de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van het bezwaar en kent een schadevergoeding toe aan de belanghebbende. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, maar de rechtbank kent wel een vergoeding voor immateriële schade toe aan de belanghebbende.