In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf eiser] en [gedaagde] over de ontbinding van een overeenkomst van opdracht. De eiser, [bedrijf eiser], vorderde onder andere de ontbinding van de overeenkomst en de teruggave van een camera die aan de gedaagde in bruikleen was gegeven. De overeenkomst was aangegaan voor het maken van content voor sociale media, waarbij de camera na 24 maanden eigendom van de gedaagde zou worden. Echter, [bedrijf eiser] stelde dat [gedaagde] zich niet aan de afspraken had gehouden en slechts een fractie van de afgesproken content had geleverd. De gedaagde betwistte dit en voerde aan dat hij door [bedrijf eiser] was tegengewerkt en dat hij recht had op een vergoeding voor de gewerkte uren.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er sprake was van verzuim. Hierdoor was [bedrijf eiser] gerechtigd om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De rechter heeft bepaald dat [gedaagde] de camera inclusief cameratas binnen één week na betekening van het vonnis aan [bedrijf eiser] moest teruggeven, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag tot een maximum van € 2.000,00. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan [bedrijf eiser]. In reconventie werd [bedrijf eiser] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 600,00 aan [gedaagde] voor de gewerkte uren, maar de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] werden vastgesteld op nihil.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich aan gemaakte afspraken te houden en de gevolgen van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De rechter heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld en een evenwichtige beslissing genomen, waarbij de belangen van zowel de eiser als de gedaagde in overweging zijn genomen.