ECLI:NL:RBZWB:2023:5987

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
10220916 CV EXPL 22-4410 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst van opdracht en teruggave van een camera met dwangsom en vergoeding voor gewerkte uren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf eiser] en [gedaagde] over de ontbinding van een overeenkomst van opdracht. De eiser, [bedrijf eiser], vorderde onder andere de ontbinding van de overeenkomst en de teruggave van een camera die aan de gedaagde in bruikleen was gegeven. De overeenkomst was aangegaan voor het maken van content voor sociale media, waarbij de camera na 24 maanden eigendom van de gedaagde zou worden. Echter, [bedrijf eiser] stelde dat [gedaagde] zich niet aan de afspraken had gehouden en slechts een fractie van de afgesproken content had geleverd. De gedaagde betwistte dit en voerde aan dat hij door [bedrijf eiser] was tegengewerkt en dat hij recht had op een vergoeding voor de gewerkte uren.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er sprake was van verzuim. Hierdoor was [bedrijf eiser] gerechtigd om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De rechter heeft bepaald dat [gedaagde] de camera inclusief cameratas binnen één week na betekening van het vonnis aan [bedrijf eiser] moest teruggeven, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag tot een maximum van € 2.000,00. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan [bedrijf eiser]. In reconventie werd [bedrijf eiser] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 600,00 aan [gedaagde] voor de gewerkte uren, maar de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] werden vastgesteld op nihil.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich aan gemaakte afspraken te houden en de gevolgen van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De rechter heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld en een evenwichtige beslissing genomen, waarbij de belangen van zowel de eiser als de gedaagde in overweging zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10220916 \ CV EXPL 22-4410
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
[eiser] B.V., h.o.d.n. [bedrijf eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [bedrijf eiser],
gemachtigde: mr. E.A.J. Dekkers, werkzaam bij Arag Rechtsbijstand,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 februari 2023
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. Partijen zijn met elkaar overeengekomen dat [gedaagde] vanaf juli 2021 de content (het maken van foto’s van het restaurant en de wisselende menu’s) voor sociale media van [bedrijf eiser] op zich zou nemen. Ten behoeve van het maken van de content heeft [bedrijf eiser] een camera aangeschaft die [gedaagde] hiervoor zou gebruiken, waarbij is afgesproken dat deze camera na 24 maanden, dus na 1 juli 2023, eigendom van [gedaagde] zou worden en dat [gedaagde] de camera tot die tijd in bruikleen heeft.
b. In de brief van 11 juli 2021 waarin de gemaakte afspraken zijn gemaakt, is bevestigd, staat, voor zover hier van belang:
“(…) hierbij het contract mbt de content voor al onze sociale media kanalen en website. (…) Deze camera zal tot 1 juli 2023 in bruikleen zijn aan Dhr [gedaagde] vanuit [bedrijf eiser]. Na 1 juli 2023 is deze camera volledig eigendom van Dhr [gedaagde] als alle afspraken naar tevredenheid van beide partijen zijn verlopen. In de tussenliggende periode mogen beide partijen gebruik maken van deze camera, ook voor persoonlijke doeleinden. De waarde van de camera met toebehoren is € 2460 euro dit omgerekend naar uren in content zal dit verwerkt worden in 24 maanden 4 uur per maand content, te lezen 96 uur totaal in 2 jaar tijd. Specificatie mbt uren verantwoording kan ten alle tijden worden opgevraagd door [bedrijf eiser] en zal moeten worden verstrekt door [bedrijf gedaagde].
Mocht [bedrijf eiser] gesloten worden door coronabeperkende maatregelen dan zal het contract met het aantal weken van de sluiting verlengd gaan worden.(…)”
c. [gedaagde] stuurt op 14 juli het volgende WhatsApp-bericht
: “Als jij deze kant op wilt gaan. Helemaal prima. Ik ga de rest van de uren optellen en bij deze vervalt ook gelijk de samenwerkingsverband en korting.”Op 15 juli 2022 schrijft [gedaagde] in zijn Whatsapp-bericht van 15 juli 2022:
“Ik ga sowieso niet meer verder met deze samenwerking.”
d. Bij brief van 24 augustus 2022 heeft [bedrijf eiser] de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen en [gedaagde] gesommeerd tot teruggave van de camera over te gaan. [gedaagde] heeft hieraan geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[bedrijf eiser] vordert - samengevat -:
1. voor recht te verklaren dat de overeenkomst geheel of gedeeltelijk is ontbonden dan wel de overeenkomst alsnog te ontbinden;
2. voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot teruggave van de camera (inclusief toebehoren) binnen één week na dagtekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] – na het verstrijken van de termijn – nalaat/verzuimt om hieraan gevolg te geven;
3. veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten van € 369,00, proceskosten, nakosten en de wettelijke rente over de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [bedrijf eiser] -samengevat- dat [gedaagde] zich niet aan de gemaakte afspraak heeft gehouden. [gedaagde] heeft niet vier uur aan content per maand gedurende 24 maanden (met verlenging van twee maanden wegens sluiting in verband met coronamaatregelen) geleverd. Volgens [bedrijf eiser] heeft [gedaagde] slechts vier maanden, zijnde 16 uur aan content geleverd. Om deze reden kan [gedaagde] geen aanspraak maken op de camera. Dat [gedaagde] mogelijk meer uren moest besteden om aan output te kunnen leveren, komt voor zijn rekening en risico. [gedaagde] is van rechtswege in verzuim komen te verkeren, nu hij de samenwerking niet meer wilde voortzetten. Hiermee is tevens sprake van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde]. Daarom stond het [bedrijf eiser] vrij om de tussen partijen gesloten overeenkomst geheel te ontbinden. Als gevolg van de ongedaanmakingsverbintenis dient [gedaagde] de door [bedrijf eiser] verstrekte camera aan [bedrijf eiser] terug te geven. [bedrijf eiser] vordert voor de nakoming hiervan een dwangsom te verbinden, nu [gedaagde] niet vrijwillig tot teruggave van de camera zal overgaan. [bedrijf eiser] betwist dat [gedaagde] een bedrag van € 400,00 bij de aanschaf van de camera (inclusief toebehoren) zelf heeft betaald. Primair is [bedrijf eiser] van mening dat hij geen vergoeding aan [gedaagde] voor de gewerkte uren is verschuldigd, nu [gedaagde] in de tussenliggende periode de camera heeft gebruikt en daaruit voordeel/inkomsten heeft genoten. Indien [bedrijf eiser] wel enige compensatie zou moeten betalen, dan heeft te gelden dat zij uitsluitend gehouden kan worden om 16 uur aan geleverde content aan [gedaagde] te vergoeden, zijnde een bedrag van
€ 480,00 bij een uurtarief met korting van € 30,00 per uur dan wel € 40,00 per uur. Ter zitting heeft [bedrijf eiser] aangevoerd dat [gedaagde] maximaal een compensatie van vijf maanden tegen een uurtarief van € 30,00, zijnde 20 uur x € 30,00 = € 600,00 vergoed dient te krijgen. [bedrijf eiser] is echter van mening dat hij niets aan [gedaagde] is verschuldigd nu de redelijkheid & billijkheid zich hiertegen verzet, aldus [bedrijf eiser].
in reconventie
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Volgens [gedaagde] kon hij vanaf het begin zijn werk niet goed uitvoeren omdat hij door [bedrijf eiser] werd tegengewerkt. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij een bedrag van € 460,00 zelf heeft bijgelegd voor de camera (inclusief toebehoren). Van [bedrijf eiser] had hij een bedrag van € 2.000,00 in contant geld meegekregen. Daarnaast betwist hij dat sprake is van verzuim dan wel dat hij een redelijke termijn tot herstel heeft gekregen. [gedaagde] wilde de samenwerking weer voortzetten maar [bedrijf eiser] stond hiervoor niet meer open. Verder meent [gedaagde] dat hij volledig aan de overeenkomst heeft voldaan, nu hij al meer dan 100 uur heeft gewerkt. Door de gemaakte uren heeft hij de waarde van de camera al overstegen. [gedaagde] heeft zich tot juni 2022 aan het contract gehouden. Hij zou in natura betaald worden. Hij heeft de camera gehouden tot een duidelijke afspraak gemaakt wordt over de betaling van de door hem gewerkte uren. [gedaagde] gaat niet akkoord met betaling van 16 uur aan geleverde content. Hij betwist dat hij de camera voor verdere zakelijke doeleinden heeft gebruikt en dat hij hiermee inkomsten heeft gegenereerd. [gedaagde] verwacht een vergoeding van de tijd die hij in [bedrijf eiser] heeft gestoken, aldus [gedaagde].
3.4.
De kantonrechter leest in het verweer van [gedaagde] een vordering in reconventie die inhoudt dat hij een vergoeding wenst te ontvangen voor de door hem gewerkte uren. [bedrijf eiser] is ter zitting daarop ook ingegaan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter zal de vorderingen in conventie en in reconventie vanwege hun
samenhang gezamenlijk behandelen.
in conventie en in reconventie
Buitengerechtelijke ontbinding
4.2.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of [bedrijf eiser] de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst terecht heeft ingeroepen. Voor een geslaagd beroep op artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is vereist dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat sprake is van verzuim.
4.3.
[gedaagde] betwist dat hij verzuim verkeerde. Uit de door [bedrijf eiser] overgelegde WhatsApp-berichten blijkt dat [bedrijf eiser] de samenwerking wenste voort te zetten, maar dat [gedaagde] dat niet meer wilde. Dit laatste heeft [gedaagde] nadrukkelijk in zijn WhatsApp-berichten van 14 en 15 juli 2022 medegedeeld. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat [gedaagde] van rechtswege in verzuim verkeerde.
4.4.
Vast staat dat de overeenkomst tussen partijen door [gedaagde] voortijdig (een jaar eerder dan beoogd) is beëindigd. Hiermee staat vast dat sprake is van een tekortkoming. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [bedrijf eiser] gerechtigd was de overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden. De kantonrechter zal de gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, daarom toewijzen. Bij een ontbinding moeten de al ontvangen prestaties ongedaan worden gemaakt (artikel 6:271 BW). Dit betekent dat [gedaagde] de camera aan [bedrijf eiser] dient terug te geven. Ter zitting heeft [bedrijf eiser] verklaard dat [gedaagde] ook de cameratas heeft en dat de overige accessoires bij [bedrijf eiser] liggen. De kantonrechter zal bepalen dat [gedaagde] de camera inclusief cameratas aan [bedrijf eiser] dient terug te geven. Anders dan door [bedrijf eiser] is gevorderd, zal de kantonrechter bepalen dat teruggave binnen één week na betekening (in plaats van dagtekening) van het vonnis dient te geschieden.
Dwangsom
4.5.
De door [bedrijf eiser] gevorderde dwangsom zal worden toegewezen tot een bedrag van € 100,00 per dag met een maximum van € 2.000,00 (zijnde de waarde van de camera zonder toebehoren).
Vergoeding voor gewerkte uren
4.6.
De door [gedaagde] gewerkte uren kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Hiervoor treedt een vergoeding in de plaats ter hoogte van de waarde op het tijdstip van ontvangst (artikel 6:272 BW). Partijen twisten over het aantal door [gedaagde] gewerkte uren. Volgens de stelling van [bedrijf eiser] ter zitting heeft [gedaagde] maximaal vijf maanden gewerkt, zijnde 20 uur. Hoewel [gedaagde] van mening is dat hij meer uren heeft gewerkt, heeft hij deze stelling – gelet op de betwisting door [bedrijf eiser] – onvoldoende nader onderbouwd. [bedrijf eiser] heeft op haar beurt haar stelling dat [gedaagde] met de camera inkomsten heeft verkregen - na betwisting door [gedaagde] - evenmin onderbouwd. Daarom acht de kantonrechter het redelijk dat [gedaagde] een vergoeding krijgt voor de 20 uur waarvan vaststaat dat hij die uren in ieder geval heeft gewerkt. Gebleken is dat [gedaagde] een uurtarief hanteert van € 30,00 na aftrek van een korting. Dit betekent dat [bedrijf eiser] een bedrag van € 600,00 aan [gedaagde] dient te vergoeden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat hij zelf een bedrag bij de aanschaf van de camera heeft betaald, zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
[bedrijf eiser] maakt aanspraak op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 369,00 (op basis van de waarde van de camera inclusief toebehoren zijnde € 2.460,00). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [bedrijf eiser] voldoende onderbouwd dat zij in redelijkheid buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. De kantonrechter zal het door [bedrijf eiser] gevorderde bedrag van € 369,00 aan buitengerechtelijke kosten toewijzen.
De proceskosten in conventie
4.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [bedrijf eiser] als volgt vastgesteld:
- dagvaarding € 117,23
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde € 160,00 (2 punten x tarief € 80,00)
- nakosten
€ 40,00(0,5 salarispunt met een maximum van € 132,00)
Totaal € 445,23‬
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de nakosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De proceskosten in reconventie
4.10.
[bedrijf eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. Nu niet is gebleken van professionele procesvertegenwoordiging noch van andere kosten als bedoeld in artikel 238 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijdens [gedaagde], worden deze kosten vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot teruggave van de camera met cameratas aan [bedrijf eiser] binnen één week na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [bedrijf eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 per dag voor iedere dag dat hij niet aan de hoofdveroordeling onder 5.2. voldoet, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten van € 369,00,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [bedrijf eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 445,23. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.6.
[gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de nakosten van € 40,00 als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
in reconventie
5.7.
veroordeelt [bedrijf eiser] om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 600,00,
5.8.
veroordeelt [bedrijf eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil,
in conventie en in reconventie
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.