ECLI:NL:RBZWB:2023:5990

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
10547946 CV EXPL 23-1862 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door Alektum Capital II AG wegens onvoldoende bewijs van bestelling door gedaagde

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Alektum Capital II AG, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Alektum vorderde betaling van een bedrag van € 407,88, bestaande uit een onbetaalde factuur van Klarna voor een bestelling van elektrische tandenborstels, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft echter betwist dat zij de bestelling heeft geplaatst en heeft aangevoerd dat het e-mailadres dat voor de facturering is gebruikt, niet van haar is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alektum niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de contractspartij is en dat de bestelling daadwerkelijk door haar is geplaatst. De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat de naam van de gedaagde op de bestelling voorkomt, niet voldoende is om te concluderen dat zij de bestelling heeft gedaan. Alektum heeft nagelaten aanvullende bewijsstukken te overleggen die de stelling van de gedaagde zouden kunnen weerleggen. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van Alektum afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn vastgesteld, aangezien zij zonder gemachtigde heeft geprocedeerd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10547946 \ CV EXPL 23-1862
Vonnis van 23 augustus 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug, Zwitserland,
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum ,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Van Lith BV,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge conclusie van antwoord
- de aanvullende conclusie van antwoord
- de akte van Alektum.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 17 juni 2021 is via de website van [website] een bestelling geplaatst voor een duopack elektrische sonische tandenborstels met app – wit voor € 329,99. Bij het afronden van de bestelling is gekozen voor de mogelijkheid om achteraf te betalen via Klarna Bank AB (hierna: Klarna).
2.2.
Aan het [e-mailadres] heeft Klarna een factuur van 17 juni 2021 verzonden, met als uiterste betaaldatum 3 juli 2021. Deze factuur is onbetaald gebleven.
2.3.
Klarna heeft haar vordering op [gedaagde] verkocht en gecedeerd aan Alektum.
2.4.
Op 16 augustus 2022 is door Alektum een kosteloze aanmaning verzonden aan
[naam] , [adres 1] .

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 407,88 (bestaande uit de hoofdsom ad € 329,99, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 49,50 en de wettelijke rente tot aan de dag van dagvaarding ad € 28,39), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2023 over € 329,99 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Alektum stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting. Nadat [gedaagde] op de [website] een bestelling heeft geplaatst waarbij zij de achternaam van haar partner heeft gebruikt, heeft zij ervoor gekozen om deze bestelling achteraf te betalen aan Klarna. De factuur van Klarna van 17 juni 2021 is echter – ondanks een herinnering op 16 augustus 2022 – onbetaald gebleven, zodat deze thans wordt gevorderd, vermeerderd met rente en kosten. Voorts stelt Alektum dat aan alle (pre)contractuele informatieverplichtingen is voldaan en voor het geval geoordeeld wordt dat dat niet het geval is, stelt Alektum dat [gedaagde] daarmee niet in haar belang is geschaad, nu zij het gekochte en geleverde zonder bezwaar heeft behouden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] heeft geen bestelling gedaan bij [website] en ook geen pakket van die webshop ontvangen. Het genoemde e-mailadres (gmail) is geen e-mailadres van [gedaagde] , althans gebruikt zij dit al 20 jaar niet meer. De herinnering van 16 augustus 2022 heeft [gedaagde] niet eerder ontvangen. Zij is vanaf 15 januari 2020 verhuisd naar [adres 2] . Deze adreswijziging heeft zij tijdig doorgegeven aan de gemeente. Pas bij dagvaarding heeft [gedaagde] voor het eerst van deze vordering vernomen. [gedaagde] heeft wel een account bij Klarna, maar dan onder een hotmail e-mailadres.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu Alektum is gevestigd in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal karakter. Allereerst moet daarom de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn partij bij het EVEX II-Verdrag. Nu [gedaagde] in Nederland woont, is op grond van artikel 15 van het EVEX II-Verdrag de Nederlandse rechter bevoegd.
4.2.
Voorts is van belang welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Hierover wordt het volgende overwogen. Alektum heeft gesteld dat zij de vordering tot betaling van de koopsom door middel van cessie van Klarna heeft overgenomen.
Ingevolge artikel 14 lid 2 van de Verordening Rome I wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 van de Verordening Rome I is dat in dit geval Nederlands recht.
4.3.
Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij niet degene is geweest die een bestelling heeft geplaatst, zodat daarmee naar het oordeel van de kantonrechter is betwist dat er een overeenkomst is gesloten.
4.4.
Geoordeeld wordt dat Alektum niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. Ter onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] de contractspartij is geweest, is slechts in de dagvaarding door Alektum gesteld dat destijds bij de bestelling de voornaam van [gedaagde] en de achternaam van haar partner zijn opgegeven en gebruik is gemaakt van een e-mailadres met deze namen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het echter ook voorstelbaar dat derden aan de hand van gegevens van anderen een bestelling plaatsen waarbij de financiering via een bedrijf als Klarna verloopt. Weliswaar staat tussen partijen onweersproken vast dat de achternaam en de voornaam uit de bestelling overeenkomt met de naam van (de partner van) [gedaagde] , maar daaruit kan nog niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] de bestelling heeft geplaatst. Ook heeft Alektum niet gesteld op welk adres de bestelling is geplaatst en geleverd, zodat niet geconcludeerd kan worden dat [gedaagde] de bestelling moet hebben ontvangen.
Dat er bepaalde gegevens zijn ingevuld bij het plaatsen van een bestelling leidt er daarmee niet direct toe dat [gedaagde] de contractspartij is. Het had op de weg van Alektum gelegen om na het ingediende verweer van [gedaagde] (aanvullende) gegevens te overleggen waaruit volgt dat [gedaagde] de bestelling wel degelijk heeft geplaatst (en in ontvangst heeft genomen) in plaats van te verwijzen naar hetgeen in de dagvaarding is gesteld. Bijvoorbeeld met een afschrift van de daadwerkelijke orderbevestiging of bewijs waaruit blijkt dat de bestelling is bezorgd op het adres waar [gedaagde] stond ingeschreven. De orderbevestiging van Klarna die in het geding is gebracht, acht de kantonrechter onvoldoende. Meer stukken heeft Alektum niet in het geding gebracht. Nu een nadere onderbouwing door Alektum niet is gegeven, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] ook daadwerkelijk degene is geweest die het product in de webshop van [website] heeft gekocht.
4.5.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat Alektum de vordering, gelet op de betwisting van [gedaagde] , onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd, zodat deze om die reden zal worden afgewezen.
4.6.
Nu de vordering van Alektum zal worden afgewezen, is een (ambtshalve) toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen van Alektum niet meer aan de orde.
4.7.
Alektum is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat deze kosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil, nu zij zonder bijstand van een gemachtigde heeft geprocedeerd en gesteld noch gebleken is dat zij anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van Alektum af;
5.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op
23 augustus 2023.