In deze zaak heeft de vrouw verzocht om het gezag over haar minderjarige kinderen, geboren uit een eerdere relatie, alleen aan haar toe te kennen. De man, die niet is verschenen op de mondelinge behandeling, heeft sinds juli 2021 geen contact meer met de kinderen en is niet bereikbaar voor de vrouw. De vrouw heeft sinds de beëindiging van de relatie alle zorg voor de kinderen op zich genomen en heeft aangegeven dat het in het belang van de kinderen is dat zij alleen beslissingen kan nemen over hun opvoeding en verzorging. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven het verzoek van de vrouw te steunen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat is om beslissingen te nemen die in het belang van de kinderen zijn, gezien zijn afwezigheid en gebrek aan contact. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, die de mogelijkheid bieden om het gezamenlijk gezag te beëindigen als de omstandigheden zijn veranderd. Gezien de feiten en het procesverloop heeft de rechtbank geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de vrouw alleen het gezag over de kinderen krijgt. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en bepaald dat het gezag over de minderjarigen voortaan aan haar toekomt, uitvoerbaar bij voorraad.