ECLI:NL:RBZWB:2023:6029

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/408504 FA RK 23-1774
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Oijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig gezag over minderjarigen na beëindiging van de relatie

In deze zaak heeft de vrouw verzocht om het gezag over haar minderjarige kinderen, geboren uit een eerdere relatie, alleen aan haar toe te kennen. De man, die niet is verschenen op de mondelinge behandeling, heeft sinds juli 2021 geen contact meer met de kinderen en is niet bereikbaar voor de vrouw. De vrouw heeft sinds de beëindiging van de relatie alle zorg voor de kinderen op zich genomen en heeft aangegeven dat het in het belang van de kinderen is dat zij alleen beslissingen kan nemen over hun opvoeding en verzorging. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven het verzoek van de vrouw te steunen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat is om beslissingen te nemen die in het belang van de kinderen zijn, gezien zijn afwezigheid en gebrek aan contact. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, die de mogelijkheid bieden om het gezamenlijk gezag te beëindigen als de omstandigheden zijn veranderd. Gezien de feiten en het procesverloop heeft de rechtbank geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de vrouw alleen het gezag over de kinderen krijgt. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en bepaald dat het gezag over de minderjarigen voortaan aan haar toekomt, uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/408504 FA RK 23-1774
datum uitspraak: 28 augustus 2023
beschikking betreffende gezag
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. I.E. Kleinmoedig,
en
[de man],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland
hierna te noemen de man.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 4 april 2023 ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
- de brieven van mr. Kleinmoedig van 6 april 2023, met bijlagen, en 30 mei 2023, met bijlage;
- de publicatie op in de Staatscourant van 28 april 2023.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 17 augustus 2023. Bij die gelegenheid is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de raad.
1.3. Na te noemen [minderjarige 1] is gelet op zijn leeftijd in staat gesteld zijn mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd kindgesprek
.Hij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en op 11 augustus 2023 een gesprek gehad met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
Blijkens de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen hebben een relatie met elkaar gehad;
- uit hun relatie zijn de volgende, nu nog minderjarige kinderen geboren:
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2015,
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2016.
Genoemde kinderen zijn door de man erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het
ouderlijk gezag over die minderjarigen.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt bepaling dat voortaan aan haar alleen het gezag over de minderjarigen toekomt.

4.De beoordeling

4.1.
De griffier van deze rechtbank heeft door middel van voormelde oproeping in de Staatscourant de indiening van het verzoek ter griffie bekend gemaakt, onder mededeling van de datum, het tijdstip en de locatie van de mondelinge behandeling, alsmede de mededeling dat de man tot die mondelinge behandeling een verweerschrift kan worden ingediend en de man ook op de mondelinge behandeling zijn bezwaar kan bekendmaken. De man is echter niet verschenen. Evenmin heeft hij een verweerschrift ingediend.
Eenhoofdig gezag
4.2.
De vrouw legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag. De kinderen hebben sinds juli 2021 geen contact meer met de man en de vrouw heeft sinds augustus 2021 niet of nauwelijks nog contact met de man. Sinds het beëindigen van de relatie heeft de vrouw feitelijk alle zorg voor de kinderen. De man is niet bereid en/of in staat de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich te nemen. Hij is verder niet bereikbaar en heeft geen zicht op wat de kinderen nodig hebben. Om haar zorgtaken naar behoren uit te kunnen voeren moet de vrouw zich steeds weer tot de rechtbank wenden voor het verkrijgen van vervangende toestemming. Dit geeft veel stress en spanningen bij de vrouw en heeft daardoor zijn weerslag op de kinderen. Het is in het belang van de kinderen dat de vrouw snel kan schakelen als dat nodig is en alleen beslissingen kan nemen over de kinderen. Het is volgens de vrouw gelet op het voorgaande wenselijk en noodzakelijk dat enkel zij wordt belast met het gezag over de kinderen.
4.3.
De raad heeft op de mondelinge behandeling aangegeven zich te kunnen vinden in het verzoek van de vrouw haar voortaan alleen met het gezag over de kinderen te belasten.
4.4.
In artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechter op verzoek van de ouders die niet met elkaar zijn getrouwd of een van hen het gezamenlijk gezag kan beëindigen. Dan kan als de omstandigheden zijn veranderd sinds de ouders samen het gezag hebben gekregen of als de rechtbank van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan toen hij het gezamenlijk gezag heeft vastgesteld. In dat geval beslist de rechtbank wie van de ouders voortaan alleen het gezag over de kinderen krijgt. In artikel 1:253n lid 1 BW staat dat artikel 1:251a lid 1 BW van toepassing is. In dat artikel staat dat de rechter kan beslissen dat het gezag over een kind naar één ouder gaat als er een onacceptabel risico is dat, als allebei de ouders het gezag houden, dit kind erg klem komt te zitten tussen die ouders en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd verbetert of als een verandering van het gezag op een andere manier in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.5.
Uit de stukken het verhandelde op de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw al gedurende twee jaar alleen de kinderen verzorgt. De man is voor de vrouw onbereikbaar en zij weet ook niet waar hij zich op dit moment bevindt. Het is voor de vrouw daarom niet mogelijk met de man te overleggen over de opvoeding en verzorging van de kinderen en samen beslissingen over hen te nemen. Gelet daarop heeft de vrouw zich al twee keer moeten wenden tot de rechtbank om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie en paspoorten voor de kinderen en het afnemen van een IQ-test van [minderjarige 2] . Daarnaast is de man niet op de hoogte van de ontwikkeling en de behoefte van de kinderen doordat er al twee jaar geen contact meer is geweest tussen hen. Naar het oordeel van de rechtbank maakt dit dat de man niet in staat wordt geacht beslissingen te nemen die in het belang van de kinderen zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat voortaan de vrouw alleen het gezag heeft over de kinderen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vrouw toewijzen.

5.De beslissing

De rechtbank
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat het gezag over de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2015,
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2016,
voortaan aan de vrouw alleen toekomt;
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Oijen, en, in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2023.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.