ECLI:NL:RBZWB:2023:6054

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
C/02/413229 / KG ZA 23-415
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van minderjarigen voor bijwonen uitvaart

In deze zaak heeft de man, eiser, een vordering ingediend tot afgifte van zijn minderjarige kinderen, zodat zij de uitvaart van hun oma aan vaderszijde kunnen bijwonen. De vordering is ingediend in kort geding en is bij verstek toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 30 augustus 2023 behandeld, waarbij de vrouw, gedaagde, niet aanwezig was. De man heeft samen met zijn advocaat, mr. W. van der Sande, de vorderingen toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de man. De man heeft de vorderingen tot afgifte van de kinderen en de dwangsom ingediend, omdat de kinderen op 1 september 2023 om 14:30 uur de uitvaart van hun oma moeten bijwonen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om bij de uitvaart aanwezig te zijn, gezien hun goede band met hun oma. De vrouw is verplicht om de kinderen op 31 augustus 2023 om 16:00 uur aan de man af te geven, met een dwangsom van € 10.000,- als zij hier niet aan voldoet. De overige vorderingen van de man zijn ingetrokken en afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/413229 / KG ZA 23-415
Vonnis in kort geding van 30 augustus 2023
in de zaak van
[de man] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser, advocaat: mr. W. van der Sande te Goes,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties.
1.2
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarigen en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling is verschenen de man, bijgestaan door zijn advocaat
1.4
Mr. S. van Reeven-Özer heeft namens de vrouw aangegeven dat zij niet op de mondelinge behandeling zal verschijnen.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben met elkaar een geregistreerd partnerschap gehad. Uit dat geregistreerd partnerschap zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] ( [land] ) op [geboortedag 1] 2018;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2019.
2.2
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.3
Ingevolge het door partijen op 8 maart 2021 ondertekende ouderschapsplan verblijven de minderjarigen bij de man gedurende een weekend per twee weken van vrijdag tot en met zondag. De man haalt de minderjarigen op vrijdag op en brengt de minderjarigen op zondag weer terug. De minderjarigen verblijven thans in de oneven weekenden bij de man.

3.De vorderingen

3.1.
De man vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. De vrouw te bevelen tot afgifte of het doen afgeven van de minderjarigen op donderdag 31 augustus 2023 om 16:00 uur dan wel vrijdag 1 september 2023 om 9:00 uur opdat de minderjarigen de uitvaart van oma vaderszijde op vrijdag 1 september 2023 om 14:30 uur kunnen bijwonen en zo nodig daartoe vervangende toestemming voor te verlenen.
2. De man te machtigen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien de vrouw in gebreke blijft aan het onder 1 verzochte te voldoen.
3. Met bepaling dat de vrouw een dwangsom van € 10.000,- zal verbeuren indien zij in gebreke mocht blijven aan het onder punt 1 genoemde bevel te voldoen.
4. De vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief nasalaris.

4.De beoordeling

4.1
Nadat de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling heeft vastgesteld dat ten aanzien van de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is bij de mondelinge behandeling tegen de vrouw verstek verleend.
4.2
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door en namens de man tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de man bij zijn vorderingen vast.
4.3
De man heeft op de mondelinge behandeling de vorderingen onder 2. en 4. ingetrokken. Daarnaast heeft de man de vordering tot afgifte van de minderjarigen aan hem op vrijdag 1 september 2023 om 9.00 uur, zoals onder 1. beschreven, ook ingetrokken. Volgens de advocaat van de man heeft mr. Van Reeven-Özer namens de vrouw kenbaar gemaakt dat zij instemt met de resterende vorderingen van de man.
4.4
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.5
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de oma (vaderszijde) op 19 augustus 2023 een herseninfarct heeft gehad en dat zij ten gevolge daarvan op [datum] 2023 is overleden. Haar uitvaart op 1 september 2023, vanaf 14.30 uur. De man woont samen met zijn nieuwe relatie. Die relatie heeft een zoon, [naam] , van vier jaar. [naam] zal bij de uitvaart aanwezig zijn. De man wenst dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ook bij die uitvaart aanwezig zijn. De tweewekelijkse reguliere omgang van de man met hen vindt plaats op vrijdag 1 september vanaf 16.00 uur. Daarbij haalt de man hen beiden bij de vrouw op. Beiden hadden een goede band met hun oma; zo hebben zij in de afgelopen zomervakantie gedurende drie weken intensief contact met elkaar gehad.
4.6
Voldoende aannemelijk is dat de man heeft geregeld dat de uitvaart kindvriendelijk zal worden ingevuld. Ter onderbouwing daarvan heeft de man mogen wijzen op een verklaring van een psycholoog en een brochure van Dela, die beiden zijn overgelegd. Daarbij is de bedoeling dat beide minderjarigen, samen met [naam] , bij de uitvaart worden betrokken. De kist zal gesloten zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het in het belang is van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij fysiek aanwezig kunnen zijn bij de uitvaart van hun oma en dat zij daarbij op een voor hen passende manier, samen met andere leden van de familie, afscheid van haar kunnen nemen. Van contra-indicaties is de voorzieningenrechter niet gebleken.
4.7.
De resterende vorderingen van de man zullen, gezien het voorgaande, worden toegewezen, zoals hierna vermeld. Dit betekent dus dat de vrouw, onder verbeurte van een dwangsom, gehouden is om beide minderjarigen op donderdag 31 augustus 2023 om 16:00 uur aan de man mee te geven als de man hen bij haar ophaalt.
4.8
De door de man ingetrokken vorderingen zullen worden afgewezen.
4.9
De toewijzende beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
beveelt de vrouw tot afgifte van de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] ( [land] ) op [geboortedag 1] 2018;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2019.
op donderdag 31 augustus 2023 om 16:00 uur, opdat de minderjarigen de uitvaart van oma vaderszijde op vrijdag 1 september 2023 om 14:30 uur kunnen bijwonen;
bepaalt dat de vrouw een dwangsom van € 10.000,00 zal verbeuren indien zij in gebreke mocht blijven aan het voormelde bevel te voldoen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is mondeling gewezen door mr. Toekoen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023, in tegenwoordigheid van Weterings, griffier, en op dezelfde dag schriftelijk vastgelegd.