In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 2 september 2021 en verlengd op 1 september 2022 tot 2 september 2023. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 15 augustus 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit verzoek werd ondersteund door instemmingsverklaringen van zowel de ouders als [minderjarige].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen behoefte was aan een mondelinge behandeling, aangezien alle betrokken partijen instemden met het verzoek. De kinderrechter heeft de overgelegde stukken beoordeeld en geconcludeerd dat er concrete bedreigingen zijn in de ontwikkeling van [minderjarige], wat de verlenging van de ondertoezichtstelling rechtvaardigt volgens artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De ondertoezichtstelling is verlengd met ingang van 2 september 2023 tot 2 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er zijn instructies gegeven voor het indienen van hoger beroep.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Ginneke, en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijnen.