ECLI:NL:RBZWB:2023:61

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1560
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning voor woningbouw

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben verzoekers, bewoners van [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. Dit besluit, genomen op 1 februari 2022, verklaarde het bezwaar van verzoekers tegen de eerder verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van vier geschakelde woningen op het perceel [adres] 24, 24a, 26 en 26a, ongegrond. De vergunning was oorspronkelijk verleend op 20 september 2021.

Na een wijziging in de situatie heeft het college op 25 augustus 2022 het eerdere besluit ingetrokken en een nieuwe omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van drie geschakelde woningen op een aangepast perceel. Verzoekers trokken hun beroep in, maar vroegen de rechtbank om vergoeding van de proceskosten, omdat zij van mening waren dat het college niet tegemoet was gekomen aan hun beroep. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overwoog dat de vergunninghouder, in een brief van 5 juli 2022, had aangegeven bereid te zijn de eerdere vergunning niet te gebruiken als er een nieuwe vergunning werd verleend. Dit leidde tot de intrekking van de eerdere vergunning door het college. De rechtbank concludeerde dat het college niet tegemoet was gekomen aan het beroep van verzoekers, en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan op 5 januari 2023 door rechter E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier M.R. Jouvenaar, en werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1560

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2] , uit [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. W. Visser),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 20 september 2021 heeft verweerder aan [naam vergunninghouder] B.V. (hierna: vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van vier geschakelde woningen op het perceel [adres] 24, 24a, 26 en 26a in [woonplaats] .
In het besluit van 1 februari 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 1 februari 2022 beroep ingesteld.
In het besluit van 25 augustus 2022 heeft verweerder het besluit van 20 september 2021 ingetrokken en in plaats daarvan op 23 augustus 2022 besloten aan vergunninghouder een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van drie geschakelde woningen op het perceel [adres] 24, 26 en 26a in [woonplaats] .
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat het niet eens is met dat verzoek omdat hij niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers, maar het besluit van 20 september 2021 heeft ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers. De vergunninghouder heeft namelijk in zijn brief van 5 juli 2022 aan verweerder aangegeven dat hij bereid is de in het besluit van 20 september 2021 verleende omgevingsvergunning niet te gebruiken als aan hem een nieuwe omgevingsvergunning wordt verleend voor het aangepaste bouwman van drie geschakelde woningen op het perceel [adres] 24, 26 en 26a in [woonplaats] . Naar aanleiding van deze brief heeft verweerder het besluit van 20 september 2021 ingetrokken en de nieuwe omgevingsvergunning verleend.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 5 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.