ECLI:NL:RBZWB:2023:6108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
22/2536
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 1 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van 25 februari 2022, waarin het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020 ongegrond werd verklaard. De belanghebbende heeft op 19 mei 2022 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 8 april 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift pas op 19 mei 2022 is ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend.

De rechtbank heeft ook beoordeeld of het te laat indienen van het beroepschrift verschoonbaar is. De belanghebbende stelde dat zij in afwachting was van de uitspraak op bezwaar van haar echtgenoot en hoopte dat deze eerder zou komen. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is voor de termijnoverschrijding. De belanghebbende had zelf de verantwoordelijkheid om tijdig een pro-forma beroepschrift in te dienen. De rechtbank concludeert dat er geen redenen zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

Als gevolg hiervan verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2536

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

([gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

1. In de uitspraak op bezwaar van 25 februari 2022 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020 ongegrond verklaard.
1.1.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak op bezwaar op 19 mei 2022 beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Daar is verschenen de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de ontvankelijkheid van het beroep. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep te laat is ingediend en dat het te laat indienen niet verschoonbaar is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
2.2.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop de uitspraak op bezwaar is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
2.3.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan.
2.4.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verschoonbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Is het beroep te laat ingediend?
2.5.
Vast staat dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 25 februari 2022 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dus op 8 april 2022.
2.6.
Het beroepschrift is bij de rechtbank ontvangen op 19 mei 2022. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verschoonbaar?
2.7.
Belanghebbende stelt dat zij het beroepschrift niet eerder heeft ingediend omdat zij in afwachting was van de uitspraak op bezwaar van haar echtgenoot. Zij heeft een proceseconomische afweging gemaakt omdat het samenhangende zaken betrof en had gehoopt dat de uitspraak op bezwaar voor haar echtgenoot eerder zou zijn gedaan. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende desgevraagd verklaard er niet aan te hebben gedacht om tijdig een pro-forma beroepschrift in te dienen.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat dit geen verontschuldiging is voor dit verzuim. Belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor de prioritering van de afhandeling van haar zaken. Verder had het op haar weg gelegen om in dit geval tijdig een pro-forma beroepschrift in te (laten) dienen. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen redenen zijn van een dusdanige aard dat geoordeeld kan worden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 1 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).