Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
in conventievan
in reconventievan
1.[verweerder in reconventie sub01] ,
[verweerder in reconventie sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 september 2018,
- het proces-verbaal van comparitie van 8 januari 2019, ter gelegenheid waarvan [eiser in conventie] de
- het vonnis in het incident ex artikel 223 Rv van 16 september 2020,
- de voortgezette comparitie op 30 januari 2023, waarvan de griffier zittingsaantekeningen
- de akte overlegging stukken d.d. 20 september 2022 van [gedaagde in conventie] ,
- het overzicht producties, ingekomen op 18 januari 2023 van [verweerder in reconventie sub 2] ,
- de akte overlegging stukken, ingekomen op 23 januari 2023 van [gedaagde in conventie] .
- de aantekeningen zitting van 30 januari 2023 van [gedaagde in conventie]
- de spreekaantekeningen van 30 januari 2023 van [verweerder in reconventie sub 2]
- de “SLOT opmerkingen erfenis [achternamen] ” van 30 januari 2023 van [verweerder in reconventie sub 2]
- het “Eind woord [gedaagde in conventie] ” van 30 januari 2023 van [gedaagde in conventie] .
2.De feiten
in conventie en in reconventie
- [onroerende zaak 1] , [kadastrale aanduidingen 1] (70,00 are)
- een [onroerende zaak 2] [plaats 1] , [kadastrale aanduidingen 2] (0,65 are)
- drie percelen grond te [plaats 2] kadastraal bekend:
3.Het geschil
in conventie
- met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:147 BW, binnen 6 maanden na betekening van dit vonnis, de door hem beheerde kadastrale percelen, beschreven in punt 1.8 van de dagvaarding, te gelde te maken, op straffe van een dwangsom;
- tot betaling aan [eiser in conventie] van € 109.700,47, subsidiair € 104.004.43, meer subsidiair € 73.474,97, nog meer subsidiair € 72.333.45 en nog meer subsidiair € 68.505,47, vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
- het legaat aan [eiser in conventie] , legaat II, is afgegeven;
- de legaten III en IV zijn afgegeven;
- het legaat aan [verweerder in reconventie sub 2] , legaat I, is afgegeven;
- de legaten V.1. (voor wat betreft de eigendom van het huis met aanhorigheden aan de [adres 1] te [plaats 2] ), V.2., V.4., V.5., V.6. en V.7. zijn afgegeven. De legaten V.3. en V.7. groot respectievelijk € 56.723,00 en € 22.758,00 zijn afgegeven door middel van verrekening met het door [gedaagde in conventie] te betalen sublegaat van € 198.075,00.
- zowel [gedaagde in conventie] (door middel van verrekening) als [eiser in conventie] als [verweerder in reconventie sub 2] (door middel van overboeking van de Robeco Roparco rekening met [rekeningnummer] ) hebben € 80.000,00 ontvangen uit de nalatenschap van erflater;
- partijen hebben ieder ter afwikkeling van de polis Fortis op 28 augustus 2007 € 17.683,07 ontvangen;
- de aanhangwagen wordt voor € 50,00 aan [gedaagde in conventie] toegedeeld;
- partijen zijn ieder voor éénderde deel gerechtigd tot het saldo op de Robecorekening.
5.De beslissing
- het [onroerende zaak 1] , kadastraal bekend [kadastrale aanduidingen 1] (70,00 are);
- de garage gelegen aan de [adres 3] [plaats 1] , kadastraal bekend [kadastrale aanduidingen 2] (0,65 are);
- de drie percelen grond te [plaats 2] :