In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een Belgische belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, samen met een belastingrentebeschikking en een verzuimboete. De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2023 behandeld, waarbij de belanghebbende en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de inspecteur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag terecht is opgelegd, ondanks de Belgische schuldsaneringsregeling waar de belanghebbende onder viel. De rechtbank oordeelt dat er geen wettelijke basis is om de aanslag niet op te leggen vanwege deze regeling. De verzuimboete is echter vernietigd, omdat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbende correct was uitgenodigd tot het doen van aangifte. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen de aanslag ongegrond is, maar het beroep tegen de verzuimboete gegrond is. De belanghebbende krijgt het griffierecht terug, maar er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.