ECLI:NL:RBZWB:2023:6211

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
02-216240-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege wegens niet-naleving van behandelverplichtingen

Op 6 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van [betrokkene], die ter beschikking was gesteld (tbs) met voorwaarden. De rechtbank heeft besloten de tbs met voorwaarden om te zetten naar tbs met verpleging van overheidswege. Dit besluit is genomen omdat [betrokkene] zich niet heeft gehouden aan de voorwaarde om mee te werken aan een klinische behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er drie behandelpogingen zijn gedaan in verschillende klinieken, maar dat deze telkens zijn mislukt door de opstelling van [betrokkene]. De deskundigen hebben aangegeven dat er sprake is van een onhoudbare situatie, waarbij [betrokkene] lijdt aan paranoïde schizofrenie en niet gemotiveerd is om medicatie in te nemen. Hierdoor is het recidiverisico als hoog ingeschat.

De officier van justitie heeft gevorderd dat [betrokkene] alsnog van overheidswege wordt verpleegd, gezien het feit dat hij zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden en er een hoog risico op recidive bestaat. De verdediging heeft betoogd dat de omzetting niet proportioneel is en dat er nog behandelmogelijkheden zijn binnen de tbs met voorwaarden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de niet-naleving van de voorwaarden en het belang van de veiligheid van anderen een omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege noodzakelijk maken. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de rapporten van de reclassering en de tbs-instelling, die hebben aangegeven dat zonder dwangmedicatie geen behandeling mogelijk is en dat het risico op agressie hoog is.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en bevolen dat [betrokkene] van overheidswege zal worden verpleegd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-216240-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 6 september 2023
op de vordering van de officier van justitie tot het alsnog van overheidswege verplegen van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1994
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 3 mei 2021 waarbij [betrokkene] is veroordeeld tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 8 mei 2023, die strekt tot het verlengen van de tbs met voorwaarden voor een periode van twee jaren;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 8 augustus 2023, die strekt tot het alsnog van overheidswege verplegen van genoemde [betrokkene] ;
- het rapport van Novadic-Kentron d.d. 3 augustus 2023;
- het behandelverslag d.d. 14 augustus 2023 van [FPK] ;
- de officiële waarschuwing d.d. 25 mei 2023, gegeven aan [betrokkene] ;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 15 augustus 2023, die strekt tot voorlopige verpleging van overheidswege;
- het bevel van de rechter-commissaris d.d. 16 augustus 2023, dat strekt tot een voorlopige verpleging van [betrokkene] .

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2021 is betrokkene wegens poging tot doodslag veroordeeld tot tbs met voorwaarden voor de duur van twee jaar.
De tbs met voorwaarden is op 3 mei 2021 aangevangen.
De tbs met voorwaarden is bij beslissing van 8 mei 2023 verlengd voor een termijn van twee jaren.
Door de officier van justitie is op 8 augustus 2023, op grond van artikel 6:6:10, eerste lid, onder e, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), een vordering tot omzetting van de tbs met voorwaarden naar een tbs met verpleging van overheidswege ingediend.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 23 augustus 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. I.A.C. van Mulbregt, advocaat te 's-Gravenhage. Voorts zijn de deskundigen mevrouw [reclasseringswerker] bij Novadic-Kentron, en mevrouw [klinisch neuropsycholoog] bij [FPK] , gehoord.

3.Het advies van de reclassering en de tbs-instelling

De tbs-instelling ( [FPK] ) heeft gerapporteerd dat sprake is van een onhoudbare situatie waarin [betrokkene] als iemand met paranoïde schizofrenie in toenemende mate achterdochtig is. Anti-psychotische medicatie verbetert het toestandsbeeld. Door een gebrek aan probleembesef en ziekte-inzicht is [betrokkene] echter niet gemotiveerd om deze medicatie langdurig en structureel in te nemen. Binnen het kader van tbs met voorwaarden kan geen dwangmedicatie worden ingezet. Omdat anti-psychotische medicamenteuze behandeling wordt gezien als een randvoorwaarde voor een haalbare forensische behandeling, is besloten de derde behandelpoging te staken. Nadat dit duidelijk is gemaakt aan [betrokkene] en ook medegedeeld is dat een omzetting geadviseerd zal worden, is er in toenemende mate sprake van verbaal en fysiek agressief gedrag. Hierdoor kan niet langer een veilige (behandel-/verblijfs)situatie worden gewaarborgd. Het recidiverisico wordt als onverminderd hoog ingeschat.
Ter zitting heeft de deskundige [klinisch neuropsycholoog] daaraan nog het volgende toegevoegd. Er is geen overeenstemming tussen de kliniek en [betrokkene] over zijn aandoening, over de risicofactoren en over de medicatie. Door de houding van [betrokkene] kan niet aan een behandeling worden toegekomen. Een tbs met voorwaarden is ongeacht het beveiligingsniveau onvoldoende om een behandeling in goede banen te leiden. Een zorgmachtiging (naast de tbs met voorwaarden) voor enkel de medicatie is overwogen, maar aangezien de dwang niet enkel voor medicatie noodzakelijk is, heeft men niet gekozen voor die optie.
Er is een mogelijkheid dat ook sprake is van ADHD en stemmingsproblematiek, maar deze zouden dan bestaan naast de schizofrenie. Getracht is om hier helderheid in te krijgen, maar dat is door de opstelling van [betrokkene] niet gelukt. Hij wil niet meewerken aan onderzoek voor nadere diagnostiek. Het grootste risico ziet op de schizofrenie. Tot slot verklaarde mevrouw [klinisch neuropsycholoog] dat op andere manieren dan enkel medicatie geprobeerd is om tot een behandelrelatie te komen, maar ook dit is niet gelukt.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het advies van Novadic-Kentron om de tbs met voorwaarden om te zetten naar een tbs met verpleging van overheidswege. Dit omdat er drie behandelpogingen in verschillende klinieken zijn geweest, die allemaal stopgezet zijn in verband met de opstelling van [betrokkene] . Een eventuele vierde behandelpoging met hetzelfde kader elders wordt niet als een reële mogelijkheid gezien. Zonder zorg wordt het risico op agressie/recidive geweldsdelict als hoog ingeschat door Novadic-Kentron.
Ter zitting heeft de deskundige [reclasseringswerker] namens Novadic-Kentron naar voren gebracht dat het traject voor de derde keer gestagneerd is en dat door [betrokkene] weer niet wordt voldaan aan de behandelverplichting. Zij ziet geen mogelijkheden meer in het kader van een tbs met voorwaarden. Al eerder is door [betrokkene] gezegd dat hij mee wil werken maar dan blijkt telkens dat hij dat toch niet doet. Voor het overige schaart mevrouw [reclasseringswerker] zich achter het behandelverslag van de kliniek en het standpunt van mevrouw [klinisch neuropsycholoog] .

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat [betrokkene] alsnog van overheidswege wordt verpleegd. Er is sprake van een behandelpoging bij drie verschillende klinieken. Elke keer is hetzelfde patroon te zien van een persoon die zich niet aan de behandeling houdt. In de eerste en derde kliniek heeft dat tot verbale en fysieke agressie geleid. [betrokkene] heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden en het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. De omzetting naar een tbs met verpleging van overheidswege is voldoende proportioneel.

5.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij geen tbs nodig heeft. Hij is van mening dat hij niet ziek is en stelt dat als hij voelt dat hij medicatie nodig heeft, hij dit zal vragen. Hij wil het medicatiegebruik in eigen hand houden. [betrokkene] vindt zichzelf geen risico. Hij wil in vrijheid normaal werk verrichten en geld verdienen.
De verdediging heeft betoogd dat de omzetting van de tbs met voorwaarden naar een tbs met verpleging van overheidswege niet proportioneel is. Er zijn nog behandelmogelijkheden in het kader van de tbs met voorwaarden. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen een omzetting vereist.
Meegewogen moet worden dat ieder jaar meer tbs-gestelden het systeem instromen dan uitstromen, wat leidt tot een verstopping van het systeem bij een tbs met dwangverpleging.
Daar komt bij dat [psychiater] gerapporteerd heeft dat er nog geen duidelijkheid is met betrekking tot de diagnostiek. Het is de vraag of het gedrag van [betrokkene] verklaard kan worden door schizofrenie. Wellicht is het gedrag te verklaren door ADHD of stemmingsproblematiek. [betrokkene] heeft wel degelijk ziekte-inzicht en heeft altijd gesteld dat hij ten tijde van het tenlastegelegde psychotisch was. Ook wil hij hulp.
Voorts wordt door de verdediging naar voren gebracht dat de inschatting van het recidiverisico door de reclassering afwijkt van de inschatting van de kliniek en dat niet duidelijk wordt hoe dit komt.
De vordering van de officier van justitie dient dan ook afgewezen te worden. [betrokkene] kan dan zijn behandeltraject in het kader van de tbs met voorwaarden voortzetten in [FPK] . Indien daar twijfels over zijn kan de zaak aangehouden worden om dit te laten onderzoeken.

6.Het oordeel van de rechtbank

Artikel 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder e, Sv bepaalt dat de rechtbank, indien de terbeschikkinggestelde een voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling bevoegd is te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank heeft aan [betrokkene] bij de beslissing tot terbeschikkingstelling onder meer de voorwaarden gesteld dat hij zich laat zich opnemen bij een forensische kliniek en zich daarbij houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling en dat het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling.
De rechtbank is op grond van het rapport van Novadic-Kentron, het behandelverslag van de kliniek en wat de deskundigen ter zitting naar voren hebben gebracht, van oordeel dat [betrokkene] zich niet aan de gestelde voorwaarde heeft gehouden dat hij mee moet werken aan een klinische behandeling. Er is tot drie keer toe in verschillende klinieken getracht een behandeling tot stand te brengen, maar dit is telkens door toedoen van [betrokkene] niet gelukt.
Bij [betrokkene] is een psychotische stoornis vastgesteld en het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het niet de vraag is of sprake is van schizofrenie óf van wellicht ADHD of stemmingsproblematiek, maar of er een stoornis is. Aan die voorwaarde is voldaan.
Uit de stukken blijkt voorts dat een klinische behandeling door de deskundigen nog steeds noodzakelijk wordt geacht. Op grond van het dossier en wat ter zitting naar voren is gebracht, is voor de rechtbank bovendien voldoende duidelijk geworden dat [betrokkene] geen of in ieder geval onvoldoende ziekte-inzicht heeft. Gelet op genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een omzetting noodzakelijk en ook proportioneel is.
Nu de gestelde voorwaarden niet worden nageleefd en het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist, zal de rechtbank bevelen dat [betrokkene] alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Onder verwijzing naar de motivering in het vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2021, wordt vastgesteld dat sprake was van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. Op grond hiervan is geen sprake van een gemaximeerde tbs met verpleging van overheidswege.
Gelet op de beslissing van de rechtbank, is een aanhouding van de zaak zoals door de verdediging subsidiair verzocht, niet nodig. Zij zal dat verzoek dan ook afwijzen

7.De beslissing

De rechtbank zet de tbs met voorwaarden om in een tbs van overheidswege en beveelt dat
[betrokkene]alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. M. Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 september 2023.
Mr. D. van Kralingen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.