Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
In het schrijven d.d. 9 december is aan u verzocht om voor vrijdag 18 december het door u ondertekende 1e jaars evaluatie retour te sturen, of eventuele inhoudelijke vragen over dit document voor die tijd via mail te stellen. U heeft tot op heden geen gehoor gegeven aan dit verzoek.(…)
Wij verzoeken u om alsnog, na ontvangst van deze brief, vóór vrijdag 31 december 2021 de door u ondertekende 1e jaars evaluatie retour te sturen.(…)
Als u geen gehoor geeft aan deze oproep zien wij geen andere mogelijkheid om vanaf benoemde datum uw salaris op te schorten.”
Wij betreuren het dat u geen gehoor heeft gegeven aan deze oproep. Op basis van uw nalatigheid mee te werken aan uw re-integratieplicht wordt uw salaris opgeschort per 1 januari 2022.”
Nu u geen gehoor gaf aan de waarschuwing van 22 december 2021, hebben wij inmiddels, zoals aangezegd, uw loon stop gezet.(…)
Zolang u blijft weigeren om de, reeds met u besproken, eerstejaarsevaluatie te ondertekenen, ontvangt u geen loon.(…)
Zodra u deze ondertekent en aan ons retourneert, zullen wij de loonbetaling hervatten.(…)
Wij verzoeken u daarom nogmaals vriendelijk maar wel dringend om het aangehechte document zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te retourneren, waarna wij de loonbetaling weer zullen hervatten.”
Daarnaast hebben wij, onze herhaaldelijke verzoeken hierom, nog steeds niet het door jou ondertekende plan van aanpak ontvangen. Ik verzoek je vriendelijk maar wel dringend om dit zo snel mogelijk, maar uiterlijk aanstaande woensdag aan mij te sturen, waarna wij jouw loondoorbetaling kunnen en zullen hervatten. Totdat we het plan van aanpak ondertekend retour hebben ontvangen, krijg je dus geen loon.”
[gedaagde01] heeft terecht en op juiste gronden de loondoorbetaling van mevrouw [eiser01] stopgezet toen zij deze verplichtingen niet nakwam. Deze zal weer worden hervat zodra mevrouw [eiser01] haar re-integratieverplichtingen wél nakomt.”
Gezien het bovenstaande verzoek ik mevrouw [eiser01] namens [gedaagde01] om:
bevestig ik namens [gedaagde01] dat zij bereid is om haar verzoek onder punt 2 en 3 van mijn e-mail aan mr. Baasz van 2 juni 2022 op te schorten tot 16 juni 2022.(…)
Wat betreft punt 1:(…)
Er wordt dus een nieuw gesprek met een nieuwe re-integratieadviseur gepland. Indien mevrouw [eiser01] niet op deze afspraak verschijnt of weer kort ervoor aangeeft dat ze niet kan of ziek is, dan zal [gedaagde01] wel maatregelen treffen (loonstop en/of andere maatregelen zoals aangegeven in mijn e-mail van 2 juni 2022).”
Mevrouw [eiser01] krijgt daarom nog een laatste mogelijkheid om het Plan van Aanpak te ondertekenen en te retourneren(…)
en wel tot morgen, 29 juni 2022, 18:00 uur. Indien het Plan van Aanpak voor die tijd niet ondertekend door mij of de heer [praktijkmanager01] is ontvangen, dan zal [gedaagde01] met ingang van 30 juni 2022 het loon van mevrouw [eiser01] weerom stopzetten.”
Mevrouw [eiser01] heeft(…)
geweigerd een afspraak te maken met de re-integratieadviseur. Hiermee komt mevrouw [eiser01] wederom haar re-integratieverplichtingen niet na, ondanks de vele waarschuwingen dat zij deze wel moest nakomen en dat als ze dat niet zou doen, er een loonstop zou volgen. [gedaagde01] heeft dus geen keuze en zal met ingang van vandaag het loon van mevrouw [eiser01] stopzetten. Mevrouw [re-integratieadviseur01] is zoals bekend de tweede re-integratieadviseur van mevrouw [eiser01] . Mevrouw [eiser01] wilde namelijk ook niet meer werken met de eerste re-integratieadviseur, mevrouw [HR-manager01] , en verzocht om een andere. [gedaagde01] is toen, uit coulance, op zoek gegaan naar een andere re-integratieadviseur. [gedaagde01] heeft daarvoor mevrouw [re-integratieadviseur01] benaderd, juist omdat zij van het persoonlijk contact is en ook bij mevrouw [eiser01] aan huis kan komen, zodat zij niet behoeft te reizen.”
Hierbij laat ik u weten dat ons kantoor mevrouw [eiser01] niet meer bijstaat. Vanwege de overdracht naar DAS Rechtsbijstand is onderstaande mailwisseling niet goed overgekomen. Ik heb die inmiddels doorgestuurd naar mevrouw [eiser01] .”
3.Het geschil
4.De beoordeling
op te schorten” als [eiser01] niet meewerkt. Ook in de brief van [gedaagde01] van 4 januari 2022 staat dat het loon is “
opgeschort”. Vervolgens maakt [eiser01] per e-mailbericht van 5 januari 2022 ook bezwaar tegen de “
opschorting” van haar loon. Weliswaar wordt daarna in de correspondentie tussen (de gemachtigden van) partijen de term “
loonstop” gebruikt, maar dat neemt niet weg dat een loonopschorting is aangekondigd en ook is opgelegd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te oordelen dat [eiser01] op die momenten (22 december 2021 en 4 januari 2022) wist of – in het licht van artikel 3:35 BW – moest weten dat [gedaagde01] geen loonopschorting wilde aankondigen en opleggen, maar een loonstop. Daarbij is ook van belang dat van een werkgever als [gedaagde01] mag worden verwacht dat hij zijn woorden bij gebruikmaking van ingrijpend instrumenten als loonopschorting en loonstop zorgvuldig kiest. Dat heeft [gedaagde01] in dit geval niet gedaan en de verwarring die daardoor is ontstaan, dient daarom voor haar rekening en risico te komen.
- het voorlopig niet betalen van het loon was gebaseerd op de conclusie van de bedrijfsarts van 12 november 2020 dat [eiser01] niet arbeidsongeschikt was door ziekte;
- direct nadat het UWV op 25 januari 2021 oordeelde dat [eiser01] haar eigen werk op 17 november 2020 niet kon doen, heeft [gedaagde01] het loon over de periode 19 november 2020 tot 26 januari 2021 alsnog betaald.
voorstelen ook nergens blijkt uit dat [gedaagde01] daaraan heeft vastgehouden en niet meer wilde praten over voortzetting van de arbeidsovereenkomst (met verbetertraject). Daarom is de kantonrechter van oordeel dat het doen van een beëindigingsvoorstel tijdens het gesprek van 15 oktober 2021 geen slecht werkgeverschap oplevert.