ECLI:NL:RBZWB:2023:6231

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10343314 CV EXPL 23-390 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst in verband met persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting L'Escaut Woonservice en een gedaagde huurder. De eisende partij, L'Escaut, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van bijna vier maanden. De huurachterstand was ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden van de gedaagde, die erkende dat zij in gebreke was gebleven met de huurbetalingen. De gedaagde had echter een positief financieel vooruitzicht geschetst, waaronder een teruggaaf van inkomstenbelasting die zij wilde gebruiken om de huurachterstand te voldoen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023 werd duidelijk dat de gedaagde ook een bijzondere behoefte had aan het behoud van de woning vanwege haar medische situatie.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, de omstandigheden zodanig waren dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming niet gerechtvaardigd waren. De rechter weegt de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde zwaar, vooral gezien haar gezondheidsproblemen en de stappen die zij ondernam om haar financiële situatie te verbeteren. De vordering tot ontbinding werd afgewezen, maar de gedaagde blijft wel verplicht om de huur te betalen. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10343314 \ CV EXPL 23-390
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van
STICHTING L'ESCAUT WOONSERVICE,
te Vlissingen,
eisende partij,
hierna te noemen: L'Escaut,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
[gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 maart 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de brief van 27 maart 2023 namens L’Escaut met aanvullende producties 1 en 2.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 april 2023. Ter zitting heeft de gemachtigde van L’Escaut een actueel overzicht van de huurachterstand overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen L’Escaut als verhuurder en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de huurovereenkomst en het gehuurde).
2.2.
De huurprijs bedraagt op dit moment € 676,15 per maand en moet bij vooruitbetaling worden voldaan.
2.3.
[gedaagde] heeft vanaf augustus 2022 de huur niet tijdig en/of volledig betaald.
2.4.
Bij brief van 16 november 2022 heeft L’Escaut [gedaagde] verzocht de achterstallige huur te voldoen binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief is bezorgd, met de aanzegging dat bij het uitblijven van tijdige betaling buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw in rekening worden gebracht.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
L'Escaut vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. de huurovereenkomst te ontbinden;
B. [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels;
C. [gedaagde] te veroordelen aan L’Escaut te betalen:
1. bestaande uit € 2.644,60 aan huurachterstand t/m januari 2023, € 357,28 aan incassokosten en € 11,56 aan wettelijke rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.644,60 vanaf de dag van dagvaarding (3 februari 2023) tot de dag van algehele voldoening;
2. de nog te vervallen huurpenningen van € 676,15 per maand of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, vanaf februari 2023 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
3. als schadevergoeding wegens huurderving € 676,15 of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten per maand (of gedeelte daarvan) dat [gedaagde] het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst in gebruik houdt;
4. de proceskosten.
3.2.
L’Escaut legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] door het laten ontstaan van een huurachterstand zodanig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, dat een ontbinding van de huurovereenkomst en een ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd is.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat de huurachterstand tot en met april 2023 € 2.644,60 bedraagt, maar dit is ontstaan door persoonlijke en/of financiële omstandigheden. Toen haar partner kwam inwonen, verloor zij haar uitkering. Haar partner zou de vaste lasten op zich nemen, maar dat is niet goed gegaan. [gedaagde] heeft al gedurende een lange tijd financiële ondersteuning van een budgetbeheerder en sinds eind 2022 krijgt nu ook haar partner ondersteuning van dezelfde budgetbeheerder. Daarmee zijn er inmiddels betere financiële perspectieven. [gedaagde] krijgt binnenkort € 1.400,00 terug van haar aangifte inkomstenbelasting en wil dit gehele bedrag op de huurachterstand inlossen. Verder wilt zij een betalingsregeling afspreken om in de woning te kunnen blijven wonen. Zij heeft daar ook een bijzonder belang bij. Het gehuurde is een aangepaste woning waar [gedaagde] belang bij heeft vanwege haar slechte gezondheid.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Huurachterstand
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de huurachterstand tot en met april 2023 € 2.644,60 bedraagt en dat [gedaagde] uit hoofde van de huurovereenkomst gehouden is dit bedrag aan L’Escaut te betalen. Dit bedrag is dan ook toewijsbaar. Nu [gedaagde] ook geen afzonderlijk verweer voert tegen de door L’Escaut over dit bedrag gevorderde wettelijke rente, zal ook dit deel van de vordering zoals gevorderd worden toegewezen.
Ontbinding en ontruiming
4.2.
Door het laten ontstaan van een huurachterstand van bijna vier maanden ten tijde van de mondelinge behandeling, is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Artikel 6:265 BW bepaalt vervolgens dat in beginsel iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt.
4.3.
L’Escaut merkt hierover op zichzelf terecht op dat de financiële situatie van [gedaagde] niet erg solide is. Zo heeft [gedaagde] zelf geen inkomen en is zij volledig afhankelijk van het inkomen en de betalingsbereidheid van haar inwonende partner, kreeg [gedaagde] al financiële ondersteuning van de budgetbeheerder vóór het ontstaan van de huurschuld en kan ondersteuning door de budgetbeheerder een verhuurder vanwege het vrijblijvende karakter daarvan onvoldoende zekerheid tot betaling bieden. Maar daartegenover heeft [gedaagde] in dit geval een concreet en positief financieel beeld geschetst waarin de lopende huur tijdig en volledig zal worden voldaan en de huurachterstand in de nabije toekomst kan worden afgelost. Dit beeld wordt bevestigd door de omstandigheid dat de lopende huur een aantal maanden voorafgaand aan de mondelinge behandeling tijdig en volledig is betaald. [gedaagde] heeft een specifieke aanleiding voor het ontstaan van de huurachterstand aangewezen en toegelicht, waar nu aan wordt gewerkt doordat haar partner ook wordt ondersteund door dezelfde budgetbeheerder. Wat betreft de openstaande huurschuld heeft [gedaagde] , hoewel niet onderbouwd, toegezegd dat zij haar teruggave inkomstenbelasting zal aanwenden ter aflossing van (een aanzienlijk deel van) de huurschuld en dat zij verder een betalingsregeling wenst te treffen met L’Escaut. Tot slot heeft [gedaagde] gesteld en is door L’Escaut niet weersproken dat [gedaagde] vanwege haar (chronische) medische situatie een bijzonder belang heeft bij het behoud van haar huidige aangepaste woning. Gelet op voornoemde financiële en persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] , acht de kantonrechter een ontbinding van de huurovereenkomst, en daarmee ook een ontruiming van het gehuurde, niet gerechtvaardigd.
Huur en schadevergoeding
4.4.
Aangezien de ontbindingsvordering zal worden afgewezen, heeft L’Escaut geen belang (meer) bij de vordering tot betaling van € 676,15 per maand aan huur tot aan
ontbindingvan de huurovereenkomst en aan huurderving tot aan ontruiming van het gehuurde. [gedaagde] is en blijft wel uit hoofde van de huurovereenkomst gehouden aan L’Escaut te betalen € 676,15 per maand ten titel van huur.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
De vordering van L’Escaut tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voldoet aan de wettelijke eisen. Het gevorderde bedrag van € 357,28 komt overeen met het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
Proceskosten
4.6.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan L’Escaut te betalen het bedrag van € 3.013,44, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.644,60 vanaf 3 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.