Uitspraak
[de bewindvoerder] V.O.F.,in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de naamloze vennootschap Directlease N.V. een vordering ingesteld tegen gedaagden naar aanleiding van een aanrijding die plaatsvond op 13 augustus 2019. De aanrijding betrof een kopstaartbotsing tussen een Opel Corsa, bestuurd door een medewerker van Directlease, en een Opel Combo Van, bestuurd door gedaagde sub 1. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de aanrijding onderzocht, waarbij het van belang was dat de aanrijding plaatsvond op een voorrangsweg, de N59, waar de bestuurder van de Opel Corsa, [naam], geen voorrang verleende aan gedaagde sub 1. Directlease vorderde een schadevergoeding van € 5.245,01 voor voertuigschade, maar de kantonrechter oordeelde dat onvoldoende bewijs was geleverd dat gedaagde sub 1 gevaarzettend of onzorgvuldig had gehandeld. De kantonrechter concludeerde dat de aanrijding vrijwel direct na het oprijden van de N59 door [naam] plaatsvond, en dat gedaagde sub 1 op dat moment niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade. De vordering van Directlease werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.