ECLI:NL:RBZWB:2023:6234

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
9661303 CV EXPL 22-312 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • K. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na niet-deugdelijk uitgevoerde werkzaamheden aan dakkapellen

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie01] en [gedaagde in conventie01] over de uitvoering van verbouwingswerkzaamheden aan dakkapellen. [gedaagde in conventie01] had in opdracht van [eiser in conventie01] werkzaamheden verricht, maar na oplevering ontstonden er twijfels over de deugdelijkheid van het werk. [eiser in conventie01] heeft een bouwkundig rapport laten opstellen door [bedrijf01], waaruit gebreken in de uitvoering naar voren kwamen. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft [gedaagde in conventie01] geen actie ondernomen.

In de procedure vorderde [eiser in conventie01] schadevergoeding voor de herstelkosten, die door [bedrijf02] waren begroot op € 21.949,40. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde in conventie01] tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst en dat de gebreken voldoende waren onderbouwd. De rechter wees de vordering tot schadevergoeding toe, maar schatte het bedrag op € 15.600,00, omdat de offerte van [bedrijf02] onvoldoende specificiteit bood. Daarnaast werden ook de expertisekosten en buitengerechtelijke kosten toegewezen. De vordering in reconventie van [gedaagde in conventie01] werd afgewezen, en de proceskosten werden aan [gedaagde in conventie01] opgelegd.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van aannemers om werkzaamheden deugdelijk uit te voeren en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen, inclusief de mogelijkheid van schadevergoeding voor de opdrachtgever.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9661303 \ CV EXPL 22-312
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01],
te [plaats01] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. E.M.J. Keijzer,
tegen
[gedaagde in conventie01] h.o.d.n. [bedrijf gedaagde01],
te [plaats02] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
gemachtigde (voorheen): mr. drs. C.G. Huijsmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 mei 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 1;
- de akte namens [eiser in conventie01] met de (aanvullende) producties 7 t/m 9.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2022. Ter zitting waren aanwezig de heer [eiser in conventie01] , bijgestaan door mr. E.M.J. Keijzer, en mr. drs. C.G. Huijsmans namens [gedaagde in conventie01] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3.
Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de zaak op verzoek van partijen aangehouden voor overleg. Bij akte heeft [eiser in conventie01] laten weten dat geen overeenstemming is bereikt. De kantonrechter wijst om die reden vonnis.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie01] verrichtte vanaf medio 2021 diverse verbouwingswerkzaamheden aan de woning van [eiser in conventie01] , waaronder het plaatsen van dakkapellen aan de voor- en achtergevel.
2.2.
Op enig moment ontstonden bij [eiser in conventie01] twijfels over de deugdelijkheid van de door [gedaagde in conventie01] uitgevoerde werkzaamheden.
2.3.
In opdracht van [eiser in conventie01] verrichtte [bedrijf01] (hierna: [bedrijf01] ) op 10 september 2021 een bouwkundig onderzoek in de woning van [eiser in conventie01] . [bedrijf01] stelde daarvan een rapport gedateerd 14 september 2021 op, waarin onder meer is opgenomen:
“(…)2. Bevindingen
Dakkapel voorgevel;
-
De dakkapel is te diep geplaatst in het dak; normaal gesproken dient de onderzijde van de dakkapel zich boven de daklijn van het pannendak te bevinden, deze zit nu duidelijk onder deze daklijn.
-
De loodvervanger is niet onder de onderdorpel van de dakkapel geplaatst waardoor lekkage naar binnen ontstaat.
-
Het dak is voorzien van EPDM dakbedekking. Aan de dakrand t.p.v. de daktrim is te zien dat deze niet in 1 rechte lijn loopt. De dakpannen aansluitend tegen de EPDM dakbedekking steunen tot op de dakbedekking, terwijl deze vrij horen te liggen van de dakbedekking.
-
De trespa overstekken zijn foutief aangebracht. Er is geen ventilatie achter de trespa aanwezig en de aansluitnaden zitten te dicht op elkaar. Hierdoor staat de trespa inmiddels plaatselijk gebold.
-
Boven het kunststof raamkozijn is een onbehandelde houten plaat zichtbaar.
-
Het plafond van de dakkapel loopt niet waterpas.
-
De dakkapel dient derhalve geheel opnieuw te worden geplaatst conform de eis van goed en deugdelijk werk.
Dakkapel achtergevel;
-
De dakkapel is hier op minimale hoogte t.o.v. de daklijn geplaatst. De waterkering onder het kozijn dient namelijk hoger te liggen dan de onderzijde van het kozijn om inwatering te voorkomen.
-
De loodvervanger is niet onder de onderdorpel van de dakkapel geplaatst waardoor lekkage naar binnen ontstaat.
-
Het dak is voorzien van EPDM dakbedekking. Dit kon tijdens de inspectie echter niet verder worden gecontroleerd. Eerder is wel lekkage geconstateerd welke door de aannemer zou zijn verholpen.
-
De kunststof kozijnen bestaan uit 2 delen welke tegen elkaar zijn gezet. Deze staan niet in 1 rechte lijn en staan geknikt t.o.v. elkaar. Dit is ook te zien aan de bovenzijde van de kozijnen waar de onbehandelde houten plaat een verloop heeft van ca. 5cm.
-
De trespa overstekken zijn foutief aangebracht. Er is geen ventilatie achter de trespa aanwezig en de aansluitnaden zitten te dicht op elkaar. Hierdoor staat de trespa inmiddels plaatselijk gebold.
-
Boven het kunststof raamkozijn is een onbehandelde houten plaat zichtbaar welke dus scheef loopt t.o.v. het kozijn.
-
Het kunststof kozijn staat verticaal gemeten niet waterpas.
-
Het plafond van de dakkapel loopt niet waterpas.
-
De dakkapel dient derhalve geheel opnieuw te worden geplaatst conform de eis van goed en deugdelijk werk.
(…)”
2.4.
Bij brief van 12 september 2021 verzocht [eiser in conventie01] [gedaagde in conventie01] binnen twee weken tot herstel over te gaan door - onder meer - “
Afwerken/herstellen dakkapel (lood is niet goed geplaatst, rubberen aanslag is niet aanwezig, kozijnen staan niet recht, rolluiken zijn niet aanwezig)”,waarbij eveneens is aangezegd dat het bouwkundige rapport van [bedrijf01] zou worden nagestuurd ter nadere onderbouwing van de gebreken.
2.5.
In de brief van 30 september 2021 bood de gemachtigde van [eiser in conventie01] [gedaagde in conventie01] , onder verwijzing naar de brief van 12 september 2021 en het rapport van [bedrijf01] , wederom een mogelijkheid om binnen drie weken alsnog de gebreken te herstellen, bij gebreke waarvan niet langer aanspraak zou worden gemaakt op nakoming maar op vervangende schadevergoeding.
2.6.
Reactie dan wel herstel door [gedaagde in conventie01] bleef uit.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert - samengevat - bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie01] te veroordelen om aan [eiser in conventie01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
1. inclusief btw) aan hoofdsom, bestaande uit € 21.949,40 aan herstelkosten en € 345,00 aan expertisekosten;
2. de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 7 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening;
3. buitengerechtelijke kosten ad € 997,94;
4. de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten vanaf de datum van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
met veroordeling van [gedaagde in conventie01] in de kosten van het geding.
3.2.
[gedaagde in conventie01] voert verweer.
In reconventie
3.3.
[eiser in reconventie01] vordert [verweerder in reconventie01] te veroordelen tot betaling van € 6.200,00, te vermeerderen met wettelijke rente primair vanaf 1 september 2021, subsidiair vanaf datum indiening conclusie van antwoord in conventie, met veroordeling van [verweerder in reconventie01] in de proceskosten.
3.4.
[verweerder in reconventie01] voert verweer.
In conventie en in reconventie
3.5.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie zullen deze vorderingen in het navolgende gezamenlijk worden behandeld.
4.2
Tussen partijen is een overeenkomst van aanneming van werk (hierna: de overeenkomst) tot stand gekomen. Op basis daarvan heeft [gedaagde in conventie01] werkzaamheden verricht aan – onder meer – de dakkapellen van [eiser in conventie01] en dient [eiser in conventie01] daarvoor te betalen.
Aanneemsom
4.3
[gedaagde in conventie01] stelt dat [eiser in conventie01] op basis van de overeenkomst nog gehouden is € 6.200,00 van de aanneemsom te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente. [eiser in conventie01] voert hiertegen gemotiveerd verweer en verklaart onder overlegging van bankafschriften dat hij alle betalingen heeft verricht. Het had op de weg van [gedaagde in conventie01] gelegen om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te onderbouwen waaruit blijkt welke totale aanneemsom is overeengekomen, wat daarvan door [eiser in conventie01] is betaald en welk bedrag daarmee nog open zou staan. Die nadere toelichting ontbreekt, waardoor [gedaagde in conventie01] zijn stellingen op dit punt in het licht van het verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Het komt daarbij voor eigen rekening van [gedaagde in conventie01] dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om zijn standpunt ter zitting nader toe te lichten. De vordering in reconventie zal dan ook worden afgewezen.
Werkzaamheden
4.4
[eiser in conventie01] stelt dat [gedaagde in conventie01] de uitgevoerde werkzaamheden aan de dakkapellen niet volgens de eisen van goed en deugdelijk werk heeft uitgevoerd. Volgens [eiser in conventie01] ontstonden er na oplevering twijfels over de deugdelijkheid van de uitgevoerde werkzaamheden. Hij verwijst daarbij naar de door [bedrijf01] geconstateerde gebreken in het rapport zoals weergegeven onder 2.3. [gedaagde in conventie01] voert hiertegen verweer.
4.5
Allereerst is door [eiser in conventie01] voldoende onderbouwd dat [gedaagde in conventie01] bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de dakkapellen is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Met verwijzing naar de bevindingen in het rapport van [bedrijf01] , is gebleken dat de dakkapellen in kwestie op diverse punten gebreken vertoonden. Het standpunt van [gedaagde in conventie01] dat aan dit rapport geen gewicht mag toekomen omdat [bedrijf01] als partijdeskundige moet worden aangemerkt, houdt geen stand. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid dan wel betrouwbaarheid van de constateringen en conclusies van [bedrijf01] te twijfelen. Dat [bedrijf01] in opdracht en voor rekening van [eiser in conventie01] de inspectie heeft uitgevoerd maakt hem weliswaar een partijdeskundige, maar dat maakt niet dat aan (de inhoud van) dit rapport geen waarde kan worden toegekend. [gedaagde in conventie01] heeft ten onrechte nagelaten te concretiseren op welke punten en om welke redenen hij meent dat de constateringen dan wel conclusies van [bedrijf01] onjuistheden zouden bevatten. Dat [gedaagde in conventie01] niet bij de inspectie aanwezig is geweest kan [gedaagde in conventie01] ook niet baten, nu [eiser in conventie01] gemotiveerd heeft gesteld dat [gedaagde in conventie01] vooraf van de keuring op de hoogte is gesteld en dat [gedaagde in conventie01] daarbij ook aanwezig kon zijn.
4.6
Vervolgens blijkt uit het verloop van deze zaak dat het werk als opgeleverd moet worden beschouwd. [gedaagde in conventie01] is op enig moment gestopt met het uitvoeren van werkzaamheden aan de dakkapellen. Daarna heeft [eiser in conventie01] het werk beoordeeld dan wel laten beoordelen en heeft zijn bevindingen in dit kader aan [gedaagde in conventie01] kenbaar gemaakt. Meermaals laat [eiser in conventie01] weten dat hij diverse onderdelen van de dakkapellen niet als zodanig accepteert. In het whatsappbericht van 6 september 2021 noemt [eiser in conventie01] aan [gedaagde in conventie01] diverse onvolkomenheden die naar zijn mening nog moeten worden aangepast. Vervolgens laat [eiser in conventie01] een bouwkundig rapport opstellen en sommeert hij [eiser in conventie01] met de brieven van 12 en 30 september 2021 (nogmaals) om de dakkapellen te herstellen. Het standpunt van [gedaagde in conventie01] dat [eiser in conventie01] – onder verwijzing naar de bevindingen van [bedrijf01] – hoofdzakelijk naar visueel zichtbare aspecten verwijst, doet daar niet aan af. Voor zover [gedaagde in conventie01] daarmee bedoelt dat het risico van het werk moet worden geacht bij oplevering volledig te zijn overgegaan op [eiser in conventie01] , geldt dat [eiser in conventie01] niet het volledige werk heeft geaccepteerd. [eiser in conventie01] heeft vrijwel direct diverse punten kenbaar gemaakt waarvan hij herstel verlangde. Daarbij mag bij [eiser in conventie01] in beginsel geen bouwkundige kennis aanwezig worden verondersteld. Voor zover [gedaagde in conventie01] bedoelt dat de (visuele) gebreken zo minimaal waren dat het uitgevoerde werk viel binnen de normen van wat [eiser in conventie01] als opdrachtgever daarvan mocht verwachten, heeft [gedaagde in conventie01] dit gelet op de onderbouwing door [eiser in conventie01] onvoldoende toegelicht.
4.7
Gelet op de onder 4.6 genoemde correspondentie tussen partijen, moet het voor [gedaagde in conventie01] voldoende duidelijk zijn geweest wat er van hem aan herstelwerkzaamheden werd verwacht. Het verweer van [gedaagde in conventie01] dat hij de brief van 12 september 2021 in het geheel niet en het rapport van [bedrijf01] pas voor het eerst bij dagvaarding heeft ontvangen, wordt gepasseerd. [eiser in conventie01] heeft als verzender voldoende aannemelijk gemaakt dat de ingebrekestelling op de voorgeschreven wijze, aangetekend en naar het juiste adres, aan [gedaagde in conventie01] als ontvanger is aangeboden. [eiser in conventie01] heeft twee notificaties overgelegd van bezorging van een zending op 13 respectievelijk 16 september 2021. Gelet op de toelichting daarop door [eiser in conventie01] ter zitting en nu ook niet is gebleken van andere (aangetekend verstuurde) correspondentie tussen partijen in die periode, is voldoende aannemelijk dat deze stukken de brief van 12 september 2021 en het kort daarna nagestuurde rapport van [bedrijf01] betreffen. Daarmee heeft [eiser in conventie01] [gedaagde in conventie01] een redelijke termijn geboden om een (voldoende) gespecificeerde verbintenis alsnog na te komen. Nu [gedaagde in conventie01] niet tot herstel is overgegaan, is [gedaagde in conventie01] in verzuim komen te verkeren en in beginsel gehouden de schade te vergoeden die [eiser in conventie01] door zijn tekortkoming lijdt.
Schadevergoeding
4.8
[eiser in conventie01] vordert in deze procedure betaling van schadevergoeding. Voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is, wordt de oorspronkelijke verbintenis omgezet in een vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. In de brief van 30 september 2021 wordt [gedaagde in conventie01] de mogelijkheid geboden om binnen een week te berichten of [gedaagde in conventie01] de eerder omschreven tekortkomingen binnen drie weken alsnog gaat herstellen en wordt aangezegd dat als [gedaagde in conventie01] hier niet toe overgaat, [eiser in conventie01] niet langer aanspraak zal maken op nakoming maar nog slechts op vervangende schadevergoeding. Aangezien [gedaagde in conventie01] niet binnen die termijn heeft gereageerd dan wel tot herstel is overgegaan, kan de brief van 30 september 2021 worden gezien als een omzettingsverklaring en is de vordering tot nakoming daarmee omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
4.9
Voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding, baseert [eiser in conventie01] zich op een door hem overgelegde offerte van 13 december 2021, waarin [bedrijf02] V.O.F. (hierna: [bedrijf02] ) de totale herstelkosten voor beide dakkapellen inclusief het leveren en plaatsen van vier elektrische rolluiken begroot op € 21.949,40. Ter zitting heeft [eiser in conventie01] onweersproken toegelicht dat [bedrijf02] de geoffreerde werkzaamheden ook heeft uitgevoerd en dat [eiser in conventie01] voornoemd bedrag daadwerkelijk aan [bedrijf02] heeft betaald.
4.1
Gelet op de eerder in dit vonnis vastgestelde gebreken in het werk van [gedaagde in conventie01] , is voorstelbaar dat [eiser in conventie01] (aanzienlijke) herstelkosten voor de dakkapellen heeft moeten maken. Gelet op de standpunten van partijen over en weer, heeft [eiser in conventie01] met de offerte van [bedrijf02] echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de totale gevorderde herstelkosten voor rekening van [gedaagde in conventie01] dienen te komen. De offerte van [bedrijf02] noemt slechts één totaalbedrag voor alle herstelwerkzaamheden gezamenlijk en is daarmee onvoldoende specifiek om te kunnen beoordelen in hoeverre de in rechte vastgestelde gebreken in het werk door [gedaagde in conventie01] , waar [gedaagde in conventie01] ook correct voor is aangemaand, de door [bedrijf02] geoffreerde herstelkosten rechtvaardigen. Zo kunnen niet alle door [bedrijf02] genoemde herstelposten rechtstreeks worden herleid tot de gebreken aan het werk van [gedaagde in conventie01] , bijvoorbeeld ‘
Binnenafwerking aanpassen en afwerken (gips , vensterbank )’. Ook gaat [bedrijf02] in haar offerte uit van het leveren en plaatsen van vier elektrische rolluiken, terwijl zowel [gedaagde in conventie01] in zijn offerte als [eiser in conventie01] in zijn whatsappbericht van 6 september 2021 beiden spreken over twee rolluiken voor de dakkapellen. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de herstelkosten te schatten. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wordt een bedrag van € 15.600,00 redelijk geoordeeld als schadevergoeding voor de door [eiser in conventie01] geleden schade als gevolg van de niet deugdelijk door [gedaagde in conventie01] uitgevoerde werkzaamheden aan de dakkapellen. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Wettelijke rente over de schadevergoeding
4.11
Door de omzettingsverklaring is het verzuim van de oorspronkelijke verbintenis (nakoming van de aannemingsovereenkomst) teniet gegaan. De schuldenaar kan met betrekking tot de verbintenis tot vervangende schadevergoeding wel opnieuw in verzuim raken. Nu niet is gesteld of gebleken dat het verzuim voor de vervangende schadevergoeding eerder is ingetreden, zal de wettelijke rente over het schadebedrag worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding (21 januari 2022) tot de dag van algehele voldoening.
Expertisekosten
4.12
[eiser in conventie01] vordert daarnaast vergoeding van de expertisekosten voor [bedrijf01] ter hoogte van € 345,00. Hiertegen is door [gedaagde in conventie01] geen afzonderlijk verweer gevoerd. Nu de kantonrechter deze kosten ook niet onredelijk voorkomen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag zal, zoals gevorderd, worden toegewezen vanaf 21 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13
Ook tegen de door [eiser in conventie01] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is door [gedaagde in conventie01] geen afzonderlijk verweer gevoerd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, omdat het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. Aangezien [eiser in conventie01] [gedaagde in conventie01] heeft aangemaand conform de wettelijke vereisten, het gevorderde bedrag overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief en [eiser in conventie01] de btw niet kan verrekenen, zal € 931,00 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen (berekend conform de staffel over de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom van € 15.600,00). De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag ligt eveneens voor toewijzing gereed.
Proceskosten
4.14
[gedaagde in conventie01] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie01] worden vastgesteld op:
  • dagvaarding € 135,89
  • griffierecht € 693,00
  • salaris gemachtigde € 792,00 (2,00 punten x € 396,00)
Totaal € 1.620,89
4.15
[eiser in reconventie01] is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verweerder in reconventie01] worden vastgesteld op € 396,00 (0,5 x 2,00 punten x € 396,00) aan salaris gemachtigde.
4.16
De nakosten in conventie en in reconventie aan de zijde van [eiser in conventie01] worden begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, en de explootkosten van betekening van dit vonnis als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1
veroordeelt [gedaagde in conventie01] tot betaling aan [eiser in conventie01] van € 16.876,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening,
5.2
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.620,89,
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5
wijst de vordering van [eiser in reconventie01] af,
5.6
veroordeelt [eiser in reconventie01] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder in reconventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 396,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.