ECLI:NL:RBZWB:2023:6239

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
9896133 CV EXPL 22-1385 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Roose
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor de aankoop van een voertuig en reparaties

In deze civiele procedure vordert eiseres, een vennootschap onder firma, betaling van openstaande facturen van gedaagde, die zich bezighoudt met het vervoer van kranten en pakketten. De vorderingen zijn gebaseerd op facturen voor de aankoop van een VW Caddy en reparaties aan een Peugeot Partner. Eiseres heeft vier facturen verzonden, waarvan gedaagde een deel onbetaald heeft gelaten. Gedaagde heeft wel een bedrag van € 100,00 betaald, maar heeft de overige facturen betwist, onder andere door te verwijzen naar vermeende tekortkomingen in de geleverde diensten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres en gedaagde contractspartijen zijn en dat gedaagde niet tijdig heeft geklaagd over eventuele gebreken aan de voertuigen of de uitgevoerde reparaties. De rechter oordeelt dat gedaagde niet kan volstaan met het niet betalen van de facturen zonder een geldig beroep op opschorting of ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres grotendeels toegewezen, met uitzondering van een klein bedrag dat niet voldoende was onderbouwd. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 3.735,78, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en in de proceskosten van € 1.146,06.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9896133 \ CV EXPL 22-1385
Vonnis van 1 maart 2023
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres01],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres01] ,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
[gedaagde01] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 juli 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • de brief van 10 januari 2023 namens [eiseres01] met aanvullende producties 1 tot en met 3.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 januari 2023. Aanwezig waren de heer [naam01] en mevrouw [gedaagde01] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Ter zitting is door de kantonrechter aan [gedaagde01] een kopie van de later namens [eiseres01] ingebrachte producties 1 tot en met 3 overhandigd. Bovendien heeft [gedaagde01] de gelegenheid gekregen deze stukken te bestuderen. [gedaagde01] heeft ook gebruik gemaakt van deze gelegenheid.
1.3.
Ter zitting is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] houdt zich bezig met het vervoer van kranten en pakketten. Voor de (ver)koop van voertuigen en reparaties daaraan heeft [gedaagde01] zich regelmatig tot [eiseres01] gewend, onder meer voor de aankoop en reparatie van een VW Caddy met [kenteken01] (hierna: de Caddy) en voor reparaties aan een Peugeot Partner met [kenteken02] (hierna: de Peugeot).
2.2.
[eiseres01] heeft de volgende vier facturen opgemaakt en verstuurd (hierna: de facturen), waarin onder meer is opgenomen:
- [factuurnummer01] , gedateerd 24 oktober 2020, ter hoogte van € 8.250,00;
“(…) Aan u verkocht : VW Caddy (…)
Reeds 5.836,04 euro betaald (…)”.
- [factuurnummer02] , gedateerd 10 december 2020, ter hoogte van € 999,94:
“(…) Dynamo defect VW Caddy (…)”.
- [factuurnummer03] , gedateerd 18 december 2020, ter hoogte van € 503,70:
“(…) Storing Peugeot Partner (…)
Vervolgens auto met klant meegegeven om proef te rijden, volgende dag navraag gedaan en geen hinder meer ondervonden. (…)”.
- [factuurnummer04] , gedateerd 20 december 2020, ter hoogte van € 127,05:
“(…) Storing Peugeot Partner (…)”.
2.3.
Op 19 december 2020 heeft [eiseres01] via whatsapp de factuur voor de eerste reparatie aan de Peugeot gestuurd. [gedaagde01] heeft daarop gereageerd met:
“Oke
Rekening is niet mis (…)”.
Daarop reageert [eiseres01] met:
“klopt veel werk aan gehad helaas, beter als volgende keer bij de eerste het storingslampje brand, gelijk er werk van maken
en dan heb ik al geschipperd in onze tijd”.
[gedaagde01] reageert daarop met:
thanks”.
Op 5 mei 2021 heeft [eiseres01] het volgende whatsappbericht aan [gedaagde01] gestuurd:
“Goedemorgen [gedaagde01] , hoe is het? ik ben met mijn boekhouding bezig en zie dat we met vorige betaling al meer dan een week achterlopen”.
[gedaagde01] reageert diezelfde dag met:
“Goedemorgen
Klopt
1000 kapotte peugeot
Das dus k….. dat ik geen cashflow
heb”.
Op 9 juli 2021 stuurt [eiseres01] per whatsapp aan [gedaagde01] :
“Goedemorgen [gedaagde01] , ik heb begin mei een betaling ontvangen van jou maar juni en juli nog niks, wat kan jij regelen?!?!”.
[gedaagde01] reageert diezelfde dag om 11:41:
“Hoi je bedoelt eind mei
Je ligt bovenop [eiseres01] . (…)”.
En later om 11:51:
“Begin april ook betaald
Ik blijf achter lopen”.
Op 14 juli 2021 om 17:40 stuurt [eiseres01] het volgende whatsappbericht aan [gedaagde01] :
“Sorry maar mijn accountant wil een datum hebben anders dan wil hij stappen gaan ondernemen, vanuit [eiseres01] zijn we alle afspraken na gekomen en vanuit jou kant met betrekking tot de betalingen nou daar zwijg ik maar over!”.
[gedaagde01] reageert daarop met:
“Voor 15 aug”.
2.4.
Op 12 januari 2022 heeft [gedaagde01] een bedrag van € 100,00 aan [eiseres01] betaald. Per whatsappbericht van diezelfde datum laat [gedaagde01] weten:
“Sorry niet veel maar ik hoop dat t strax beter wordt”.
2.5.
Bij brief van 14 januari 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres01] [gedaagde01] verzocht het openstaande bedrag alsnog te voldoen, met de aanzegging dat bij het uitblijven van tijdige betaling een gerechtelijke procedure zal worden opgestart met verhaal van de daarbij behorende kosten op [gedaagde01] .
2.6.
[gedaagde01] heeft (een deel van) de facturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen:
1. om aan [eiseres01] te betalen tegen behoorlijk van bewijs van kwijting € 4.069,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag van de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
2. in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres01] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. [gedaagde01] heeft de Caddy bij [eiseres01] gekocht en [eiseres01] heeft in opdracht van [gedaagde01] reparaties uitgevoerd aan zowel de Caddy als aan de Peugeot. [eiseres01] heeft daarvoor facturen naar [gedaagde01] gestuurd en die heeft [gedaagde01] ten onrechte niet betaald. [eiseres01] vordert daarom nu veroordeling van [gedaagde01] tot nakoming van haar betalingsverplichtingen.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer en meent de factuurbedragen niet, of in ieder geval niet volledig, te hoeven betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Hoofdsom
4.1.
De kernvraag waarover partijen van mening verschillen, is of [gedaagde01] de facturen van [eiseres01] (volledig) moet betalen.
4.2.
Allereerst stelt de kantonrechter vast dat [eiseres01] en [gedaagde01] elkaars contractspartijen zijn. De enkele omstandigheid dat de facturen gericht zijn aan de dochter van [gedaagde01] , maakt dit niet anders. [gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling namelijk toegelicht dat zijzelf de Caddy van [eiseres01] heeft gekocht en dat [eiseres01] reparaties heeft verricht aan de Caddy en de Peugeot in opdracht van [gedaagde01] .
4.3.
Verder is het niet automatisch zo dat [gedaagde01] niet langer hoeft te betalen als zou komen vast te staan dat de Caddy
“een slechte auto”was en/of de door [eiseres01] verrichte reparaties niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Daarvoor is namelijk (gedeeltelijke) opschorting dan wel (buitengerechtelijke) ontbinding met vermindering van de aanneemsom of een geslaagd beroep op verrekening van schade nodig. [gedaagde01] beroept zich hier echter niet op. Ook kan de kantonrechter de stellingen van [gedaagde01] niet kwalificeren als een beroep op verrekening van schade met de openstaande facturen.
4.4.
Maar: ook als [gedaagde01] de hiervoor genoemde verweren wel zou hebben gevoerd en als vast zou komen te staan dat de Caddy gebrekkig was of dat [eiseres01] tekortgeschoten is in het uitvoeren van de reparaties, dan zou dit alsnog niet tot afwijzing van de vorderingen leiden. [eiseres01] is namelijk niet in verzuim geraakt, althans heeft [gedaagde01] niet (tijdig) geklaagd bij [eiseres01] . Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
4.5.
Als een auto bij de aankoop niet voldoet aan de verwachtingen van de koper of als een reparatie niet naar behoren is uitgevoerd, ligt het op de weg van de koper / opdrachtgever (hier: [gedaagde01] ) om dit kenbaar te maken en vervolgens de wederpartij (hier: [eiseres01] ) een redelijke mogelijkheid te geven om eventuele gebreken of problemen alsnog te herstellen. [eiseres01] heeft aangevoerd dat [gedaagde01] nooit heeft geklaagd over de door haar gestelde gebreken en/of [eiseres01] niet in de gelegenheid heeft gesteld eventuele problemen op te lossen. Het standpunt van [gedaagde01] dat zij [eiseres01] mondeling heeft gewezen op problemen en hem in de gelegenheid heeft gesteld deze problemen op te lossen, vindt geen steun in de overgelegde stukken. In de whatsappcorrespondentie (zie r.o. 2.3) geeft [gedaagde01] meermaals aan dat zij (nog) niet kán betalen, maar uit die correspondentie blijkt niet dat zij niet zál gaan betalen in verband met problemen met de Caddy of de reparaties aan de Caddy en de Peugeot. Hoewel zij over de factuur voor de reparaties aan de Peugeot opmerkt dat deze
“niet mis”is, bedankt zij [eiseres01] vervolgens voor [eiseres01] ’ opmerking dat er is
“geschipperd”met de tijd. Bovendien heeft [gedaagde01] op 12 januari 2022 nog een bedrag van € 100,00 betaald, waarbij zij dan aangeeft “
Sorry niet veel maar ik hoop dat t strax beter wordt”(zie r.o. 2.4). Al met al heeft [gedaagde01] , gelet op de betwisting door [eiseres01] en de whatsappcorrespondentie, onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat zij tijdig bij [eiseres01] heeft geklaagd over eventuele gebreken en/of dat zij [eiseres01] in de gelegenheid heeft gesteld dergelijke gebreken te herstellen.
4.6.
Voor zover [gedaagde01] stelt dat zij door het vele zaken doen het overzicht over de financiële transacties is kwijtgeraakt, komt dit ook voor risico van [gedaagde01] en staat dit niet in de weg aan eventuele betalingsverplichtingen tegenover [eiseres01] . Van [gedaagde01] mag immers worden verwacht dat zij haar eigen administratie bijhoudt.
4.7.
De kantonrechter zal hierna de standpunten van partijen beoordelen voor zover die op de specifieke facturen zien en nog relevant zijn in het licht van het voorgaande.
Restant factuur aanschaf Caddy ad € 2.413,96
4.8.
[gedaagde01] heeft erkend dat zij de Caddy bij [eiseres01] heeft gekocht, dat hiervoor een koopprijs van in totaal € 8.250,00 is overeengekomen en dat [gedaagde01] van deze koopprijs een bedrag van € 5.836,04 heeft ‘aanbetaald’ door een andere auto in te ruilen.
4.9.
Of de Caddy
“een slechte auto”was, kan, mede gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.4 overwogen is, in het midden blijven. Overigens heeft [gedaagde01] onvoldoende toegelicht waarom de Caddy niet zou hebben voldaan aan wat zij daarvan mocht verwachten en heeft zij zelf ter zitting aangegeven dat zij [eiseres01] niet heeft gevraagd de auto terug te nemen.
4.10.
De conclusie is dan ook dat [gedaagde01] het restant van deze factuur ter hoogte van € 2.413,96 nog moet betalen aan [eiseres01] . Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
Factuur reparatie Caddy ad € 999,94
4.11.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde01] [eiseres01] heeft ingeschakeld voor accu- en dynamoproblemen met de Caddy. Vervolgens heeft [eiseres01] werkzaamheden aan de Caddy verricht. [eiseres01] heeft daarna de factuur ter hoogte van € 999,94 gestuurd aan [gedaagde01] .
4.12.
Gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.4. is overwogen, kan in het midden blijven of de accu- en dynamoproblemen aanvankelijk zijn veroorzaakt door [eiseres01] zelf omdat hij (volgens [gedaagde01] ) ten onrechte een navigatiesysteem niet over het contact zou hebben geïnstalleerd
4.13.
[gedaagde01] heeft verder onvoldoende concreet gemaakt waarom zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [eiseres01] deze werkzaamheden gratis zou uitvoeren. Van een dergelijke afspraak is niet gebleken. Wel kan de kantonrechter [gedaagde01] volgen in haar standpunt dat de kosten van de factuur hoog voorkomen. [gedaagde01] heeft daartoe – onder meer – gesteld dat het niet redelijk is om in een tweedehandsauto zoals deze Caddy een volledig nieuwe dynamo terug te plaatsen. [gedaagde01] geeft aan hier ook geen opdracht, dan wel toestemming, voor te hebben gegeven. [eiseres01] heeft dit niet weersproken. Het komt de kantonrechter niet onaannemelijk voor dat een autobedrijf bij prijzige reparaties eerst contact opneemt met de opdrachtgever voordat het autobedrijf deze werkzaamheden daadwerkelijk uitvoert. Daarbij heeft [gedaagde01] onweersproken gesteld dat een tweedehands dynamo verkrijgbaar is voor een bedrag van € 150,00. De kantonrechter zal daarom de kosten van de dynamo zelf, op de factuur opgenomen voor een bedrag van € 407,00, matigen tot € 150,00. Ten aanzien van deze factuur zal daarom een bedrag van € 691,07 inclusief btw worden toegewezen.
Facturen reparatie Peugeot ad € 503,70 en € 127,05
4.14.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde01] de Peugeot tweemaal bij [eiseres01] heeft gebracht in verband met een storing en dat [eiseres01] vervolgens werkzaamheden aan de Peugeot heeft (laten) verricht(en). [eiseres01] vordert nu betaling van de facturen die betrekking hebben op deze werkzaamheden.
4.15.
Of [eiseres01] tekortgeschoten is in de uitvoering van deze reparatiewerkzaamheden aan de Peugeot kan, gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.4 is overwogen, in het midden blijven.
4.16.
Dat [eiseres01] de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden heeft uitbesteed aan een derde, maakt nog niet dat [gedaagde01] de factuur niet hoeft te betalen. Er is niet gebleken dat de opdracht van [gedaagde01] uitdrukkelijk de voorwaarde inhield dat [eiseres01] zélf de reparatie moest uitvoeren. Het uitgangspunt is dan ook dat [eiseres01] als opdrachtnemer (grotendeels) vrij was in de wijze waarop de opdracht werd uitgevoerd. Dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, is door [gedaagde01] , als gezegd, niet betwist.
4.17.
Tot slot valt niet in te zien waarom de door [eiseres01] gefactureerde kosten onredelijk hoog zouden zijn. Uit de whatsappcorrespondentie volgt nu juist dat [gedaagde01] het bedrag in eerste instantie
“niet mis”vindt, maar vervolgens bedankt zij [eiseres01] voor de toelichting daarop (r.o. 2.3). Dit deel van de vordering zal dan ook zoals gevorderd worden toegewezen.
Totaal hoofdsom
4.18.
[eiseres01] heeft niet toegelicht waarom de gevorderde hoofdsom € 25,00 hoger ligt dan de optelsom van de facturen. Op dit punt heeft [eiseres01] dan ook onvoldoende gesteld. Het gevorderde bedrag van € 25,00 zal dan ook worden afgewezen.
4.19.
Voor het overige is de gevorderde hoofdsom niet betwist. De conclusie is dat van de gevorderde hoofdsom van € 4.069,65 een bedrag van € 3.735,78 zal worden toegewezen.
Wettelijke handelsrente
4.20.
Tegen de door [eiseres01] gevorderde wettelijke handelsrente is door [gedaagde01] geen afzonderlijk verweer gevoerd. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen over € 3.735,78, vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening.
Proceskosten
4.21.
[gedaagde01] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De namens [eiseres01] gevorderde € 2.000,00 aan salaris gemachtigde is echter niet toewijsbaar. De hoogte van de proceskosten in een civiele procedure wordt via zogenoemde liquidatietarieven bepaald. Van een bijzondere omstandigheid die aanleiding geeft tot toekenning van de reële proceskosten, zoals misbruik van procesrecht, is hier niet gebleken. Gelet op het voorgaande worden de proceskosten tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiseres01] als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
131,06
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2,00 punten × € 264,00)
Totaal
1.146,06

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 3.735,78, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres01] tot dit vonnis begroot op € 1.146,06;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Roose, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.