ECLI:NL:RBZWB:2023:6241

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10056866 CV EXPL 22-2125 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens structurele overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen de Stichting L’Escaut Woonservice (eiseres) en [gedaagde01] q.q. (gedaagde), vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden. De zaak betreft een huurovereenkomst die tussen L’Escaut en [belanghebbende01] is gesloten voor een woning in [plaats01]. L’Escaut heeft herhaaldelijk overlastmeldingen ontvangen van omwonenden over [belanghebbende01], die onder andere betrekking hebben op geluidsoverlast en aanstootgevend gedrag. Ondanks meerdere waarschuwingen en pogingen om de situatie te verbeteren, heeft de overlast zich voortgezet. L’Escaut heeft daarom de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat L’Escaut voldoende heeft aangetoond dat [belanghebbende01] structureel en ernstige overlast veroorzaakt. De rechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van [belanghebbende01] niet aan de verhuurder kunnen worden tegengeworpen. De rechter heeft [gedaagde01] q.q. veroordeeld om het gehuurde binnen twee maanden te ontruimen en heeft een schadevergoeding van € 417,08 per maand toegewezen, evenals de proceskosten. De rechter heeft de gevorderde dwangsom afgewezen, omdat L’Escaut al een titel heeft voor gedwongen ontruiming.

De uitspraak benadrukt het belang van het woongenot en de veiligheid van omwonenden, en de verantwoordelijkheid van huurders om zich aan de huurovereenkomst te houden. De rechter heeft de zaak in het licht van de overlast en de eerdere waarschuwingen van L’Escaut beoordeeld en geconcludeerd dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10056866 \ CV EXPL 22-2125
vonnis d.d. 22 februari 2023
inzake
de stichting
Stichting L’Escaut Woonservice,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres,
verder te noemen: L’Escaut,
gemachtigde: mr. J. Mikes,
tegen
[gedaagde01] ,h.o.d.n. [bewindvoerder01] ,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [belanghebbende01] ,
kantoorhoudende te [plaats01] ,
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde01] q.q.,
gemachtigde: mr. R. Wouters.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 7 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
b. de akte overlegging producties tevens akte wijziging eis namens L’Escaut met aanvullende producties 14 t/m 16;
c. de brief namens L’Escaut gedateerd 9 januari 2023 met aanvullende producties 17 en 18.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 januari 2023. Aanwezig waren namens L’Escaut mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , bijgestaan door mr. J. Mikes, alsmede de heer [belanghebbende01] vergezeld door mevrouw [naam03] , bijgestaan door mr. R. Wouters. Ter zitting heeft mr. Mikes zittingsaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken.
1.3
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Tussen L’Escaut als verhuurder en [belanghebbende01] (hierna: [belanghebbende01] ) als huurder bestaat met ingang van 1 augustus 1997 een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: de huurovereenkomst en het gehuurde).
2.2
L’Escaut ontvangt in de loop van de jaren over [belanghebbende01] diverse overlastmeldingen van omwonenden, onder meer over geluidsoverlast, aanstootgevend gedrag en het onder invloed zijn van [belanghebbende01] en zijn bezoekers.
2.3
Onder meer in de brief van 11 mei 2022 heeft L’Escaut [belanghebbende01] op de overlastmeldingen gewezen, heeft zij [belanghebbende01] met een laatste waarschuwing gesommeerd zijn huurdersverplichtingen na te komen en wordt [belanghebbende01] gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen als de overlast niet met onmiddellijke ingang wordt gestaakt.
2.4
In de periode daarna heeft L’Escaut wederom diverse overlastmeldingen over [belanghebbende01] ontvangen.

3.Het geschil

3.1
L’Escaut vordert – na wijziging eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden;
[gedaagde01] q.q. te veroordelen:
II. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten en te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van L’Escaut te stellen, zulks op straffe van een aan L’Escaut te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag – een dagdeel daaronder begrepen – dat hij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-;
III. tot betaling aan L’Escaut van een schadevergoeding ter hoogte van € 417,08 per maand tot en met de dag van ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot aan de dag van voldoening;
IV. in de kosten van deze procedure en de nakosten, en te bepalen dat [gedaagde01] q.q. de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd zal zijn, indien hij deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zal hebben voldaan tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2
[gedaagde01] q.q. voert verweer.
3.3
De standpunten van partijen komen hierna – voor zover relevant – nader aan de orde.

4.De beoordeling

Tekortkoming
4.1
De kantonrechter is van oordeel dat L’Escaut, mede in het licht van de slechts blote ontkenning daarvan door [gedaagde01] q.q., haar stelling dat [belanghebbende01] structureel en ernstige overlast veroorzaakt in voldoende mate heeft onderbouwd. Uit de in het geding gebrachte overlastmeldingen blijkt – onder meer – dat ook ná de laatste waarschuwing van 11 mei 2022 door omwonenden ernstige overlast is ervaren, veroorzaakt door (bezoekers van) [belanghebbende01] . Zo heeft L’Escaut een logboek van een omwonende overgelegd met specifieke data en tijdsstippen van concreet omschreven overlast in mei 2022 -bijna dagelijks en ook ’s nachts overlast in de vorm van schreeuwen, stampen en gooien met spullen- en komen ook in augustus, september en december 2022 nog overlastmeldingen binnen bij L’Escaut. Voorts verklaart een voormalig bewoner van de flat dat zij in november 2022 is verhuisd vanwege de door [belanghebbende01] veroorzaakte overlast, dat de bijna dagelijkse overlast het laatste jaar vooral bestond uit geluidsoverlast -alsof [belanghebbende01] in zijn huis met tafels aan het gooien
was-, dat ze [belanghebbende01] er op heeft aangesproken, dat ze zelfs vier keer de politie heeft gebeld, maar dat de overlast desondanks alsmaar aanhield -uitsluitend in de maand oktober 2022 was de overlast wat minder- waardoor ze het heeft opgegeven en is verhuisd. Het enkele verweer van [gedaagde01] q.q. dat [belanghebbende01] in het geheel niet voor overlast heeft gezorgd en dat twee specifieke buurvrouwen niet op [belanghebbende01] zijn gesteld, is onvoldoende onderbouwd en gelet op het voorgaande ook niet aannemelijk geworden.
Ontbinding
4.2
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter zal de door L’Escaut gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
4.3
Uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken blijkt dat [belanghebbende01] al langere tijd in beeld is in verband met het veroorzaken van overlast. L’Escaut heeft in het verleden meerdere pogingen ondernomen om de situatie te verbeteren. Zo is een zogenoemde ‘tweede kans overeenkomst’ gesloten, is er een huisbezoek geweest in het gehuurde, hebben er meerdere gesprekken plaatsgevonden en is [belanghebbende01] herhaaldelijk door L’Escaut op de hoogte gesteld van de overlastmeldingen. Helaas zonder (blijvend) gewenst resultaat. In 2016 heeft L’Escaut een kort geding aangespannen tegen [belanghebbende01] . Hoewel haar vorderingen destijds werden afgewezen, overwoog de kantonrechter in het vonnis van 17 augustus 2016 onder meer:
“(…)
4.3
Sinds het begin van 2016 zijn klachten geuit over overlast, veroorzaakt door [belanghebbende01] of mensen die bij hem langskomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn deze klachten door [belanghebbende01] deels ontkent en deels erkend. Daardoor kan nu worden aangenomen dat hij bij herhaling sinds het begin van 2016 is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Waarschijnlijk houdt de overlast verband met het gebruik van alcohol en drugs, maar dat neemt [belanghebbende01] verantwoordelijkheid voor zijn tekortkoming niet weg.
4.4
Ook in het verleden kwam overlast voor, zij het dat er ook lange periodes waren waarin niet is geklaagd over overlast.
(…)
4.6
[belanghebbende01] had eerder hulp moeten zoeken voor het aanpakken en beheersbaar houden van zijn persoonlijke problemen, zodanig dat permanent van overlast voor omwonenden geen sprake meer zal zijn. Nu moet worden aangenomen dat hij alsnog hulp heeft gezocht en niet blijkt dat na 20 juni 2016 zich overlast heeft voorgedaan, moet naar het oordeel van de kantonrechter in dit kort geding niet worden vooruitgelopen op de mogelijke uitkomst van een bodemprocedure. (…)”
4.4
Inmiddels is in deze procedure gebleken dat [belanghebbende01] in de tussentijd hulp heeft gekregen, maar dat dit kennelijk niet de overlastsituatie permanent heeft kunnen beëindigen. De persoonlijke omstandigheden van [belanghebbende01] kunnen daarbij – hoe invoelbaar ook – niet aan L’Escaut als verhuurder worden tegengeworpen. Zo weegt de kantonrechter wel mee dat [belanghebbende01] al ruim 25 jaar in het gehuurde woont, maar dit kan gelet op de aard en de ernst van de onder 4.1 vastgestelde tekortkoming en het structurele karakter daarvan niet opwegen tegen het gerechtvaardigde en zwaarwegende belang van L’Escaut om het woongenot en de veiligheid van omwonende huurders te waarborgen. Al met al kan van L’Escaut niet worden gevergd dat zij de huurovereenkomst nog langer laat voortduren.
Ontruiming
4.5
Nu de huurovereenkomst zal worden ontbonden, zal [gedaagde01] q.q. ook worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Hoewel de persoonlijke omstandigheden van [belanghebbende01] niet aan een ontruiming in de weg kunnen staan, ziet de kantonrechter daarin wel aanleiding de gevorderde ontruimingstermijn in dit geval te verlengen. Met name de slechte gezondheid van [belanghebbende01] en de omstandigheid dat hij op de wachtlijst staat voor een woning met speciale zorg, wordt een ontruimingstermijn van twee maanden redelijk geacht. Met deze veroordeling krijgt L’Escaut de mogelijkheid maar niet de verplichting om, bij gebreke van een vrijwillige ontruiming, het gehuurde door de deurwaarder te laten ontruimen.
4.6
De door L’Escaut gevorderde dwangsom voor het geval [gedaagde01] q.q. met ontruiming in gebreke zou blijven, zal worden afgewezen. Aangezien L’Escaut met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming reeds een titel heeft om tot gedwongen ontruiming over te gaan, waarbij artikel 557 jo. 444 Rv in een passend dwangmiddel voorziet, is het aan L’Escaut te onderbouwen op grond waarvan zij meent dat een dwangsom in een specifiek geval als extra prikkel tot vrijwillige ontruiming nodig is. Het voorkomen van kosten van een ontruiming door een deurwaarder vormt hiervoor onvoldoende aanleiding en L’Escaut heeft haar vordering verder niet, althans onvoldoende, onderbouwd.
Huur en/of schadevergoeding
4.7
De vordering tot betaling van € 417,08 per maand tot en met de dag van ontruiming van het gehuurde, is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen toewijsbaar, tot en met ontbinding van de huurovereenkomst ten titel van huur en daarna als schadevergoeding tot aan ontruiming van het gehuurde, evenals de wettelijke rente hierover vanaf de vervaldatum van die termijnen tot aan de dag van voldoening.
Proceskosten en nakosten
4.8
[gedaagde01] q.q. zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van L’Escaut worden tot op heden in totaal begroot op € 653,43, bestaande uit:
  • explootkosten € 127,43,
  • griffierecht € 128,00,
  • salaris gemachtigde € 398,00 (2 punten x € 199,00).
4.9
De nakosten zullen worden toegewezen en op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
4.1
Tegen de door L’Escaut gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is door [gedaagde01] q.q. geen afzonderlijk verweer gevoerd. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen zoals gevorderd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen;
5.2
veroordeelt [gedaagde01] q.q. om het gehuurde binnen twee maanden na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van L’Escaut te stellen;
5.3
veroordeelt [gedaagde01] q.q. om aan L’Escaut te betalen € 417,08 per maand tot en met de dag van ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot aan de dag van voldoening;
5.4
veroordeelt [gedaagde01] q.q. in de proceskosten, aan de zijde van L’Escaut tot dit vonnis begroot op € 653,43, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5
veroordeelt [gedaagde01] q.q. in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op € 99,50 (half salarispunt met een maximum van € 124,00), onder de voorwaarde dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot aan de dag van algehele voldoening;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.