In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, die in een minnelijk schuldhulpverleningstraject is toegelaten, verzoekt om de onderhoudsbijdrage voor zijn minderjarige kind, [minderjarige 1], te verlagen naar nihil of € 12,50 per maand. Hij stelt dat zijn financiële situatie zodanig is gewijzigd dat hij niet in staat is om de eerder vastgestelde bijdrage van € 284 per maand te voldoen. De vrouw betwist dit en stelt dat de man voldoende financiële ruimte heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds 14 februari 2023 is toegelaten tot een minnelijk schuldhulpverleningstraject, wat gelijkgesteld wordt aan een wettelijke schuldsanering. Dit betekent dat de man slechts kan beschikken over een vrij te laten bedrag, waar geen rekening is gehouden met de kinderalimentatie. De rechtbank heeft de man in de gelegenheid gesteld om de Kredietbank Nederland te verzoeken om het vrij te laten bedrag te verhogen met een bedrag voor kinderalimentatie, gezien de klemmende tekort aan gezamenlijke draagkracht van de ouders. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij de man bewijs moet overleggen van zijn verzoek aan de Kredietbank en de vrouw de gelegenheid krijgt om hierop te reageren.
De rechtbank heeft ook de verzoeken tot proceskostenveroordeling aangehouden, aangezien de behandeling van de kinderalimentatie nog niet is afgerond. De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van het onderzoeken van de financiële situatie van beide ouders en de noodzaak om de belangen van het minderjarige kind in acht te nemen.