ECLI:NL:RBZWB:2023:6253

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/02/412270 / FA RK 23/3551
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1982. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene, haar advocaat, een arts, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en een begeleider aanwezig. De betrokkene gaf aan graag naar huis te willen, maar de arts en verpleegkundige wezen op de risico's van een terugkeer naar huis gezien haar psychische toestand, die gekenmerkt werd door een manisch ontregeld toestandsbeeld. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel zou ontstaan als de betrokkene naar huis zou gaan, gezien haar gedrag en de situatie in haar thuissituatie. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging tot en met 14 februari 2024, met de maatregelen zoals besproken in de beschikking. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van Noort en is op 7 september 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/412270 / FA RK 23/3551
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 30 augustus 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G. Veen te 's-Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 14 augustus 2023, waarin een zorgmachtiging is verleend voor de duur van drie weken, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek, en alle daarin vermelde en genoemde stukken.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de e-mail van de geneesheer-directeur van 23 augustus 2023, met als bijlage een kort update over de situatie van betrokkene.
1.2
De nadere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2023, in de [accommodatie] te [plaats] .
1.3
Tijdens de nadere mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [arts]
- de heer [sociaal psychiatrische verpleegkundige] .
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mevrouw [coassistent] ;
- de begeleider van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2
Op dit punt in de procedure moet de rechtbank nog een oordeel geven over het resterende deel van het verzoek tot een zorgmachtiging, te weten voor de periode van 4 september 2023 tot en met 14 februari 2024.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat zij graag weer naar huis wil. Daar is volgens betrokkene al overleg over gevoerd met de psychiater. Betrokkene vertelt dat zij binnenkort naar de [afdeling] wordt overgeplaatst en over drie weken naar huis kan. Haar dag- en nachtritme moet nu eerst nog wat beter worden. Verder bevestigt betrokkene dat zij even in de Extra Beveiligde Kamer heeft moeten verblijven.
3.2
De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat er sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld bij betrokkene, waar ernstig nadeel uit voortvloeit als betrokkene nu naar huis zou gaan. Zo zijn er in de thuissituatie meldingen gedaan over geluidsoverlast en het gedrag van betrokkene en zijn er erg veel zorgen over het feit dat de woningbouwvereniging tot ontbinding van de huurovereenkomst wil overgaan vanwege dit gedrag van betrokkene. Daarbij komt dat er geen sprake is van vrijwilligheid ten aanzien van de benodigde zorg, want betrokkene wil zo snel mogelijk weer naar huis. De zorgmachtiging is daarom aangewezen en moet nu worden voortgezet. Daarin kunnen de zorgmodaliteiten zoals besproken worden opgenomen. De verdergaande aspecten zoals het insluiten zijn niet meer aan de orde. Voor het overige refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
De arts heeft aangegeven dat er bij betrokkene sprake is van een manisch ontregeld toestandsbeeld. Betrokkene is enorm druk en heeft maar weinig slaap nodig om overdag te kunnen functioneren. Als gevolg daarvan veroorzaakt betrokkene al heel vroeg in de ochtend overlast op de afdeling. Betrokkene is daarin wel te begrenzen, maar als zij in deze conditie weer terug naar huis gaat, zal er direct weer sprake zijn van het ernstig nadeel en de meldingen die tot de inzet van verplichte zorg hebben geleid. De arts legt uit dat een ontslag van betrokkene met goede nazorg pas kan worden overwogen als zij goed slaapt, omdat dat een teken van stabilisatie in een manische episode is. Daar is nu nog geen sprake van en de arts betwijfelt of dat binnen enkele weken wel al het geval zal zijn. Het klinische beeld van betrokkene is in ieder geval leidend voor haar ontslag. Betrokkene moet nu eerst nog herstellen van de manische episode. De medicatie heeft daar al enig effect op, maar dat effect is nog erg pril. Betrokkene kan binnenkort wel worden overgeplaatst naar de [afdeling] , waar de zorg enigszins wordt afgeschaald, maar er nog wel toezicht op haar wordt gehouden.
Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg geeft de arts aan dat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie nodig zijn voor betrokkene, evenals het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De overige verzochte vormen van verplichte zorg zijn niet aan de orde.
3.4
In aanvulling op de arts licht de sociaal psychiatrisch verpleegkundige toe dat betrokkene op dit moment, net als enkele jaren geleden, belast is met een ontregeld manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is destijds uit haar woning gezet vanwege het ernstig nadeel dat er in de thuissituatie was ontstaan. Ook op dit moment dreigt er een uithuiszetting van betrokkene. Zij is recent agressief geweest naar een buurvrouw, waarna er een crisismaatregel is opgelegd. De verpleegkundige legt uit dat de woningbouwvereniging het proces van de uithuiszetting nu tijdelijk heeft stopgezet vanwege de inzet van gedwongen zorg. Verder geeft de verpleegkundige aan dat het de afgelopen tijd lastig was om met betrokkene in contact te komen. Zij isoleerde zichzelf, terwijl het ernstig nadeel alleen maar toenam. Daarnaast beschikt betrokkene op dit moment niet over ziektebesef en -inzicht. De verpleegkundige is met de arts van mening dat betrokkene op dit moment nog niet naar huis kan gaan. Er moet eerst verder worden ingezet op medicatie om het toestandsbeeld van betrokkene te stabiliseren. Daarna kan verder worden gewerkt aan het herstel van betrokkene en een dagbesteding.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Betrokkene is belast met een manisch psychotisch ontregeld toestandsbeeld. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene op het punt staat om haar woning te verliezen, onder meer omdat zij ernstige geluidsoverlast veroorzaakt en haar buren en omgeving lastig valt. Ook is de woning van betrokkene erg vervuild. Daarnaast vertoont betrokkene verward, agressief en ontwrichtend gedrag. Daarbij verkeert betrokkene regelmatig onder invloed van drank en drugs.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene de voor haar noodzakelijk geachte medicatie direct na afloop van de eerder opgelegde crisismaatregel niet meer heeft ingenomen en het contact met en de zorg van het FACT-team in de thuissituatie de afgelopen tijd heeft vermeden of tegengewerkt, bijvoorbeeld doordat zij de hulpverleners geen toegang tot haar woning verleende. Betrokkene wil bovendien niet langer in [accommodatie] opgenomen blijven. Daarnaast beschikt betrokkene niet over ziektebesef en -inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk is. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de arts is opgemerkt, namelijk dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de resterende verzochte duur, te weten tot en met 14 februari 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
14 februari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Noort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 7 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.