ECLI:NL:RBZWB:2023:6254

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/02/413065 / FA RK 23/3924
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeginstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 30 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1931. Het verzoek is ingediend vanwege zorgen over de veiligheid en het welzijn van de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat leidt tot lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks de inzet van thuiszorg en ondersteuning vanuit de familie, is de situatie niet houdbaar en is opname in een verpleeginstelling noodzakelijk.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de cliënt aangegeven dat zij in haar eigen woning wil blijven wonen en dat zij in staat is voor zichzelf te zorgen. Haar advocaat heeft de afwijzing van het verzoek bepleit, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de cliënt niet in staat is om de risico's in haar thuissituatie te overzien. De rechtbank heeft de medische verklaringen en de consultbrief van de huisarts in overweging genomen, waaruit blijkt dat de cliënt recentelijk is gediagnosticeerd met een gevorderd dementieel toestandsbeeld.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 30 augustus 2023 tot en met 29 februari 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Noort en is op 7 september 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413065 / FA RK 23/3924
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 30 augustus 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1931 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 21 augustus 2023, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de consultbrief van de huisarts van 16 augustus 2023;
- de medische verklaring van 15 augustus 2023;
- de aanvraag van 10 juli 2023;
- het machtigingsformulier CIZ van 7 juli 2023;
- de machtiging vanuit het CIZ van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2023, op het hierboven genoemde woonadres van cliënt.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [dochter van cliënt] ;
- mevrouw [casemanager] ;
- [thuiszorg-verpleegkundige] .

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat zij in haar eigen woning wil blijven wonen. Er is volgens cliënt geen enkele reden om naar een verpleeginstelling te verhuizen. Cliënt legt uit dat zij nog goed bij haar verstand is. Haar geheugen laat haar misschien soms een beetje in de steek, maar dat is logisch als je negentig jaar oud bent. Daarnaast kan cliënt nog goed voor zichzelf zorgen. Zij kan zichzelf nog wassen, doet zelf haar boodschappen en kan zelf haar eten klaarmaken. Cliënt heeft geen zin meer om elke dag te koken, maar dat hoeft ook niet. Bovendien brengt haar dochter haar soms wat te eten. Ook krijgt zij nu wat huishoudelijke ondersteuning voor het stofzuigen en dat vindt zij wel prima. Tot slot bevestigt cliënt dat zij een tijdje geleden gevallen is. Daar heeft zij nu geen last meer van.
3.2
De advocaat van cliënt heeft namens cliënt afwijzing van het verzoek bepleit. Volgens cliënt is er geen sprake van dementie. Zij is inderdaad wat vergeetachtig, maar dat hoort bij haar leeftijd. Verder ervaart cliënt geen problemen in de thuissituatie. Zij eet haar boterhammen en haar avondmaaltijden en doet tussendoor een boodschapje en maakt een wandelingetje. Daarnaast is de thuiszorg nog maar net opgestart. De zorg is daarmee recent lichtelijk opgeschaald. Hoewel cliënt dat toelaat, is zij daar niet blij mee. De advocaat licht toe dat cliënt geen inzicht heeft in de hulp die er voor haar is. Tot slot benoemt de advocaat dat cliënt niet in een verpleeginstelling wil worden opgenomen. Zij wil thuis blijven wonen.
3.3
De thuiszorg-verpleegkundige heeft toegelicht dat de zorg die cliënt vanuit de thuiszorg kan worden geboden niet meer toereikend is voor hetgeen cliënt nodig heeft. Er komt ’s ochtends en ’s avonds een thuiszorg-verpleegkundige bij cliënt langs om haar te ondersteunen bij het opstaan, wassen, aankleden, eten klaarmaken en naar bed gaan. Cliënt weigert deze hulp regelmatig. De verpleegkundige mag dan wel de woning van cliënt betreden, maar mag haar dan nergens bij helpen. Soms moet de verpleegkundige weggaan zonder dat cliënt heeft gegeten of op bed ligt. Dat geeft geen gerust gevoel. De verpleegkundige geeft aan dat cliënt voortdurend toezicht nodig heeft. Zij heeft geen inzicht in de gevaren de er zijn. Zo wandelt cliënt nog steeds zonder rollator rond en loopt zij nog steeds de trap op. Daarnaast is het dag- en nachtritme van cliënt verstoord; zo gaat zij wel eens ’s avonds laat de straat op om boodschappen te doen. Tot nu toe hebben de buren dan steeds kunnen ingrijpen, maar als zij cliënt toevallig net niet zien, gaat het wel mis.
3.4
In aanvulling op de verpleegkundige heeft de case manager toegelicht dat er duidelijk sprake is van gevaar in de thuissituatie van cliënt. Het zicht van cliënt is erg slecht en er bestaat een groot risico op valgevaar, niet alleen wanneer cliënt de trap oploopt, maar ook als zij zonder rollator rondloopt. Daarnaast vergeet cliënt regelmatig dat zij al een glaasje wijn heeft gedronken, waardoor zij dan de hele fles leegdrinkt. Ook neemt cliënt regelmatig een dubbele dosis van haar medicatie in. Dat is erg onveilig.
3.5
De dochter van cliënt heeft toegelicht dat sinds cliënt drie maanden geleden is gevallen, duidelijk is geworden dat de thuissituatie niet langer houdbaar is. De kans op valgevaar bij cliënt is erg groot, aangezien cliënt zeer beperkt zicht heeft – waar niets meer tegen kan worden gedaan – en de trap in haar woning blijft gebruiken. Ook gebruikt cliënt haar alarmering niet. Daarbij komt dat de dochter de zorg voor cliënt niet meer met haar werk kan combineren. De dochter legt uit dat zij cliënt voorheen ondersteunde bij de huishoudelijke taken en elke avond bij cliënt langskomt om haar eten te brengen. Als de dochter dit niet doet, eet cliënt niet. Cliënt heeft verder weinig sociale contacten. De afspraken die zij heeft met vriendinnen heeft staat, vergeet zij vaak, of zij doet de deur niet open of neemt de telefoon niet op. Het komt tot slot geregeld voor dat cliënt haar medicatie voor de volgende dag al heeft ingenomen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. De rechtbank leidt uit de medische verklaring en de consultbrief van [doctor] af dat cliënt recentelijk is gediagnosticeerd met een gevorderd dementieel toestandsbeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de gestelde diagnose.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Onder invloed van de dementie is er bij cliënt sprake van een gebrek aan ziekte-inzicht en forse geheugenproblemen. Cliënt is gedesoriënteerd, waardoor er – ook ’s nachts – sprake is van dwaalgevaar. Daarnaast is cliënt zeer valgevaarlijk, zoals recent ook is gebleken toen zij is gevallen, met een bekkenfractuur tot gevolg. Ondanks de gevaren blijft cliënt de trap gebruiken en zonder rollator rondlopen. Daarbij komt dat cliënt haar alarmering weigert te gebruiken. De rechtbank neemt voorts in overweging dat cliënt niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen. Cliënt heeft veel ondersteuning nodig bij de alledaagse levensverrichtingen en accepteert dit in (te) beperkte mate. Tot slot drinkt cliënt met momenten veel alcohol, omdat zij dan vergeet dat zij al wat gedronken heeft. Daarmee ontstaat dan weer een verhoogd valgevaar.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt behoeft een gestructureerde en veilige woonomgeving met 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht in de nabijheid. Dit kan haar in een verpleeginstelling geboden worden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarbij overweegt de rechtbank dat de maximale zorg en ondersteuning in de thuissituatie al is ingezet. Ondanks de inzet van thuiszorg, een huishoudelijke hulp en alle hulp en ondersteuning vanuit de familie, kan het ernstig nadeel niet langer in de thuissituatie worden afgewend.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich consistent verzet tegen de opname en het verblijf in een verpleeginstelling. Cliënt heeft meermaals aangegeven dat zij in haar woning wil blijven wonen en niet naar een verpleeginstelling wil verhuizen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 29 februari 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1931 te [plaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
29 februari 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Noort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 7 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.