3.1Tussen partijen staat het volgende vast:
- [eiser in conventie] exploiteert een onderneming onder andere met betrekking tot het verzorgen van bedrijfsadministratie;
- Matex exploiteert een onderneming in onder andere overige huishoudelijke producten;
- op 29 januari 2018 is tussen partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiser in conventie] – kort gezegd – de boekhouding van Matex Trading ging verzorgen voor een bedrag van € 1.480,00 (exclusief btw) per maand;
- op 21 februari 2019 heeft [eiser in conventie] een voorstel gedaan voor het tarief over 2019 van € 2.200,00 (exclusief btw) per maand. Hiermee is Matex Trading akkoord gegaan;
- Matex Trading heeft de facturen over augustus 2021, september 2021 en oktober 2021 onbetaald gelaten;
- [eiser in conventie] heeft de overeenkomst tussen partijen op 30 november 2021 per e-mailbericht beëindigd wegens de betalingsachterstand;
- op 22 december 2022 verklaart de heer [naam] , werkzaam bij [bedrijf] (de nieuwe boekhouder van Matex Trading) het volgende:
“(…) Voor het jaar 2020 heeft [bedrijf eiser] een jaarrekening 2020 opgesteld en heeft hij de fiscale aangiften tot en met 2020 ingediend. (…) Bij een eerste inventarisatie bleek de administratie geen verzorgde indruk te maken. Wij hebben diverse dubbele inkoopfacturen in de administratie aangetroffen als ook betalingen waar geen inkoopfactuur tegen over stond. Wij zijn vervolgens maanden bezig geweest om deze vervuiling uit de administratie te krijgen. (…)
In maart 2020 is Matex een grote klant (OCG) gaan bedienen. Bij het bekijken van de relatiekaart van deze klant viel mij direct op dat er sprake was van vervuiling. Daar waar een ontvangen bedrag afgeletterd dient te worden met een verstuurde factuur, waren er bij deze klant diverse openstaande facturen als ook diverse openstaande ontvangsten. Navraag bij Matex wees uit dat [bedrijf eiser] vanaf het begin van deze relatie verantwoordelijk was voor het in goede banen lijden van de facturatie en ontvangsten bij deze dient. Binnen Matex was er in ieder geval niemand die wist wat de huidige stand van zaken was met betrekking tot deze klant. De heer [eiser in conventie] heeft hier blijkbaar verregaande bevoegdheid in gehad.
Wij hebben vele uren besteed in het analyseren van de debiteurenkaart van deze klant maar hebben door de vele creditfacturen en correctiefacturen helaas niet kunnen vaststellen wat de huidige vordering is op deze klant. Wij hebben vastgesteld dat een bedrag van € 45.715,72 in de boekhouding is overgeboekt vanuit de post Debiteuren en apart op de balans is geboekt als zijnde ‘nog uit te zoeken’. Dit verschil hebben wij niet kunnen ontrafelen. Medewerking vanuit de klant heeft Matex niet mogen krijgen waardoor er niks anders op zat dan dit bedrag af te boeken omdat wij deze vordering niet hard hebben kunnen maken.
Wij hebben in de computerbestanden van [bedrijf eiser] allerlei berekeningen en verrekeningen
aangetroffen, welke resulteren in een te ontvangen bedrag van € 53.438,55. Dit bedrag is begin april 2021 door de klant betaald, maar nimmer verwerkt / afgeletterd in het boekhoudprogramma door [bedrijf eiser] . Wanneer dit wel was gebeurd dan was mogelijk wel duidelijk geweest wat de huidige vordering op deze klant is, althans hadden wij beter kunnen inzoomen op de verschillen bij deze klant. Wij hebben dan ook sterk de indruk dat hetgeen Matex aan deze klant geleverd heeft, niet volledig is voldaan door de klant. Dit is toe te rekenen aan de werkwijze van [bedrijf eiser] .
Ten slotte hebben wij inzake deze klant een memoriaalboeking aangetroffen in het jaar 2020 voor nog te ontvangen omzet ad € 200.000,-. Dit bedrag is als omzet in het jaar 2020 verwerkt en is als tegenboeking een vordering op de balans per 31-12-2020 opgenomen voor een eenzelfde bedrag. Het is mij niet duidelijk geworden waarop dit bedrag is gebaseerd. Het lijkt ons een geschatte post, maar de overloop van de omzet van deze klant was al in het 1e kwartaal 2021 bekend en bedroeg ruim € 448.000,-.
1. Over het gehele jaar 2021 zijn door [bedrijf eiser] ten onrechte geen pensioenaangiften
ingediend en ook niet over de voorgaande jaren. De consequenties hiervan, zoals boetes, zijn op dit moment nog niet te overzien. Het is bekend dat pensioenfondsen flinke boetes opleggen voor het niet aanleveren van gegevens waarmee de verschuldigde pensioenpremies vastgesteld kunnen worden.
2. Het versturen van maandelijkse (huurpenning)facturen door MG Holding B.V. is diverse malen niet gebeurd, dan wel te laat. Zo is bijvoorbeeld met betrekking tot de huur voor de maand december 2019 ad € 12.100 door [bedrijf eiser] tweemaal een factuur opgesteld en ook tweemaal is deze factuur weer volledig gecrediteerd. Over december 2019 is derhalve per saldo helemaal geen factuur terzake gezonden. In de administratie van Matex was een van deze twee facturen echter wèl ingeboekt, doch de tweede factuur niet, noch beide creditfacturen. Als gevolg hiervan loopt de debiteurenkaart van MG Holding B.V. niet gelijk met de crediteurenkaart van Matex terzake. Een en ander is door [bedrijf eiser] niet hersteld. Het is een basisbeginsel dan interne
rekening-couranten aan elkaar gelijk dienen te zijn.
3. In het jaar 2020 is door [bedrijf eiser] een factuur voor beveiliging van het pand ad € 143,00 ingeboekt als zijnde een investering en (om die reden) op de balans van Matex als inventaris geboekt door [bedrijf eiser] . Dit is echter onjuist. Een maandelijkse factuur voor beveiliging dient als huisvestingskosten op de Verlies & Winstrekening te worden opgenomen en niet op de balans. Dit is illustratief voor het feit dat [bedrijf eiser] geen grip had op de cijfers.
4. [bedrijf eiser] heeft niet afdoende zorg gedragen voor het afletteren van de door Matex gedane betalingen; vele facturen van leveranciers ontbreken (ook uit de jaren 2019-2020) waardoor de BTW begrepen in deze facturen niet teruggevraagd is via de BTW aangiften. Een deel van de BTW vorderingen die wij hebben aangetroffen op de balans hebben wij moeten afboeken omdat het richting de belastingdienst niet verklaard kon worden.
5. De zogenoemde ‘kickbackfee’ over het jaar 2020 van klant OCG is in maart 2021 bekend geworden, maar door [bedrijf eiser] is verzuimd om deze fee middels een memoriaal te verantwoorden in het jaar 2020. Wederom is sprake van een overlooppositie, waarmee [bedrijf eiser] ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden. Wederom een basisbeginsel.
6. Er zijn onjuiste overzichten van de omzet 2020 verstrekt door [bedrijf eiser] , welke overzichten zijn gebruikt om af te rekenen met een agent. Hierdoor is er argwaan ontstaan bij deze agent wat heeft geresulteerd in een gerechtelijke procedure.
7. Ook zijn door Matex facturen aangetroffen met een onlogische datum en zijn er facturen aangemaakt met een datum, daterend van begin 2020, terwijl de
betreffende klant pas klant is geworden in maart 2020.
8. De BTW jaarjournaalpost 2020 is door [bedrijf eiser] met een memoriaalpost de verkeerde kant op geboekt, als gevolg waarvan de BTW balansposten dubbele waarden lieten zien.
9. Een stapel ongeopende enveloppen, afkomstig van de Belastingdienst, betroffen o.a. facturen, van welke de betalingstermijn inmiddels was verstreken, als gevolg waarvan Matex de nodige boetes verschuldigd was. Ook zijn om deze reden voorlopige aanslagen Vennootschapsbelasting door Matex niet (tijdig) betaald.
10. De salarisadministratie was niet op orde. Salarisstroken liepen maanden achter en nergens kon achterhaald worden waar de mutaties voor de vakantiedagen en de ziekmeldingen werden bijgehouden.
11. Matex ontving recent een correctiebrief van de Belastingdienst (gedagtekend
02/12/2022) waarin wederom de ondeskundigheid van [bedrijf eiser] naar voren is gekomen. In de door [bedrijf eiser] ingediende aangifte VPB 2020 van Matex is aangeven dat er sprake is van een bedrag van € 97.143 aan compensabele verliezen. De belastingdienst geeft in deze brief aan dat er volgens hun systemen geen sprake is van compensabele verliezen. Wij hebben vastgesteld dat dit inderdaad klopt. Het jaar 2019 is met een positief belastbaar resultaat afgesloten waaruit opgemaakt kan worden dat er nooit
sprake kan zijn van compensabele verliezen. Dit betekend dat Matex alsnog zal worden aangeslagen over een winst van € 97.143. Een aanslag waar Matex niet op heeft gerekend.
12. De door [bedrijf eiser] ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2020 t.n.v. MG Holding B.V. bleek voorts te laat te zijn ingediend waardoor er een verzuimboete van € 2.757 is opgelegd. Dit is o.i. eveneens aan [bedrijf eiser] toe te rekenen. Blijkbaar heeft [bedrijf eiser] verzuimd MG Holding B.V. op te nemen in de uitstelregeling voor belastingconsulenten en voorts verzuimd om, zelfs na meerdere herinneringen vanuit de belastingdienst, niet tijdig de aangifte in te dienen.
13. Bij het beoordelen van de inventaris, machines en voertuigen van Matex heb ik een aantal fouten in de gehanteerde afschrijvingen in de jaren 2017 tot en met 2020 geconstateerd. In dit kader heb ik een correctie in het jaar 2021 moeten maken om dit te herstellen. Het gaat om een € 4.290,86 meer afschrijving machines, € 408,86 meer afschrijving inventaris en € 689,80 minder afschrijving voertuigen.
14. Bij het opmaken van de balans voor MG Holding BV is mij opgevallen dat over de panden van MG Holding over de jaren 2019 en 2020 niet is afgeschreven, terwijl dit wel had moeten gebeuren. De jaarrekeningen 2019 en 2020 zijn dan ook op dit punt niet juist opgemaakt.
15. De verschuldigde vennootschapsbelasting door Matex is sinds 2016 niet ingeboekt in de cijfers, waardoor ook op dit punt de jaarrekeningen een vertekend beeld hebben gegeven. (…)”.