ECLI:NL:RBZWB:2023:6268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
10115262 CV EXPL 22-2951 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en verweer tegen tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst van opdracht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert eiser in conventie, een ondernemer die bedrijfsadministratie verzorgt, betaling van onbetaalde facturen van zijn werkzaamheden voor de besloten vennootschap Matex Trading B.V. De vordering bedraagt € 7.986,00, vermeerderd met rente en kosten. Eiser stelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat Matex Trading de facturen onterecht onbetaald heeft gelaten. Matex Trading voert verweer en stelt dat eiser tekort is geschoten in zijn verplichtingen, wat heeft geleid tot extra kosten en schade. In reconventie vordert Matex Trading verklaringen voor recht en schadevergoeding van eiser.

De rechtbank oordeelt dat de vordering in conventie in beginsel toewijsbaar is, omdat niet is betwist dat de werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter wijst erop dat Matex Trading niet gerechtigd was om de betaling van de facturen op te schorten en dat de vordering van eiser dus moet worden toegewezen. De rechtbank wijst de vorderingen in reconventie van Matex Trading af, omdat onvoldoende is onderbouwd dat eiser tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat dit heeft geleid tot schade. De proceskosten worden toegewezen aan eiser, en Matex Trading wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10115262 CV EXPL 22-2951
vonnis d.d. 23 augustus 2023
inzake
[eiser in conventie]h.o.d.n.
[bedrijf eiser],
gevestigd en kantoorhoudende te [adres] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
procederend in persoon,
tegen
de besloten vennootschap Matex Trading B.V.,
statutair gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te (4823 AD) Breda aan het adres Zinkstraat 24, Unit A3476,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer, werkzaam ten kantore van ARAG SE te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser in conventie] ” en “Matex Trading”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 7 december 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de brief van Matex Trading van 10 januari 2023 met bijgevoegd de akte overleggen productie met één productie;
c. de op 7 februari 2023 ter griffie ontvangen conclusie van antwoord in reconventie met producties;
d. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 15 mei 2023.

2.Het geschil

In conventie:
2.1
[eiser in conventie] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Matex Trading te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.986,00, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2
Matex Trading voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in conventie, met veroordeling van [eiser in conventie] in de proceskosten, nakosten en de wettelijke rente over de nakosten.
In reconventie:
2.3
Matex Trading vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- primair:
 voor recht te verklaren dat [verweerder in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen Matex Trading en [verweerder in reconventie] gesloten overeenkomst;
 voor recht te verklaren dat [verweerder in reconventie] gehouden is tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- subsidiair:
 voor recht te verklaren dat [verweerder in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen Matex Trading en [verweerder in reconventie] gesloten overeenkomst voor wat betreft de wijze waarop [verweerder in reconventie] zich over de periode februari 2018 tot en met oktober 2021 van zijn verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst heeft gekweten, alsmede de wijze van opzegging;
 voor recht te verklaren dat [verweerder in reconventie] gehouden is tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- primair en subsidiair:
 [verweerder in reconventie] te veroordelen in de proceskosten, nakosten en de wettelijke rente over de nakosten.
2.4
[verweerder in reconventie] voert verweer.

3.De beoordeling

In conventie en reconventie:
3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- [eiser in conventie] exploiteert een onderneming onder andere met betrekking tot het verzorgen van bedrijfsadministratie;
- Matex exploiteert een onderneming in onder andere overige huishoudelijke producten;
- op 29 januari 2018 is tussen partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiser in conventie] – kort gezegd – de boekhouding van Matex Trading ging verzorgen voor een bedrag van € 1.480,00 (exclusief btw) per maand;
- op 21 februari 2019 heeft [eiser in conventie] een voorstel gedaan voor het tarief over 2019 van € 2.200,00 (exclusief btw) per maand. Hiermee is Matex Trading akkoord gegaan;
- Matex Trading heeft de facturen over augustus 2021, september 2021 en oktober 2021 onbetaald gelaten;
- [eiser in conventie] heeft de overeenkomst tussen partijen op 30 november 2021 per e-mailbericht beëindigd wegens de betalingsachterstand;
- op 22 december 2022 verklaart de heer [naam] , werkzaam bij [bedrijf] (de nieuwe boekhouder van Matex Trading) het volgende:
“(…) Voor het jaar 2020 heeft [bedrijf eiser] een jaarrekening 2020 opgesteld en heeft hij de fiscale aangiften tot en met 2020 ingediend. (…) Bij een eerste inventarisatie bleek de administratie geen verzorgde indruk te maken. Wij hebben diverse dubbele inkoopfacturen in de administratie aangetroffen als ook betalingen waar geen inkoopfactuur tegen over stond. Wij zijn vervolgens maanden bezig geweest om deze vervuiling uit de administratie te krijgen. (…)
OCG
In maart 2020 is Matex een grote klant (OCG) gaan bedienen. Bij het bekijken van de relatiekaart van deze klant viel mij direct op dat er sprake was van vervuiling. Daar waar een ontvangen bedrag afgeletterd dient te worden met een verstuurde factuur, waren er bij deze klant diverse openstaande facturen als ook diverse openstaande ontvangsten. Navraag bij Matex wees uit dat [bedrijf eiser] vanaf het begin van deze relatie verantwoordelijk was voor het in goede banen lijden van de facturatie en ontvangsten bij deze dient. Binnen Matex was er in ieder geval niemand die wist wat de huidige stand van zaken was met betrekking tot deze klant. De heer [eiser in conventie] heeft hier blijkbaar verregaande bevoegdheid in gehad.
Wij hebben vele uren besteed in het analyseren van de debiteurenkaart van deze klant maar hebben door de vele creditfacturen en correctiefacturen helaas niet kunnen vaststellen wat de huidige vordering is op deze klant. Wij hebben vastgesteld dat een bedrag van € 45.715,72 in de boekhouding is overgeboekt vanuit de post Debiteuren en apart op de balans is geboekt als zijnde ‘nog uit te zoeken’. Dit verschil hebben wij niet kunnen ontrafelen. Medewerking vanuit de klant heeft Matex niet mogen krijgen waardoor er niks anders op zat dan dit bedrag af te boeken omdat wij deze vordering niet hard hebben kunnen maken.
Wij hebben in de computerbestanden van [bedrijf eiser] allerlei berekeningen en verrekeningen
aangetroffen, welke resulteren in een te ontvangen bedrag van € 53.438,55. Dit bedrag is begin april 2021 door de klant betaald, maar nimmer verwerkt / afgeletterd in het boekhoudprogramma door [bedrijf eiser] . Wanneer dit wel was gebeurd dan was mogelijk wel duidelijk geweest wat de huidige vordering op deze klant is, althans hadden wij beter kunnen inzoomen op de verschillen bij deze klant. Wij hebben dan ook sterk de indruk dat hetgeen Matex aan deze klant geleverd heeft, niet volledig is voldaan door de klant. Dit is toe te rekenen aan de werkwijze van [bedrijf eiser] .
Ten slotte hebben wij inzake deze klant een memoriaalboeking aangetroffen in het jaar 2020 voor nog te ontvangen omzet ad € 200.000,-. Dit bedrag is als omzet in het jaar 2020 verwerkt en is als tegenboeking een vordering op de balans per 31-12-2020 opgenomen voor een eenzelfde bedrag. Het is mij niet duidelijk geworden waarop dit bedrag is gebaseerd. Het lijkt ons een geschatte post, maar de overloop van de omzet van deze klant was al in het 1e kwartaal 2021 bekend en bedroeg ruim € 448.000,-.
Overige punten
1. Over het gehele jaar 2021 zijn door [bedrijf eiser] ten onrechte geen pensioenaangiften
ingediend en ook niet over de voorgaande jaren. De consequenties hiervan, zoals boetes, zijn op dit moment nog niet te overzien. Het is bekend dat pensioenfondsen flinke boetes opleggen voor het niet aanleveren van gegevens waarmee de verschuldigde pensioenpremies vastgesteld kunnen worden.
2. Het versturen van maandelijkse (huurpenning)facturen door MG Holding B.V. is diverse malen niet gebeurd, dan wel te laat. Zo is bijvoorbeeld met betrekking tot de huur voor de maand december 2019 ad € 12.100 door [bedrijf eiser] tweemaal een factuur opgesteld en ook tweemaal is deze factuur weer volledig gecrediteerd. Over december 2019 is derhalve per saldo helemaal geen factuur terzake gezonden. In de administratie van Matex was een van deze twee facturen echter wèl ingeboekt, doch de tweede factuur niet, noch beide creditfacturen. Als gevolg hiervan loopt de debiteurenkaart van MG Holding B.V. niet gelijk met de crediteurenkaart van Matex terzake. Een en ander is door [bedrijf eiser] niet hersteld. Het is een basisbeginsel dan interne
rekening-couranten aan elkaar gelijk dienen te zijn.
3. In het jaar 2020 is door [bedrijf eiser] een factuur voor beveiliging van het pand ad € 143,00 ingeboekt als zijnde een investering en (om die reden) op de balans van Matex als inventaris geboekt door [bedrijf eiser] . Dit is echter onjuist. Een maandelijkse factuur voor beveiliging dient als huisvestingskosten op de Verlies & Winstrekening te worden opgenomen en niet op de balans. Dit is illustratief voor het feit dat [bedrijf eiser] geen grip had op de cijfers.
4. [bedrijf eiser] heeft niet afdoende zorg gedragen voor het afletteren van de door Matex gedane betalingen; vele facturen van leveranciers ontbreken (ook uit de jaren 2019-2020) waardoor de BTW begrepen in deze facturen niet teruggevraagd is via de BTW aangiften. Een deel van de BTW vorderingen die wij hebben aangetroffen op de balans hebben wij moeten afboeken omdat het richting de belastingdienst niet verklaard kon worden.
5. De zogenoemde ‘kickbackfee’ over het jaar 2020 van klant OCG is in maart 2021 bekend geworden, maar door [bedrijf eiser] is verzuimd om deze fee middels een memoriaal te verantwoorden in het jaar 2020. Wederom is sprake van een overlooppositie, waarmee [bedrijf eiser] ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden. Wederom een basisbeginsel.
6. Er zijn onjuiste overzichten van de omzet 2020 verstrekt door [bedrijf eiser] , welke overzichten zijn gebruikt om af te rekenen met een agent. Hierdoor is er argwaan ontstaan bij deze agent wat heeft geresulteerd in een gerechtelijke procedure.
7. Ook zijn door Matex facturen aangetroffen met een onlogische datum en zijn er facturen aangemaakt met een datum, daterend van begin 2020, terwijl de
betreffende klant pas klant is geworden in maart 2020.
8. De BTW jaarjournaalpost 2020 is door [bedrijf eiser] met een memoriaalpost de verkeerde kant op geboekt, als gevolg waarvan de BTW balansposten dubbele waarden lieten zien.
9. Een stapel ongeopende enveloppen, afkomstig van de Belastingdienst, betroffen o.a. facturen, van welke de betalingstermijn inmiddels was verstreken, als gevolg waarvan Matex de nodige boetes verschuldigd was. Ook zijn om deze reden voorlopige aanslagen Vennootschapsbelasting door Matex niet (tijdig) betaald.
10. De salarisadministratie was niet op orde. Salarisstroken liepen maanden achter en nergens kon achterhaald worden waar de mutaties voor de vakantiedagen en de ziekmeldingen werden bijgehouden.
11. Matex ontving recent een correctiebrief van de Belastingdienst (gedagtekend
02/12/2022) waarin wederom de ondeskundigheid van [bedrijf eiser] naar voren is gekomen. In de door [bedrijf eiser] ingediende aangifte VPB 2020 van Matex is aangeven dat er sprake is van een bedrag van € 97.143 aan compensabele verliezen. De belastingdienst geeft in deze brief aan dat er volgens hun systemen geen sprake is van compensabele verliezen. Wij hebben vastgesteld dat dit inderdaad klopt. Het jaar 2019 is met een positief belastbaar resultaat afgesloten waaruit opgemaakt kan worden dat er nooit
sprake kan zijn van compensabele verliezen. Dit betekend dat Matex alsnog zal worden aangeslagen over een winst van € 97.143. Een aanslag waar Matex niet op heeft gerekend.
12. De door [bedrijf eiser] ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2020 t.n.v. MG Holding B.V. bleek voorts te laat te zijn ingediend waardoor er een verzuimboete van € 2.757 is opgelegd. Dit is o.i. eveneens aan [bedrijf eiser] toe te rekenen. Blijkbaar heeft [bedrijf eiser] verzuimd MG Holding B.V. op te nemen in de uitstelregeling voor belastingconsulenten en voorts verzuimd om, zelfs na meerdere herinneringen vanuit de belastingdienst, niet tijdig de aangifte in te dienen.
13. Bij het beoordelen van de inventaris, machines en voertuigen van Matex heb ik een aantal fouten in de gehanteerde afschrijvingen in de jaren 2017 tot en met 2020 geconstateerd. In dit kader heb ik een correctie in het jaar 2021 moeten maken om dit te herstellen. Het gaat om een € 4.290,86 meer afschrijving machines, € 408,86 meer afschrijving inventaris en € 689,80 minder afschrijving voertuigen.
14. Bij het opmaken van de balans voor MG Holding BV is mij opgevallen dat over de panden van MG Holding over de jaren 2019 en 2020 niet is afgeschreven, terwijl dit wel had moeten gebeuren. De jaarrekeningen 2019 en 2020 zijn dan ook op dit punt niet juist opgemaakt.
15. De verschuldigde vennootschapsbelasting door Matex is sinds 2016 niet ingeboekt in de cijfers, waardoor ook op dit punt de jaarrekeningen een vertekend beeld hebben gegeven. (…)”.
3.2
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie zal de kantonrechter deze gezamenlijk behandelen.
3.3
[eiser in conventie] vordert betaling van zijn facturen met betrekking tot de door hem verrichtte werkzaamheden over de periode augustus tot en met oktober 2021, te vermeerderen met rente en kosten. Hij betwist de door Matex Trading gestelde fouten in zijn werkzaamheden en wijst erop dat deze niet worden onderbouwd. Ook is niet onderbouwd dat er schade is geleden. Matex Trading komt dan ook geen beroep op opschorting of verrekening toe. Zij laat de facturen van [eiser in conventie] dan ook onterecht onbetaald, zodat zij rente en kosten verschuldigd is geworden.
3.4
Matex Trading erkent dat [eiser in conventie] tot 1 november 2021 de afgesproken werkzaamheden heeft uitgevoerd. Zij stelt dat zij diverse fouten van [eiser in conventie] is tegengekomen in haar boekhouding over 2020 en 2021 en in haar overige administratie (de kantonrechter zal die hierna afzonderlijk behandelen). Daarnaast heeft [eiser in conventie] de overeenkomst niet op een juiste wijze opgezegd. Hij heeft deze immers, zonder inachtneming van een opzegtermijn, zelfs met terugwerkende kracht opgezegd. Die opzegging leidt ertoe dat [eiser in conventie] de tekortkomingen niet alsnog zal of kan nakomen. Matex Trading stelt dat het voorgaande heeft geleid tot extra herstelkosten, gemaakt door de nieuwe boekhouder van Matex Trading, en mogelijke schade waar het gaat om gemiste inkomsten en boetes. Matex Trading vordert dan ook in reconventie diverse verklaringen voor recht, op grond waarvan vast zou komen te staan dat [eiser in conventie] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen. Daarnaast vordert zij [eiser in conventie] te veroordelen tot vergoeding van de schade, te vermeerderen met rente en kosten, en verwijzing naar de schadestaatprocedure. In conventie doet zij een beroep op opschorting en, voor zover zij iets verschuldigd is aan [eiser in conventie] , verrekening, aldus Matex Trading.
3.5
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In artikel 7:405 lid 1 BW is opgenomen dat een opdrachtgever een opdrachtnemer, die handelt in zijn beroep of bedrijf, loon verschuldigd is. Tussen partijen is niet in geschil dat hiervan sprake is. Matex Trading heeft vervolgens niet betwist dat de uitgevoerde werkzaamheden, waar de facturen op zien, zijn uitgevoerd. Dit leidt ertoe dat de vordering in conventie in beginsel toewijsbaar is.
3.6
In het kader van haar beroep op opschorting en verrekening in conventie en de vordering in reconventie voert Matex Trading aan dat sprake was van schuldeisersverzuim en verwijst naar diverse slordigheden en fouten in de werkzaamheden van [eiser in conventie] . De kantonrechter volgt de stelling van Matex Trading niet. Immers, tussen partijen staat vast dat Matex Trading de facturen over augustus 2021, september 2021 en oktober 2021 onbetaald heeft gelaten, waarop [eiser in conventie] op 15 november 2021 per telefoon en 22 november 2021 per Whatsapp aan Matex Trading heeft bericht geen werkzaamheden meer uit te voeren, zolang niet werd betaald. Op dat moment heeft [eiser in conventie] zich op zijn opschortingsrecht beroepen, zodat Matex Trading zich niet op een later moment op schuldeisersverzuim en opschorting kan beroepen.
3.7
Het voorgaande leidt ertoe dat de hoofdsom in conventie toewijsbaar is.
3.8
Voldoende is onderbouwd dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. De kantonrechter zal het bedrag van € 934,22 toewijzen, nu dit bedrag gelijk is aan het forfaitaire tarief gerelateerd aan de hoofdsom die openstond op het moment dat de buitengerechtelijke werkzaamheden werden verricht.
3.9
De gevorderde primaire en subsidiaire rente is onvoldoende onderbouwd. Niet is in de dagvaarding opgenomen op grond waarvan de rentes verschuldigd zijn en op welke wijze de rentes zijn berekend. Uit de stukken volgt dat [eiser in conventie] steeds een beroep deed op de wettelijke consumentenrente, zodat de kantonrechter deze, als het mindere, zal toewijzen als in het dictum vermeld.
3.1
Vervolgens overweegt de kantonrechter dat het feit, dat Matex Trading niet gerechtigd was de betaling van de facturen op te schorten, niet afdoet aan haar bevoegdheid zich thans te beroepen op verrekening of haar recht een eigen vordering jegens [eiser in conventie] (in reconventie) in te stellen.
3.11
Matex Trading stelt in dat kader dat [eiser in conventie] fouten heeft gemaakt tijdens zijn werkzaamheden en slordig heeft gewerkt. Dit heeft volgens Matex Trading geleid tot hogere startkosten bij de nieuwe boekhouder en overige schade.
3.12
De kantonrechter overweegt dat in artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) besloten ligt dat het aan Matex Trading is voldoende (met stukken) te onderbouwen en, voor zover daaraan toegekomen wordt, te bewijzen dat:
- [eiser in conventie] slordig heeft gewerkt en/of fouten heeft gemaakt tijdens zijn werkzaamheden, en;
- het aannemelijk is dat die slordigheden en fouten hebben geleid tot schade (zie onder andere HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX6245, en artikel 612 Rv).
3.13
Alvorens in te gaan op de gestelde fouten en slordigheden stelt de kantonrechter het volgende voorop.
3.13.1
Partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst tussen Matex Trading en [eiser in conventie] een inspanningsverplichting voor [eiser in conventie] inhoudt en geen resultaatverplichting. Dit is van belang voor de beoordeling of de gestelde tekortkomingen voldoende ernstig zijn om als tekortkoming te worden gekwalificeerd.
3.13.2
Veel van de gestelde fouten en slordigheden worden onderbouwd met de stelling dat er geen deugdelijke overdracht heeft plaatsgevonden. Echter, uit overweging 3.6 volgt dat [eiser in conventie] zich op dat moment al op zijn opschortingsrecht had beroepen, dan wel de overeenkomst had beëindigd, zodat niet van hem verwacht kon worden dat hij nog diverse werkzaamheden voor Matex Trading zou uitvoeren.
3.13.3
Tot slot heeft Matex Trading ter onderbouwing van de door haar gestelde fouten en slordigheden enkel een verklaring van haar nieuwe boekhouder overgelegd, die alleen de stellingen van Matex Trading bevestigt zonder dat hij stukken overlegt waaruit voorbeelden van de gestelde fouten volgen. Ook zijn er geen stukken overgelegd, waaruit volgt dat (overheids)instanties boetes hebben opgelegd aan Matex Trading, die voortvloeien uit het handelen van [eiser in conventie] . Matex Trading heeft ter mondelinge behandeling aangeboden deze alsnog te overleggen, maar het had op haar weg gelegen dit al eerder in de procedure te doen.
3.14
Met betrekking tot de gestelde fouten en slordigheden overweegt de kantonrechter als volgt.
3.14.1
Matex Trading stelt dat [eiser in conventie] fouten heeft gemaakt met betrekking tot de klant OCG. Er was sprake van vervuiling van de relatiekaart (onvoldoende aflettering en onduidelijke facturering), een post ‘uit te zoeken’ openstaande bedragen, onduidelijke berekeningen en onduidelijke verrekeningen. Tot slot is een onjuiste memoriaalboeking gedaan, waardoor er ook fouten in de btw berekening zijn geslopen. Hierdoor wordt vermoed dat omzet is misgelopen. In ieder geval is de post ‘uit te zoeken’ afgeschreven en is er € 200.000,00 schade wegens die memoriaalboeking. Ook zijn extra kosten gemaakt, nu de nieuwe boekhouder van [eiser in conventie] heeft getracht uit te zoeken wat er betaald diende te worden door die klant.
3.14.2
[eiser in conventie] voert aan dat OCG een lastige klant was. Door wijzigingen van de afspraken tussen Matex Trading en OCG moest er regelmatig iets gecrediteerd of gecorrigeerd worden. Het bedrag aan ‘uit te zoeken’ posten is door OCG niet betaald. Hierover had [eiser in conventie] uitleg kunnen geven, maar is daar nooit toe in staat gesteld. In overleg met de directie heeft uiteindelijk de memoriaalboeking plaatsgevonden. De aanpassing daarvan kon pas plaatsvinden, nadat [eiser in conventie] zijn werkzaamheden had stilgelegd. Bovendien zullen de feitelijke cijfers de memoriaalboeking corrigeren. Dit geldt ook voor de daarmee samenhangende btw posten.
3.14.3
De kantonrechter overweegt dat de verklaring van de nieuwe boekhouder van Matex Trading enkel bevestigt dat de memoriaalboeking is gedaan en dat de overloop van de omzet van die klant van ruim € 448.000,00 al in het eerste kwartaal van 2021 bekend was. Matex Trading heeft vervolgens gesteld dat er dus schade is van € 200.000,00, maar heeft dit geenszins onderbouwd. Daarbij heeft zij niet weersproken dat de memoriaalboeking in overleg met de directie heeft plaatsgevonden, zodat het maar de vraag is of sprake is van een tekortkoming en of de eventuele schade aan [eiser in conventie] is toe te rekenen. Bovendien is niet weersproken dat [eiser in conventie] nimmer in de gelegenheid is gesteld om nadere uitleg te geven over deze posten. Onvoldoende is dan ook onderbouwd dat [eiser in conventie] tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat het aannemelijk is dat hier schade uit voortvloeit, die kan worden toegerekend aan [eiser in conventie] .
3.14.4
Vervolgens stelt Matex Trading dat [eiser in conventie] over het gehele jaar 2021 ten onrechte geen pensioenaangiften heeft gedaan. Zij stelt vervolgens dat de gevolgen nog niet te overzien zijn. Inmiddels heeft de nieuwe boekhouder dit gecorrigeerd. Er zijn (nog) geen boetes opgelegd.
3.14.5
[eiser in conventie] voert aan dat hij de aangifte gedaan had, maar dat zijn aangifte werd afgewezen. Nu dit later is hersteld, de nieuwe boekhouder aangifte kon doen en geen boetes zijn opgelegd, is dit goed gekomen en is er geen schade veroorzaakt.
3.14.6
De kantonrechter overweegt dat Matex Trading niet heeft betwist dat [eiser in conventie] de aangifte had gedaan, maar dat de aangifte is afgewezen, dat uiteindelijk aangifte is gedaan door de nieuwe boekhouder en er geen boetes zijn opgelegd. Matex Trading heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat [eiser in conventie] tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat het aannemelijk is dat zij dientengevolge schade heeft geleden.
3.14.7
Matex Trading stelt vervolgens dat [eiser in conventie] huurfacturen, beveiligingskosten en een contante huurbetaling onjuist heeft geregistreerd, waardoor de debiteurenkaart van MG Holding B.V. en crediteurenkaart van Matex Trading niet meer overeenkwamen. [eiser in conventie] erkent dat het onjuist is geregistreerd, maar ziet niet in dat dit een tekortkoming is, nu dit op ieder moment kan worden hersteld en veelal wordt opgemerkt bij het opmaken van de jaarrekening. Bovendien vloeit hier geen schade uit voort, aldus [eiser in conventie] .
3.14.8
De kantonrechter overweegt, mede gelet op de tussen [eiser in conventie] en Matex Trading geldende inspanningsverplichting, dat een verkeerde registratie, die op ieder moment kan worden gecorrigeerd, niet als een tekortkoming kan worden gezien. Ook is onvoldoende aannemelijk dat hier schade uit voortvloeit. Het voorgaande geldt ook voor de stelling van Matex Trading dat beveiligingskosten verkeerd zijn ingeboekt. [eiser in conventie] stelt immers onweersproken dat dit komt door een geautomatiseerde kwalificering van de boeking, die ieder moment gecorrigeerd kan worden.
3.14.9
Vervolgens voert Matex Trading aan dat gedane betalingen niet afdoende zijn afgeletterd, zodat onvoldoende btw is teruggevraagd. Een deel daarvan is afgeboekt, nu het niet meer te onderbouwen was richting de Belastingdienst, aldus Matex Trading. [eiser in conventie] voert aan dat de tekortkoming onvoldoende is gespecificeerd, zodat hij daar geen beeld bij heeft. De kantonrechter overweegt dat dit verwijt te algemeen is weergegeven. Het had op de weg van Matex Trading gelegen dit nader te onderbouwen. Daar heeft zij meerdere mogelijkheden toe gehad en is daar niet toe overgegaan. De kantonrechter gaat aan deze stelling dan ook voorbij.
3.14.10
Matex Trading voert daarnaast nog aan dat [eiser in conventie] ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de kickbackfee over het jaar 2020. [eiser in conventie] erkent dat daar geen rekening mee is gehouden, maar betwist dat dit een tekortkoming is, nu dit in overleg met de directie heeft plaatsgevonden. Matex Trading betwist dat de afspraak is gemaakt. De kantonrechter overweegt dat, gelet op het verweer van [eiser in conventie] , onvoldoende is onderbouwd dat hij tekort is geschoten in zijn verplichtingen. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat hier schade uit voortvloeit.
2.14.11
Matex Trading stelt dat er onjuiste overzichten van de omzet over 2020 zijn verstrekt aan een agent van Matex Trading door [eiser in conventie] , waardoor er een gerechtelijke procedure is gestart door die agent. [eiser in conventie] voert aan dat hij de stukken heeft overgelegd, zoals die hem bekend waren. Hij had geen toegang tot andere/meer cijfers. Dit is door Matex Trading niet meer weersproken. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende onderbouwd dat [eiser in conventie] hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden, zodat onvoldoende is onderbouwd dat dit een tekortkoming is.
2.14.12
Vervolgens wijst Matex Trading op onlogische data op facturen, maar heeft niet aangegeven om welke facturen het gaat of deze in het geding gebracht. [eiser in conventie] wijdt dit (hooguit) aan verschrijvingen. Voor zover dit het geval is, kan dit naar het oordeel van de kantonrechter niet leiden tot een tekortkoming. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat Matex Trading schade heeft geleden.
2.14.13
Matex Trading stelt daarnaast dat er en stapel ongeopende post lag, waaronder post met betrekking tot aanslagen en boetes. [eiser in conventie] erkent dat er post is blijven liggen, maar wijdt dit aan de werkdruk. Bovendien betrof het enkel post, waarvan [eiser in conventie] wist wat erin zat, aldus [eiser in conventie] . De kantonrechter overweegt dat het voorgaande deels ook is gelegen in de opschorting van de werkzaamheden van [eiser in conventie] , omdat hij daar nog niet aan toe was gekomen. Onvoldoende is dan ook vast komen te staan dat dit een tekortkoming was, dan wel dat het aannemelijk is dat daar schade uit is voortgevloeid. Immers, niet is onderbouwd dat hierdoor boetes zijn verbeurd.
2.14.14
De stelling van Matex Trading dat de salarisadministratie niet op orde was, wordt gemotiveerd betwist door [eiser in conventie] . Enkel is aangevoerd dat salaris vaak te laat werd uitbetaald en salarisstroken er niet waren. De kantonrechter overweegt dat ook uit deze stellingen volgt dat [eiser in conventie] achterliep en deze werkzaamheden door de opschorting niet meer heeft kunnen uitvoeren. De kantonrechter gaat ook aan deze stellingen voorbij.
3.14.15
Vervolgens stelt Matex Trading dat [eiser in conventie] jegens haar tekort is geschoten en zij schade heeft geleden door geen uitstel te vragen voor de vennootschapsbelasting over 2020 op naam van MG Holding B.V. Afgezien van het feit dat [eiser in conventie] terecht stelt dat een naheffing geen schade is en hij onweersproken heeft gesteld dat een bezwaar tegen de boete mogelijk tot nihilstelling had kunnen leiden, betreft dit hooguit een tekortkoming richting MG Holding B.V. Onvoldoende is onderbouwd dat [eiser in conventie] in dat kader jegens Matex Trading tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst of dat Matex Trading schade heeft geleden.
3.14.16
Tot slot heeft de boekhouder van Matex Trading nog een aantal zaken aangevoerd die hij heeft moeten herstellen, waardoor extra naheffingen en extra kosten zijn gemaakt. Buiten het feit dat deze punten niet zijn opgenomen in het antwoord van Matex Trading, dus niet zijn opgenomen in het verweer, zijn de stellingen niet nader onderbouwd en volgen deze ook deels uit de terechte opschorting van de werkzaamheden door [eiser in conventie] . Ook hieraan gaat de kantonrechter voorbij.
3.15
Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep op verrekening niet slaagt en de vordering in reconventie moet worden afgewezen.

4.De kosten

In conventie:
4.1
Matex Trading wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [eiser in conventie] worden deze begroot op een bedrag van een bedrag van € 108,41 aan dagvaardingskosten en een bedrag van € 244,00 aan griffierecht. Nu [eiser in conventie] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde, is geen aanleiding gemachtigdensalaris toe te kennen.
In reconventie:
4.2
Matex Trading wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [verweerder in reconventie] worden deze begroot op nihil.
In conventie en reconventie:
4.3
De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten worden toegewezen als in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
veroordeelt Matex Trading om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 8.920,22, te vermeerderen met de wettelijke rente over de in het bedrag van € 7.986,00 verdisconteerde factuurbedragen vanaf de opeisbaarheid van die bedragen tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Matex Trading in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser in conventie] tot op heden begroot op een bedrag van € 352,41, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Matex Trading in de explootkosten van betekening van dit vonnis, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van betaling;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Matex Trading in de kosten van dit geding, aan de zijde van [verweerder in reconventie] tot op heden begroot op nihil;
In conventie en in reconventie:
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023.