ECLI:NL:RBZWB:2023:6326

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
C/02/400360 FA RK 22-3556
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in echtscheidingsprocedure met betrekking tot zorg- en contactregeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2023, is een beschikking gegeven in het kader van een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De rechtbank heeft eerder op 4 juli 2023 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en hen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het advies van de raad betreffende de zorg- en contactregeling. De vrouw heeft ingestemd met het advies om de zaak aan te houden voor zes maanden in afwachting van de uitkomsten van traumatherapie, terwijl de man hoopt op een spoedige ondertoezichtstelling en contactherstel met zijn kinderen.

De rechtbank heeft besloten dat er een deskundigenonderzoek moet plaatsvinden om de waarde van de woning te bepalen, aangezien partijen het niet eens zijn over deze waarde. De rechtbank heeft de heer mr. [deskundige01] benoemd tot deskundige en heeft de vraagpunten geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 1.996,50. De rechtbank heeft partijen verplicht om mee te werken aan het onderzoek en hen erop gewezen dat zij verplicht zijn om de deskundige toegang te geven tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moet indienen. De beslissing over de zorg- en contactregeling en het deskundigenbericht is aangehouden tot 9 januari 2024. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 12 september 2023 door mr. T.N.E. Meyboom, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. van der Plas.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/400360 FA RK22-3556
beschikking betreffende echtscheiding van 12 september 2023
in de zaak van
[de vrouw01],
wonende te [woonplaats01] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven,
en
[de man01] ,
wonende te [woonplaats02] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. S. van Reeven-Özer.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 4 juli 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- de brieven van mr. Van Laarhoven van 6 en 26 juli 2023;
- de brieven van mr. Van Reeven-Özer van 18 en 26 juli 2023;
- het F4 formulier van mr. Van Reeven-Özer van 18 juli 2023.

2.De beoordeling

2.1.
Bij voormelde beschikking is onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Daarnaast zijn partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het advies van de raad ter zake de zorg- en contactregeling zoals vermeld onder rechtsoverweging 4.11. van die beschikking.
Voor wat betreft het verzoek tot verdeling van de gemeenschap van goederen is de zaak aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de door de rechtbank voorgestelde deskundige, de voorgestelde vraagpunten en eventuele andere door hen gewenste vragen, alsmede over de daaraan verbonden kosten.
Zorg-en contactregeling
2.2.
Uit voormelde brief van 6 juli 2023 blijkt dat de vrouw instemt met het advies van de raad om de zaak voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan te houden voor 6 maanden in afwachting van de uitkomsten van de traumatherapie en de daaruit te nemen stappen.
Uit de brief van 18 juli 2023 volgt dat de man hoopt dat in het kader van de door de raad verzochte ondertoezichtstelling, de jeugdzorgwerker spoedig aan de slag gaat in deze zaak omdat de man zijn kinderen al maanden niet heeft gezien. De man begrijpt dat een contactregeling zoals hem voor ogen staat, namelijk een gelijkwaardige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, op dit moment niet mogelijk is.
2.3.
Met de raad acht de rechtbank een nader onderzoek noodzakelijk en zal de zaak dan ook voor 6 maanden aanhouden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de raad in het kader van de ondertoezichtstelling verwacht dat er in overleg met de betrokken hulpverlening voor traumabehandeling stappen worden gezet in het contactherstel tussen de man en de kinderen zoals het sturen van kaarten, videocontact en uiteindelijk begeleid contact. Na 6 maanden zou dan een passend en definitief advies kunnen worden uitgebracht over welke zorgregeling en vorm van contact in het belang van de kinderen is.
Deskundigenbericht
2.4.
Bij voormelde beschikking heeft de rechtbank overwogen om voornemens te zijn om de heer mr. [deskundige01] werkzaam bij Makelaars- en Assurantiekantoor [naam01] , te benoemen tot deskundige ter bepaling van de waarde van woning staande en gelegen aan de [adres01] te [plaats01] en hem de volgende vragen voor te
leggen:
- wat is op de taxatiedatum de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak
aan de [adres01] te [plaats01] ?
- welke opmerkingen zijn naar het oordeel van de deskundige verder van belang ten behoeve
van de door de rechtbank te nemen beslissing?
Het benodigde voorschot voor het honorarium van de deskundige is door de deskundige
vooralsnog begroot op € 1.996,50,= (inclusief BTW).
2.5.
Blijkens voormelde brief van de advocaat van de vrouw van 26 juli 2023 is de vrouw
het eens met zowel de in voormelde beschikking voorgestelde deskundige als de door
de rechtbank geformuleerde vraagstelling en heeft zij geen bezwaar geuit tegen het door de
deskundige begrote voorschot. Wel verzoekt zij om aan de makelaar een aanvullende vraag
te stellen omtrent de interne staat van de woning.
2.6.
Uit de brief van zijn advocaat van 26 juli 2023 blijkt dat de man primair bezwaar heeft tegen het benoemen van een deskundige omdat partijen in onderling overleg zelf een makelaar hadden kunnen uitzoeken. Subsidiair maakt de man bezwaar tegen het benoemen van de voorgestelde deskundige en verzoekt hij om [deskundige02] als deskundige te benoemen. Over de voorgestelde vragen en het begrote voorschot heeft de man geen opmerkingen.
2.7.
De rechtbank passeert het bezwaar van de man tegen het benoemen van een deskundige, ten eerste omdat het bezwaar niet is gemotiveerd. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de man in zijn F4 formulier van 18 juli 2023 heeft verzocht om de zaak voor een week aan te houden in verband met overleg tussen partijen over het zoeken van een deskundige, maar uit de brief van de zijde van de vrouw van 26 juli 2023 blijkt dat partijen daarover geen overeenstemming hebben kunnen bereiken. Nu verder vaststaat dat partijen het niet eens zijn over de waarde van de woning zal de rechtbank overgaan tot het benoemen van een deskundige.
2.8.
Evenmin ziet de rechtbank aanleiding om de door de man voorgestelde
deskundige te benoemen nu partijen twisten over de vraag of deze aan de vereiste deskundigheidseisen voldoet en of hij onafhankelijk is terwijl de door de rechtbank voorgestelde deskundige een onafhankelijke NVM gecertificeerde makelaar/taxateur is.
2.9.
De vrouw heeft aanvullend verzocht om de makelaar te verzoeken zich uit te laten over de interne staat van de woning. De rechtbank acht het gebruikelijk dat de te benoemen makelaar de staat van de binnenkant van de woning in zijn taxatie zal betrekken. De vrouw geeft niet aan wat in dat kader nu anders zou moeten gebeuren dan gebruikelijk is. De aanvullende vraag zal dan ook niet worden opgenomen.
2.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken, zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van de verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken, die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en / of verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank:
de vragen en de deskundige
3.1.
gelast een deskundigenonderzoek en formuleert de navolgende vraagpunten:
- wat is op de taxatiedatum de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats01] ?
- welke opmerkingen zijn naar het oordeel van de deskundige verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?
3.2.
benoemt tot deskundige de heer mr. [deskundige01] werkzaam bij Makelaars- en Assurantiekantoor [naam01] , gevestigd aan de [adres02] te [plaats01] ,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot van de deskundige vast op (het door de deskundige begrote) bedrag van € 1.996,50 (duizend negenhonderdzesennegentig euro en vijftig cent);
3.4.
bepaalt dat het voorschot in debet wordt gesteld en vooralsnog voor rekening van ’s Rijks kas komt;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat partijen, het gehele procesdossier in afschrift aan de deskundige moeten doen toekomen;
3.7.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.9.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
www.rechtspraak.nl);
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundige partijen, indien hij een onderzoek van een object ter plaatse wenst uit te voeren, gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
- indien partijen bij het onderzoek van een object ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt, welke verzoeken zij hebben gedaan en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd:
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.12.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het deskundigenrapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.13.
wijst partijen erop dat zij binnen vier weken schriftelijk moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.14.
houdt iedere verdere beslissing met betrekking tot de zorg- en contactregeling en het deskundigenbericht aan tot 9 januari 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.N.E. Meyboom, en, in tegenwoordigheid van
mr. A.M. van der Plas, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.