ECLI:NL:RBZWB:2023:6338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
22/5029
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak van 1 september 2023 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, die op 14 september 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag van € 71,70 was opgelegd omdat de belanghebbende op 26 juni 2022 om 12:13 uur met zijn auto had geparkeerd op een parkeerplaats bij de Jumbo zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende beroep instelde.

De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende geen parkeerkaartje heeft gepakt bij de aanvang van het parkeren, wat noodzakelijk was om in aanmerking te komen voor het gratis parkeren gedurende de eerste 60 minuten. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de belanghebbende was om zich vooraf op de hoogte te stellen van de parkeersituatie, vooral omdat hij voor het eerst in de betreffende plaats verbleef. De rechtbank concludeert dat de hoogte van de naheffingsaanslag correct is vastgesteld, los van de parkeerduur en de mogelijkheid van gratis parkeren.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5029

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar,

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 september 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Feiten

2. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is aan belanghebbende opgelegd voor het parkeren met een auto met [kenteken] (hierna: de auto) op 26 juni om 2022 om 12:13 uur op een parkeerplaats bij de Jumbo aan de [adres] .
2.1.
Op de parkeerplaats bij de Jumbo aan de [adres] mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd
2.2.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 71,70, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 5,20 en € 66,50 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht en tot het juiste bedrag de naheffingsaanslag parkeerbelasting aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag parkeerbelasting tot het juiste bedrag aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
3.2.
Niet in het geschil is dat de auto op 26 juni 2022 geparkeerd stond op een parkeerplaats bij de Jumbo aan de [adres] zonder dat hiervoor de verschuldigde parkeerbelasting is betaald.
3.3.
Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan hem is opgelegd omdat hij korter dan een half uur heeft geparkeerd.
3.4.
De heffingsambtenaar stelt dat de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag aan belanghebbende is opgelegd. Volgens de heffingsambtenaar wordt er middels P01-borden en parkeerautomaten aangegeven dat er op de parkeerplaats bij de Jumbo aan de [adres] betaald moet worden voor parkeren. De heffingsambtenaar wijst er verder nog op dat de wijze waarop een gratis parkeerkaartje kan worden verkregen wordt gecommuniceerd op de tariefkaart die in de parkeerautomaat zit en dat de Jumbo zelf boven de parkeerautomaten een aanwijzing heeft opgehangen hoe het gratis parkeerkaartje kan worden verkregen.
3.5.
De rechtbank stelt voorop dat parkeerbelasting als uitgangspunt direct bij aanvang van het parkeren verschuldigd is, dus direct nadat de auto wordt geparkeerd. [1] Om in aanmerking te kunnen komen voor het tarief van € 0,00 voor de eerste 60 minuten parkeren diende belanghebbende bij aanvang van het parkeren een parkeerticket uit de automaat te halen en zichtbaar achter de vooruit van de auto de plaatsen. . Anders is het namelijk voor de parkeercontroleur niet te controleren wanneer de eerste gratis 60 minuten zijn aangevangen. Vast staat dat belanghebbende geen parkeerkaartje heeft gepakt bij de aanvang van het parkeren, zodat de naheffingsaanslag als uitgangspunt terecht aan belanghebbende is opgelegd. Het had op de weg van belanghebbende gelegen, zeker nu hij voor het eerste in [plaats 2] verbleef, om voorafgaande aan het parkeren zich op de hoogte te stellen van de parkeersituatie ter plaatse. Nu hij dat niet heeft gedaan, dient de omstandigheid dat hij geen parkeerkaartje heeft gepakt bij de aanvang van het parkeren voor zijn rekening en risico te blijven.
3.6.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de naheffingsaanslag niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De hoogte van de naheffingsaanslag wordt bepaald door het ter plaatse geldende parkeertarief voor één uur parkeren vermeerderd met de kosten die bij een naheffingsaanslag in rekening gebracht mogen worden. [2] De hoogte van de naheffingsaanslag staat dus los van de daadwerkelijke parkeerduur en de omstandigheid dat de eerste 60 minuten parkeren gratis zijn.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting in stand blijft.
Belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug en hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van M.J.D.I.M. Vinken, griffier, op 1 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Hoger beroep moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 6, eerste lid, en artikel 2, onderdeel a, van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen van de gemeente Veere.
2.Bijlage 1 bij de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen van de gemeente Veere. De kosten mogen in rekening worden gebracht ingevolge artikel 234, vijfde lid, van de Gemeentewet.