ECLI:NL:RBZWB:2023:6374
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- M. Thielen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling door opleidings- en ontwikkelingsfonds voor beroepsgoederenvervoer
In deze zaak heeft de stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Krane (SOOB) een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap CIGOCIL Transport B.V. (Cigocil) voor betaling van een bedrag van € 2.193,21, vermeerderd met vertragingsrente. De vordering is gebaseerd op de verplichtingen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die van toepassing is op Cigocil. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 februari 2023, maar de eisende partij, SOOB, is niet verschenen. Hierdoor kon de kantonrechter geen verdere toelichting op de vordering ontvangen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de SOOB onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar vordering. De door de SOOB gevorderde hoofdsom en de wettelijke rente zijn niet voldoende onderbouwd, en de kantonrechter heeft geconcludeerd dat de SOOB niet heeft aangetoond dat Cigocil het gevorderde bedrag verschuldigd is. Bovendien heeft de SOOB door haar afwezigheid op de zitting de kans gemist om te reageren op de verweren van Cigocil, waardoor deze verweren als onweersproken zijn blijven staan.
Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter de vorderingen van de SOOB afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Cigocil zijn begroot op nihil, aangezien Cigocil zonder gemachtigde heeft geprocedeerd. Het vonnis is uitgesproken op 15 maart 2023 door mr. M. Thielen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.