In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen het niet-tijdig beslissen door de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2019, maar de inspecteur had pas op 9 september 2022 uitspraak gedaan op deze bezwaren. Belanghebbende stelde dat hij recht had op dwangsommen omdat de inspecteur niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelt dat de brieven van belanghebbende van 6 juli 2022 niet als geldige ingebrekestellingen kunnen worden aangemerkt, omdat deze niet duidelijk genoeg waren over wat er van de inspecteur werd verlangd. Hierdoor heeft belanghebbende geen recht op dwangsommen.
Daarnaast is er een beroep ingesteld tegen de verzuimboete van € 385 die aan belanghebbende was opgelegd. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen de verzuimboete niet-ontvankelijk is, omdat dit beroep buiten de reguliere termijn is ingediend en er geen verschoonbare termijnoverschrijding is aangetoond. De rechtbank verklaart de beroepen tegen het niet-tijdig beslissen en de verzuimboete niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om dwangsommen af. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.