In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 januari 2023, vorderen de eisende partijen, de vereniging BUMA en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA), betaling van vergoedingen door de gedaagde partij, een besloten vennootschap die een café exploiteert. De vordering is gebaseerd op overeenkomsten die zijn gesloten voor het openbaren van muziek, waarvoor de gedaagde vergoedingen verschuldigd is. De eisende partijen stellen dat de gedaagde de voorwaardelijke korting op de factuur heeft laten vervallen door niet tijdig te betalen, ondanks dat er een compensatie is gegeven vanwege de coronamaatregelen.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 mei 2022, gevolgd door een mondelinge antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat het café door overheidsmaatregelen gesloten was en dat er geen muziek is geopenbaard, waardoor de vorderingen onterecht zijn. De kantonrechter heeft de omstandigheden van de coronapandemie in overweging genomen en geoordeeld dat de eisende partijen voldoende compensatie hebben geboden voor de gedwongen sluiting van het café.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde gehouden is om de vergoedingen te betalen, met uitzondering van de voorwaardelijke kortingen die zijn komen te vervallen door te late betaling. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 181,45 aan BUMA en € 223,88 aan SENA, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.