Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
- de dagvaarding van 17 april 2023 met producties 0 t/m 37 en productie A (usb-stick);
- de brief van mr. Van Heertum van 24 april 2023 (tevens verzonden per Zivver) met aanvullende producties 38 tot en met 41 en productie B (usb-stick);
- de mondelinge behandeling van 26 april 2023, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
na ontbindingvan de huurovereenkomst in het gehuurde verblijft, is in deze procedure niet toewijsbaar. Omdat ontbinding niet is gevorderd, en overigens ook niet in een kort gedingprocedure kan worden uitgesproken, is dit (nog) niet aan de orde. De hierover gevorderde wettelijke rente ligt daarmee ook voor afwijzing gereed. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat zolang de huurovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd en [belanghebbende01] in het gehuurde verblijft, de verplichting uit hoofde van de huurovereenkomst tot betaling van de huurprijs blijft voortduren. Voor zover Woonkwartier de vordering heeft bedoeld als een veroordeling tot betaling van de huur, heeft zij hierbij geen belang omdat er tot nu toe geen sprake is van een huurachterstand en er ook geen aanwijzing voor is dat [gedaagde01] de betaling zal staken.