ECLI:NL:RBZWB:2023:6406

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
10171488 CV EXPL 22-2702 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement energieleverancier en overname klantenbestand; geschil over leveringsvoorwaarden en tarieven

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] B.V., h.o.d.n. [bedrijf], en [gedaagde]. De zaak betreft de levering van gas en elektriciteit aan [gedaagde] door [eiser], na het faillissement van de vorige energieleverancier Anode Energie. Anode werd op 3 december 2021 failliet verklaard, waarna de Autoriteit Consumenten en Markt de leveringsvergunningen introk. Het klantenbestand van Anode werd verkocht aan [eiser], die vanaf 13 december 2021 de energie aan [gedaagde] leverde. [gedaagde] ontving echter verwarrende communicatie over zijn energieleverancier en de facturen, wat leidde tot een geschil over de betaling van de geleverde energie.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in de periode van 13 december 2021 tot en met 26 januari 2022 energie heeft ontvangen, maar dat het door [eiser] gevorderde bedrag van € 2.075,08 niet kon worden toegewezen. De rechter stelde vast dat [eiser] onvoldoende had onderbouwd op basis waarvan zij de hogere tarieven in rekening mocht brengen. De Besluiten Leveringszekerheid gaven geen rechtstreekse grondslag voor de betalingsverplichting van [gedaagde]. De kantonrechter bepaalde dat het redelijke bedrag dat [gedaagde] verschuldigd was voor de geleverde energie € 750,00 bedraagt, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de uitspraak.

Daarnaast wees de kantonrechter de vordering van [eiser] tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de onduidelijkheid omtrent de vordering door [eiser] zelf was veroorzaakt. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10171488 \ CV EXPL 22-2702
Vonnis van 21 juni 2023
in de zaak van
[eiser] B.V., h.o.d.n. [bedrijf],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft voor de levering van gas en elektriciteit voor zijn woning aan [adres] te [plaats 2] een contract gehad met Anode Energie, ook wel handelend onder de naam Kleinverbruik Energie der Nederlanden B.V. (hierna: Anode). Anode maakte voor haar contact met haar klanten gebruik van tussenpersoon Gezinsenergie. [gedaagde] correspondeerde met Gezinsenergie via een digitale portal.
2.2.
Anode is bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 3 december 2021 failliet verklaard. Vanwege het faillissement heeft de Autoriteit Consumenten en Markt de leveringsvergunningen van Anode om energie te mogen leveren ingetrokken. De curator heeft het klantenbestand verkocht aan [eiser] .
2.3.
[eiser] heeft met ingang van 13 december 2021 gas en elektriciteit geleverd aan onder meer [gedaagde] . [eiser] , handelend onder de naam [bedrijf] , maakt gebruik van dezelfde tussenpersoon als Anode: Gezinsenergie.
2.4.
Gezinsenergie heeft een e-mail gedateerd 13 december 2021 opgesteld, waarin zij schrijft dat Anode failliet is, dat zij met [bedrijf] de klanten van Anode heeft overgenomen en dat zij per 13 december 2021 energie zullen gaan leveren. Zij wijst de klant op de wettelijke overgangsperiode van 30 dagen waarin de klant het contract kan opzeggen. Verder schrijft zij dat zij binnen korte tijd een e-mail zal sturen met het termijnbedrag, de tarieven en de voorwaarden.
2.5.
Van 13 december 2021 tot en met 26 januari 2022 heeft [eiser] gas en elektriciteit geleverd aan [gedaagde] .
2.6.
Op 12 januari 2022 heeft Gezinsenergie aan [gedaagde] een ‘herinnering’ gestuurd voor een openstaand saldo van € 573,03, gevolgd door een ‘aanmaning’ voor dat bedrag op 17 januari 2022. Dit bedrag heeft betrekking op de periode 13 december 2021 tot 1 januari 2022.
2.7.
Op 21 februari 2022 heeft Gezinsenergie aan [gedaagde] een ‘laatste betaalmogelijkheid’ gestuurd voor een openstaand saldo van € 754,00 plus € 7,50 aanmaankosten.
2.8.
Gezinsenergie heeft [gedaagde] voor de bedragen € 573,03 en € 754,00 creditfacturen gestuurd, beide gedateerd 24 februari 2022.
2.9.
Op 1 maart 2022 heeft Gezinsenergie een eindnota opgesteld over de periode 13 december 2021 tot en met 26 januari 2022 ter hoogte van € 1.787,56. [gedaagde] heeft deze niet betaald. Op 19 april 2022 heeft Gezinsenergie een ‘vooraankondiging beëindiging levering’ gestuurd en op 25 april 2022 een ‘slotbrief eindnota’.
2.10.
Bij brief van 5 mei 2022 is [gedaagde] verzocht het openstaande bedrag alsnog te voldoen binnen vijftien dagen nadat deze brief is bezorgd, met de aanzegging dat bij het uitblijven van tijdige betaling buitengerechtelijke kosten in rekening worden gebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 2.075,08 (bestaande uit € 1.787,56 aan hoofdsom, € 268,13 aan incassokosten en € 19,39 aan wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met 20 september 2022), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 21 september 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
[eiser] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Conform het bepaalde in het Besluit Leveringszekerheid Gaswet en het Besluit Leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 (hierna gezamenlijk: de Besluiten Leveringszekerheid), heeft [eiser] na het faillissement van Anode [gedaagde] als klant van Anode overgenomen. [eiser] heeft vervolgens gas en elektriciteit geleverd aan [gedaagde] . Door de overstap van [gedaagde] naar een andere energieleverancier is voor de totaal door [eiser] aan [gedaagde] geleverde energie een eindnota opgesteld, waarbij de eerder in rekening gebrachte en door [gedaagde] onbetaald gelaten voorschotbedragen zijn gecrediteerd. [gedaagde] heeft ten onrechte niet voor de ontvangen energie betaald.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat hij gas en elektriciteit heeft ontvangen en gebruikt en begrijpt dat hij daarvoor moet betalen. Er was veel onduidelijkheid en dat heeft hem weerhouden van betaling. Zo was voor [gedaagde] niet duidelijk wie nu zijn energieleverancier was. Hij dacht een contract te hebben met Gezinsenergie. Later bleek hem dat die zowel bij de energielevering door Anode als door [eiser] betrokken was. Hij heeft in december 2021 geen nieuwe overeenkomst gesloten met Gezinsenergie en ook niet met [eiser] . De e-mail van 13 december 2021 heeft hij niet gezien, mogelijk omdat de toegang tot de portal was afgesloten na het faillissement van Anode. Ook de communicatie over de facturen en creditfacturen schepte verwarring. Eerst kreeg [gedaagde] bericht dat hij van Anode nog € 792,00 terug kreeg, vervolgens werden er twee creditnota’s verstuurd voor een (niet langer) door hem te betalen bedrag en weer kort daarna werd alsnog een eindnota bij hem in rekening gebracht. [gedaagde] heeft geprobeerd contact te zoeken, maar dit verliep moeizaam. Hij betwist de hoogte van het bedrag dat bij hem voor gas en elektriciteit in rekening is gebracht. Gezinsenergie rekent € 1,96 voor een kubieke meter gas, terwijl de gemiddelde prijs in de bewuste periode veel lager was.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beslissing

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat niet in geschil is dat [eiser] in de periode van 13 december 2021 tot en met 26 januari 2022 in totaal 709,0 kWh elektriciteit en 516,0 m³ gas aan [gedaagde] heeft geleverd, zoals staat op de eindnota van 1 maart 2022. Op zichzelf ligt voor de hand dat het redelijk is dat [gedaagde] voor die levering betaalt, zoals hij ook erkent.
4.2.
De vraag die partijen verdeeld houdt is welk bedrag [gedaagde] voor de ontvangen energie moet betalen. De kantonrechter overweegt daartoe dat het door [eiser] berekende en gevorderde bedrag geen stand kan houden. [eiser] heeft niet althans onvoldoende gesteld dan wel onderbouwd op basis waarvan zij de door haar gehanteerde (hogere) tarieven bij [gedaagde] in rekening mocht brengen.
Het beroep van [eiser] op de Besluiten Leveringszekerheid kan niet slagen. De Besluiten Leveringszekerheid bieden geen rechtstreekse grondslag voor de betalingsverplichting van de ‘nieuwe’ klant en bepalen ook niet dat een energieleverancier die klanten overneemt zoals bepaald in artikel 2 lid 5 onder b daarbij eigen voorwaarden en tarieven mag hanteren. Dit komt de kantonrechter ook onredelijk voor, nu de klant ongevraagd een nieuwe energieleverancier krijgt, de eerste 20 werkdagen ook niet kan overstappen en bij een dergelijke overname dus geen enkele zeggenschap heeft.
Voor zover de betalingsverplichting van [gedaagde] zou zijn gebaseerd op een (nieuw) contract tussen partijen, maken in ieder geval de door [eiser] gehanteerde voorwaarden en tarieven daar geen onderdeel van uit. Daarvoor is immers wilsovereenstemming tussen partijen nodig. Voor zover de mail van 13 december 2021 van [eiser] kan worden gezien als een ‘aanbod’ tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst, is gesteld noch gebleken van een ‘aanvaarding’ hiervan door [gedaagde] . Ter zitting heeft [gedaagde] zelfs betwist voornoemde mail te hebben ontvangen. [gedaagde] heeft na de overname geen enkel bedrag betaald, zodat ook niet is gebleken van enige vorm van stilzwijgende aanvaarding.
4.3.
Gelet op het voorgaande zal het bedrag dat [gedaagde] is verschuldigd voor de ontvangen energie in redelijkheid moeten worden vastgesteld. De kantonrechter ziet aanleiding dit schattenderwijs te benaderen. Daarvoor wordt aansluiting gezocht bij de volgende door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vastgestelde gemiddelde energietarieven voor de periode in kwestie:
Uitgaande van bovengenoemde vaste en variabele leveringstarieven inclusief btw en de geleverde hoeveelheden van 709,0 kWh elektriciteit en 516,0 m³ gas, zal de kantonrechter een bedrag van € 750,00 als redelijk door [gedaagde] te betalen bedrag voor de door [eiser] geleverde energie toewijzen.
4.4.
Aangezien de vordering van [eiser] tot betaling van de eindnota geen stand houdt, komt de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de eindnota evenmin voor toewijzing in aanmerking. De wettelijke rente zal in plaats daarvan worden toegewezen vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening. [gedaagde] wordt daarmee een redelijke termijn voor betaling van het verschuldigde geboden voordat daarover vertragingsrente wordt verschuldigd.
4.5.
[eiser] vordert verder € 268,13 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering zal worden afgewezen. De reden voor het niet betalen door [gedaagde] lag in de door [eiser] en/of Gezinsenergie zelf veroorzaakte onduidelijkheid omtrent de grondslag en de omvang van de vordering. Eventuele kosten voor de buitengerechtelijke incasso daarvan moeten dan ook voor haar rekening blijven.
4.6.
Omdat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.