In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over de minderjarige [minderjarige01]. De vrouw, hierna aangeduid als de vrouw, verzoekt om het eenhoofdig gezag over [minderjarige01] toegekend te krijgen, omdat de vader sinds 2016 geen actieve betrokkenheid meer heeft gehad bij het leven van het kind. De man, hierna aangeduid als de man, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om niet-ontvankelijk verklaring of afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien de man zijn betrokkenheid bij [minderjarige01] heeft stopgezet en geen actieve bijdrage heeft geleverd aan het gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrouw recht heeft op een leven vrij van geweld, en dat de man onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen in de opvoeding van [minderjarige01]. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van [minderjarige01] is en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.