ECLI:NL:RBZWB:2023:643

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
9868691_E18012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens tekortkoming in de uitvoering van een overeenkomst van aanneming van werk

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst van aanneming van werk. De overeenkomst, gesloten op of omstreeks 12 juli 2021, betrof de bouw van een overkapping aan de achterzijde van de woning van eiseres. Eiseres heeft gedaagde een bedrag van € 3.783,75 betaald voor de werkzaamheden, maar heeft na oplevering gebreken geconstateerd. Eiseres heeft gedaagde in gebreke gesteld en hem de kans gegeven om de gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier niet op gereageerd. Eiseres heeft vervolgens schadevergoeding gevorderd, die is omgezet van een vordering tot nakoming naar een vordering tot vervangende schadevergoeding, omdat gedaagde in verzuim is geraakt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. Het beroep van gedaagde op oplevering van de overkapping is afgewezen, omdat er geen sprake was van een deugdelijke oplevering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overkapping gebreken vertoonde, zoals geconstateerd door een bouwspecialist, en dat gedaagde niet heeft voldaan aan de herstelverplichtingen. De vordering van eiseres tot schadevergoeding is toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 18 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9868691 CV EXPL 22-1273
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. N.J. Moens,
tegen
[gedaagde]
h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde],
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juni 2022 met alle daarin genoemde processtukken;
- de mondelinge behandeling van 2 december 2022.
1.2
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. In het tussenvonnis is overwogen dat de oproep aan partijen om ter zitting te verschijnen niet vrijblijvend is en dat de kantonrechter aan een eventueel niet verschijnen van een partij de gevolgen kan verbinden die hem geraden voorkomen. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen heeft hij zichzelf de mogelijkheid ontnomen de nadere toelichting van [eiseres] op haar vordering te betwisten. Dit betekent dat hetgeen ter zitting is besproken als onweersproken is komen vast te staan.
1.3
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen [eiseres] en [gedaagde] is op of omstreeks 12 juli 2021 een overeenkomst tot stand gekomen waarbij partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] een overkapping aan de achterzijde van de woning van [eiseres] zou bouwen.
2.2
De uit te voeren werkzaamheden en materialen voor de overkapping zijn door [gedaagde] globaal beschreven in een offerte die op 12 juli 2021 per e-mailbericht naar [eiseres] is gestuurd.
2.3
Op 13 juli 2021 en 14 juli 2021 heeft [eiseres] respectievelijk een bedrag van € 783,75 en een bedrag van € 3.000,00 aan [gedaagde] betaald. Na ontvangst van deze bedragen heeft [gedaagde] de overkapping gebouwd.
2.4
Bij e-mailbericht van 3 september 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] gewezen op diverse gebreken aan de overkapping en aan [gedaagde] verzocht deze gebreken op korte termijn op te lossen.
2.5
Op 9 september 2021 heeft [eiseres] de overkapping bouwkundig laten keuren door [bouwspecialist] (hierna te noemen: [bouwspecialist] ). [bouwspecialist] heeft gebreken geconstateerd aan het frame, de dakconstructie en de dakplaten van de overkapping. [bouwspecialist] adviseert de overkapping te demonteren of zodanig te herstellen en te verbouwen dat de overkapping storm en wind vast is en ook geen lekkage meer veroorzaakt.
2.6
Bij brief van 14 september 2021 heeft [eiseres] de bevindingen van [bouwspecialist] aan [gedaagde] toegestuurd en hem in gebreke gesteld. [eiseres] heeft [gedaagde] een week gegeven om mee te delen of hij alsnog deugdelijk wil nakomen. Indien [gedaagde] dit binnen de gestelde termijn toezegt, dan geeft [eiseres] hem een termijn van twee weken om de gebreken te herstellen. Mocht geen deugdelijk herstel binnen deze termijn volgen dan vordert [eiseres] schadevergoeding in plaats van nakoming van de overeenkomst.
2.7
In reactie op de brief van 14 september 2021 deelt [gedaagde] op 15 september 2021 per e-mailbericht aan [eiseres] mee dat hij de aangegeven punten graag wil herstellen, maar dat de afspraken steeds door [eiseres] worden afgezegd.
2.8
In de nacht van 21 op 22 oktober 2021 is een deel van het dak van de overkapping weggewaaid. In reactie op een e-mailbericht van 21 oktober 2021 van [eiseres] hierover deelt [gedaagde] mee dat [eiseres] daarover contact met haar verzekeraar dient op te nemen.
2.9
Op 15 januari 2022 heeft [bouwspecialist] een offerte uitgebracht voor de bouw van een nieuwe overkapping. De vaste aanneemsom bedraagt € 4.985,20 (incl. btw) en daarnaast rekent [bouwspecialist] € 495,00 voor het demonteren en afvoeren van de huidige overkapping.
2.1
Bij brief van 10 februari 2022 is [gedaagde] door de gemachtigde van [eiseres] nogmaals in de gelegenheid gesteld binnen 3 weken de gebreken aan de overkapping te herstellen.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - verkort weergegeven - om [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 6.129,21, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 5.480,20 vanaf de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, dan wel een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie juist acht, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure alsmede de nakosten.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk. [eiseres] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld en hem de gelegenheid geboden het werk deugdelijk af te maken dan wel te herstellen. [gedaagde] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt en is hierdoor in verzuim komen te verkeren. Vervolgens heeft [eiseres] haar vordering tot nakoming van de overeenkomst omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De kosten voor het demonteren en afvoeren van de huidige overkapping en het plaatsen van een nieuwe overkapping bedragen in het totaal
€ 5.480,20. Verder is [gedaagde] een bedrag van € 629,01 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3
[gedaagde] voert aan dat hij de overkapping heeft geplaatst voor rekening en risico van [eiseres] . Hij is door [eiseres] onder druk gezet om de overkapping te bouwen. [gedaagde] heeft voorafgaand aan de werkzaamheden aan [eiseres] meegedeeld dat hij geen ervaring heeft met het bouwen van overkappingen en dat hij dus niet aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele schade. Verder voert [gedaagde] aan dat hij op 22 september 2021 herstelwerkzaamheden aan de overkapping heeft verricht, waarna de overkapping door hem is opgeleverd. De overkapping is op deze datum goedgekeurd door de woordvoerder van [eiseres] (hierna te noemen: [woordvoerder eiseres] ) die bij deze werkzaamheden aanwezig was.

4.De beoordeling

4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst van aanneming van werk ex artikel 7:750 BW hebben gesloten, op grond waarvan [gedaagde] in opdracht van [eiseres] een overkapping aan de achterzijde van haar woning heeft gebouwd. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van deze overeenkomst en zo ja, in hoeverre [gedaagde] daarvoor aansprakelijk is.
4.2
Voor zover [gedaagde] een beroep doet op oplevering van de door hem geplaatste overkapping, slaagt dit beroep niet. In het algemeen moet onder ‘oplevering’ worden verstaan het overeenkomstig de inhoud en strekking van de overeenkomst ter beschikking stellen van het werk aan de opdrachtgever na voltooiing. [gedaagde] stelt dat de overkapping op 22 september 2021, na het verrichten van herstelwerkzaamheden, door hem is opgeleverd. Door [woordvoerder eiseres] zou de overkapping op dat moment zijn goedgekeurd. Ter zitting heeft [eiseres] dat gemotiveerd betwist. Zij heeft daartoe, onweersproken, aangevoerd dat [woordvoerder eiseres] destijds alleen bij de woning kwam om indien nodig de deuren van de woning te openen (daarvoor beschikte hij over de sleutels van het pand). Er heeft geen oplevering van de overkapping plaatsgevonden en [woordvoerder eiseres] heeft de overkapping ook niet (namens [eiseres] ) goedgekeurd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat van een oplevering ex artikel 7:758 BW geen sprake is geweest.
4.3
Vervolgens zal de kantonrechter beoordelen of de overkapping als deugdelijk kan worden beschouwd. Uit de bevindingen van [bouwspecialist] , waarvan de juistheid door [gedaagde] niet is betwist, kan worden geconcludeerd dat de overkapping gebreken heeft aan het frame, de dakconstructie en de dakplaten. Ter zitting heeft [eiseres] onweersproken verklaard dat [gedaagde] de door [bouwspecialist] geconstateerde gebreken niet heeft hersteld hoewel [gedaagde] daartoe wel door haar in de gelegenheid is gesteld. Naar het oordeel van de kantonrechter staat hiermee dan ook vast dat het uitgevoerde werk niet deugdelijk is.
4.4
Voor zover [gedaagde] betoogt dat hij door [eiseres] onder druk is gezet om werkzaamheden te verrichten waarin hij niet bekwaam is, zodat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade, kan dat [gedaagde] evenmin baten. Nog daargelaten of een professionele opdrachtnemer hier een beroep op kan doen, is de door [gedaagde] gestelde gang van zaken door [eiseres] ter zitting gemotiveerd weersproken. Daar komt bij dat uit de overgelegde e-mailberichten die zijn gewisseld tussen partijen ook geenszins blijkt dat [gedaagde] door [eiseres] onder druk zou zijn gezet, integendeel zelfs. Uit een e-mailbericht van 7 juli 2021 te 17:58 uur blijkt juist dat [gedaagde] zelf bij [eiseres] informeert of zij nog (steeds) iemand zoekt voor het maken van een afdak. Vervolgens stuurt [gedaagde] op 12 juli 2021 per e-mailbericht een offerte aan [eiseres] voor door hem zelf uit te voeren werkzaamheden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] niet door [eiseres] onder druk is gezet om de overkapping te bouwen.
4.5
In de brief van 14 september 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en is aan hem, conform artikel 7:759 BW, de mogelijkheid gegeven om de gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen. Voor het geval geen herstel plaatsvindt, vordert [eiseres] schadevergoeding in plaats van nakoming. Onweersproken is vast komen te staan dat [gedaagde] de gebreken niet heeft hersteld, zodat [gedaagde] in verzuim is geraakt. In de brief van 10 februari 2022 geeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] nogmaals een termijn van drie weken om de gebreken te herstellen. In deze brief is tevens de aanzegging gedaan dat indien [gedaagde] niet overgaat tot volledige en deugdelijke nakoming binnen de gestelde termijn er een vordering tot schadevergoeding bij de rechtbank zal worden ingesteld. Aangezien [gedaagde] niet tot herstel is overgegaan in deze drie weken en [eiseres] vervolgens een dagvaarding tegen [gedaagde] heeft uitgebracht en daarin niet langer nakoming maar schadevergoeding vordert, kan de dagvaarding worden gezien als een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW en is de vordering tot nakoming daarmee omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
4.6
Ten aanzien van de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding, overweegt de kantonrechter als volgt. Het bedrag aan schadevergoeding waarop [eiseres] aanspraak maakt bedraagt € 5.480,20 en bestaat uit een vaste aanneemsom van € 4.985,20 (incl. btw) voor het bouwen van een nieuwe overkapping en een bedrag van € 495,00 (incl. btw) voor het demonteren en afvoeren van de huidige overkapping. Ter onderbouwing van deze kosten heeft [eiseres] een offerte van [bouwspecialist] van 15 januari 2022 en een e-mailbericht van [bouwspecialist] van 26 maart 2022 overgelegd. Verder is ter zitting onweersproken vast komen te staan dat herstel van de overkapping niet mogelijk is. Nu [eiseres] haar schade voldoende heeft onderbouwd en de hoogte van de schadevergoeding niet is betwist door [gedaagde] , zal de kantonrechter het gevorderde schadebedrag van € 5.480,20 toewijzen.
4.7
[eiseres] maakt tevens aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] de verbintenis tot nakoming van de overeenkomst heeft omgezet in een vordering tot schadevergoeding zodat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde vergoeding van € 649,01 voor buitengerechtelijke incassokosten is conform het tarief dat in het Besluit is bepaald, zodat dit bedrag door de kantonrechter zal worden toegewezen.
4.8
[eiseres] vordert wettelijke handelsrente. Niet gesteld of gebleken is dat tussen partijen een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW is gesloten, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal over het schadebedrag van € 5.480,20 de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding omdat dat het moment is dat [gedaagde] in verzuim is geraakt ten aanzien van de vervangende schadevergoeding.
4.9
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
135,88
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
622,00
(2 punten × € 311,00)
totaal
843,88
4.1
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 6.129,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 5.480,20 vanaf 21 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 843,88;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.