ECLI:NL:RBZWB:2023:6457
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van omzetbelasting door belanghebbende na bezwaar tegen de inspecteur van de Belastingdienst
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een BV, tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak maart 2019, waarbij belanghebbende aanvankelijk € 37.757 had verzocht, maar dit bedrag in bezwaar beperkte tot € 1.241. De inspecteur had het verzoek om teruggaaf afgewezen, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende en de betrokken vennootschap Exploitatie geen fiscale eenheid vormden in de onderhavige periode, en dat belanghebbende uitsluitend belaste prestaties verrichtte. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de aftrek van omzetbelasting heeft geweigerd, en dat belanghebbende recht heeft op de gevraagde teruggave. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en de beschikking van de inspecteur, en verleent de teruggaaf van € 1.241.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de inspecteur onterecht de teruggaaf heeft geweigerd. De rechtbank kent een extra proceskostenvergoeding toe van € 10.000 aan belanghebbende en de gelieerde vennootschappen, en stelt de totale proceskostenvergoeding vast op € 4.183,75. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.