ECLI:NL:RBZWB:2023:6478

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
C/02/410982 / JE RK 23-1107
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe gezinscontext met beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 8 januari 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de ontwikkeling van [minderjarige01] nog steeds ernstig bedreigd wordt door de voortdurende strijd tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2023 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een loyale strijd tussen de ouders, waarbij de moeder meldingen heeft gedaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag door de vader. Dit heeft geleid tot een situatie waarin [minderjarige01] in een loyaliteitsconflict verkeert en niet onbelast contact met beide ouders kan onderhouden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 1 september 2024, met de noodzaak voor de ouders om samen te werken aan de verbetering van de situatie en de ontwikkeling van [minderjarige01]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke hulpverlening direct kan worden voortgezet, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/410982 / JE RK 23-1107
Datum uitspraak: 23 augustus 2023
Beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg.
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M.C. Buntsma, te Middelburg,
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M.L. Sterrenberg-Ellerbroek, te Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 23 juni 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 juni 2023;
- de e-mail van mr. Sterrenberg van 21 augustus 2023 met een bijlage.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI.

2.De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij haar moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank d.d. 8 januari 2019 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van de GI Stichting Intervence, rechtsvoorganger van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland, met ingang van 8 januari 2019 en tot 8 oktober 2019. Deze maatregel is laatstelijk verlengd bij beschikking van 18 december 2020 tot 8 januari 2022.
Bij beschikking van 21 juli 2020 heeft de rechtbank bepaald dat de onderlinge regelingen uit de aangehechte zorgregeling deel uitmaken van deze beschikking. Hieruit blijkt dat partijen een omgangsregeling zijn overeengekomen, waarbij [minderjarige01] omgang heeft met haar vader, steeds in blokken van vier weken:
- vrijdag 17.00 uur t/m zondag 17.00 uur, waarbij de vrouw [minderjarige01] op vrijdag naar de man brengt;
- vrijdag 14.00 uur t/m vrijdag 19.00 uur, waarbij de man op vrijdag [minderjarige01] haalt;
- vrijdag 17.00 uur t/m zondag 17.00 uur, waarbij de vrouw [minderjarige01] op vrijdag brengt;
- vrijdag 14.00 uur t/m zaterdag 13.00 uur, waarbij de man [minderjarige01] op vrijdag haalt.
Aan deze beschikking is tevens een regeling gehecht voor de vakanties, feestdagen en verjaardagen.
Bij beschikking van 1 juni 2022 is [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI Stichting Jeugdbescherming west Zeeland met ingang van 1 juni 2022 en tot 1 september 2022.
Bij beschikking van 31 augustus 2022 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van de GI, met ingang van 1 september 2022 en tot 1 september 2023.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

De GI handhaaft het verzoek. [minderjarige01] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De ouders zijn verwikkeld in een voortdurende strijd, waar [minderjarige01] in wordt betrokken. De moeder heeft de afgelopen tijd meerdere meldingen gedaan omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag van de vader naar [minderjarige01] toe. [minderjarige01] is daarvan op de hoogte. Daarnaast verkeert [minderjarige01] vermoedelijk in een loyaliteitsconflict. Er is inmiddels hulpverlening voor [minderjarige01] ingezet in de vorm van een kindercoach vanuit [hulpverlener01] en [hulpverlener02] voor sociale vaardigheidstraining. Ook wordt er onderzoek gedaan naar mogelijke trauma’s en AHDH bij [minderjarige01] . De beoogde resultaten zijn op dit moment nog niet behaald. Er is verder nog meer tijd nodig om met behulp van ouderschapsbemiddeling toe te werken naar parallel solo ouderschap. Daarnaast moet er nog een ouderschapsplan worden opgesteld. Tot slot moeten de veiligheidsafspraken die in het kader van de meldingen van de moeder zijn gemaakt de komende tijd nog gemonitord worden. De verlenging van de ondertoezichtstelling is derhalve nodig voor de duur van een jaar om de ingezette hulpverlening goed af te kunnen ronden en de situatie vervolgens goed te kunnen monitoren, zodat de ondertoezichtstelling daarna zorgvuldig kan worden afgerond en later niet (weer) opnieuw nodig is. Desgevraagd licht de jeugdbeschermer toe dat de moeder haar zorgen over mogelijk grensoverschrijdend gedrag van de vader nu bij de GI meldt. Dat moet zij in de toekomst blijven doen. Intern wordt hard gewerkt om te kijken hoe daarmee moet worden omgegaan. Een oplossing hiervoor was om de meldingen te laten onderzoeken door een onafhankelijke derde, zoals de huisarts, maar de vader wil daar niet meer mee instemmen. Hoewel dat inderdaad belastend is voor [minderjarige01] , is de huidige situatie dat evengoed. Er moet nu dus naar een andere oplossing worden gezocht. Het kan ook een goed idee zijn om wat ondersteuning in de vorm van educatie bij de moeder in te zetten om haar te leren inschatten op welke manier zij met welke signalen vanuit [minderjarige01] moet omgaan en of zij daar vervolgens een melding van moet maken.
Door en namens de vader is naar voren gebracht dat hij het eens is met het voorliggende verzoek. Er moet nu wel iets anders gaan gebeuren, want de huidige aanpak van de GI leidt niet tot een verbetering van de situatie. Volgens de advocaat is er nog steeds geen plan van aanpak om ervoor te zorgen dat [minderjarige01] buiten de strijd van de ouders wordt gehouden en de moeder stopt met het doen van meldingen. De afgelopen periode zijn er vele hulpverleningstrajecten en onderzoeken ingezet, zonder resultaat. Het is daarnaast erg belastend voor [minderjarige01] dat er zoveel verschillende instanties bij haar betrokken zijn en dat zij al zoveel lichamelijke (medische) onderzoeken heef moeten ondergaan naar aanleiding van de meldingen van de moeder. Uit deze onderzoeken is steeds gebleken dat er geen sprake is van seksueel misbruik door de vader. Deze gang van zaken leidt niet tot een oplossing en daarom is het volgens de advocaat nu tijd om dit onderwerp af te sluiten; de moeder moet niet meer continu meldingen maken en dit onderwerp blijven aandragen. De verlenging van de ondertoezichtstelling is verder nodig omdat de ouderschapsbemiddeling nog niet is afgerond en er nog moet worden toegewerkt naar parallel solo ouderschap. Het is bovendien van belang dat er de komende tijd zicht kan worden gehouden op de situatie om te voorkomen dat er straks weer een ondertoezichtstelling nodig is. Ook de traumabehandeling van [minderjarige01] vanuit [hulpverlener02] moet nog worden opgestart. Wellicht leert [minderjarige01] haar heftige gevoelens dan reguleren, waardoor haar gedrag anders overkomt bij de moeder. Het is tot slot van belang dat de moeder begeleiding krijgt in hoe zij om moet gaan met de signalen van [minderjarige01] .
De moeder stemt in met het verzoek. Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat de moeder meldingen maakt van mogelijk seksueel misbruik door de vader vanwege de zorgelijke uitspraken van [minderjarige01] . Het kan zo zijn dat [minderjarige01] deze uitspraken doet omdat zij klem zit tussen de ouders. De moeder heeft echter het gevoel dat zij [minderjarige01] in de steek laat als zij niets met deze uitspraken doet. Voor de komende tijd is het van belang dat de moeder ondersteund wordt in de manier waarop zij omgaat met het gedrag van [minderjarige01] en het doen van meldingen. Ook moet [minderjarige01] op kinderlijke wijze worden ondersteund om beter te begrijpen wat er aan de hand is. Het is mogelijk dat zij uitspraken doet, terwijl er niets aan de hand is. Om daarachter te komen en de situatie verder te verbeteren, wordt er nu hulpverlening ingezet. Wellicht is het een idee om ervoor te zorgen dat de vader geen zorghandelingen onder de navel bij [minderjarige01] uitvoert. Gelet op haar leeftijd kan zij dat nu ook zelf.

5.De beoordeling

Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hij zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengen voor de verzochte duur van een jaar, met ingang van 1 september 2023 en tot 1 september 2024. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
Naar het oordeel van de kinderrechter wordt [minderjarige01] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Er is nog altijd sprake van een strijd tussen de ouders waar [minderjarige01] in wordt betrokken en veel last van heeft. De ouders wantrouwen elkaar en dit uit zich in beschuldigingen over en weer. Zij hebben geen vertrouwen in elkaars opvoedcapaciteiten en de moeder maakt continu meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag door de vader. [minderjarige01] krijgt dit allemaal mee en als gevolg daarvan kan zij al lange tijd geen onbelast contact met haar beide ouders onderhouden. Zij dreigt in een loyaliteitsconflict te belanden en dat is erg zorgelijk. De kinderrechter vindt het wel positief dat er nu hulpverlening is ingezet voor [minderjarige01] in de vorm van een kindercoach en [hulpverlener02] . Ook is er een ouderschapsbemiddelingstraject voor de ouders opgestart, onder meer om toe te werken naar parallel solo ouderschap. Voordat er kan worden toegewerkt naar een afronding van deze hulpverleningstrajecten, moeten er echter nog veel stappen worden gezet.
Gezien de langdurige onderlinge strijd wordt niet verwacht dat de ouders in staat zullen zijn om de ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige01] met behulp van hulpverlening op vrijwillige basis af te wenden. Gelet op de voorgeschiedenis en de nog in te zetten hulpverlening, acht de kinderrechter het van belang dat de GI (en de hulpverlening) de komende tijd nog betrokken blijft binnen het dwangkader. De kinderrechter zal gelet op de voornoemde zorgen het onweersproken verzoek toewijzen voor de volledige verzochte duur, te weten tot 1 september 2024.
Daarbij benadrukt de kinderrechter nogmaals dat het aan de ouders is om zich volledig in te zetten om in het belang van [minderjarige01] de bestaande patronen te doorbreken. De ouders zijn de enigen die de strijd tussen hen kunnen stoppen. In dat kader vindt de kinderrechter het voorts van belang dat er de komende tijd ook wordt ingezet op extra begeleiding van de moeder, zodat zij beter leert in te schatten hoe zij met bepaald gedrag van [minderjarige01] moet omgaan en of zij daar een melding van moet maken.
De kinderrechter zal verder de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de duur van een jaar, met ingang van 1 september 2023 en tot 1 september 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier. Bij afwezigheid van mr. Duinhof is de schriftelijke weergave van de beschikking gecontroleerd en ondertekend door mr. De Beer, kinderrechterrechter, op 13 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.