ECLI:NL:RBZWB:2023:6483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10612012 CV EXPL 23-2799 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman - Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en ontbinding van overeenkomst tussen zakelijke partijen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de besloten vennootschap Verisure Securitas Direct B.V. (hierna: VSD) betaling van onbetaalde facturen door gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 1.873,75, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. VSD stelt dat er een overeenkomst is gesloten voor de levering van een beveiligingssysteem en bijbehorende diensten, waarvoor gedaagde de facturen niet heeft voldaan. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij het abonnementsgeld contant heeft betaald en het abonnement heeft opgezegd na een verhoging van de kosten.

De kantonrechter heeft de processtukken en het verweer van gedaagde beoordeeld. Gedaagde heeft niet kunnen aantonen dat zij de overeenkomst heeft opgezegd of dat zij contant heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat VSD recht heeft op betaling van de hoofdsom van € 1.586,57, omdat gedaagde niet heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen. Daarnaast vordert VSD buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, welke ook worden toegewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die op € 773,53 worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 13 september 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10612012 CV EXPL 23-2799
vonnis d.d. 13 september 2023
inzake
de besloten vennootschap Verisure Securitas Direct B.V.,
gevestigd te Geldrop,
eiseres,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
[naam] h.o.d.n. [gedaagde],
wonende en zaakdoende te [plaats] aan het [woonadres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna ‘VSD’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 6 juli 2023 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de akte zijdens VSD met producties.

2.Het geschil

2.1
VSD vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.873,75, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 1.586,57 vanaf 14 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
VSD legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen VSD en [gedaagde] een overeenkomst is gesloten op grond waarvan VSD een beveiligingssysteem aan [gedaagde] in bruikleen heeft verstrekt en op grond waarvan VSD diensten zou verlenen op het gebied van alarmopvolging. VSD heeft facturen aan [gedaagde] verzonden die [gedaagde] tot op heden onbetaald heeft gelaten. VSD heeft vervolgens de overeenkomst ontbonden omdat [gedaagde] de facturen niet voldeed. In deze procedure vordert VSD betaling van de onbetaald gelaten facturen.
2.3
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. [gedaagde] voert aan dat voor zover zij weet zij het abonnementsgeld in 2019 bij haar thuis contant heeft voldaan en het abonnement heeft opgezegd op het moment dat een verhoging werd doorgevoerd. [gedaagde] betwist in de tussentijd aanmaningen te hebben ontvangen. Zij heeft enkel e-mails ontvangen die niet voor haar zijn bedoeld.

3.De beoordeling

3.1
VSD heeft zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde] een overeenkomst met haar heeft gesloten waaruit een betalingsverplichting voortvloeit die [gedaagde] niet is nagekomen. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze overeenkomst is gesloten, maar heeft aangevoerd dat zij de abonnementsgelden contant heeft voldaan. Dit is uitdrukkelijk betwist door VSD, waarbij VSD heeft gesteld dat [gedaagde] volgens de overeenkomst via iDeal zou betalen en toen dat niet gebeurde VSD een factuur heeft gestuurd, waarvan het de bedoeling was dat die automatisch zou worden geïncasseerd, wat echter niet is gelukt. [gedaagde] heeft – terwijl zij daarvoor wèl de gelegenheid heeft gekregen – niet gereageerd op deze betwisting. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat het inderdaad de bedoeling was dat [gedaagde] via iDeal of toen die betaling uitbleef via automatische incasso zou betalen. Dat zij contant heeft betaald is gelet hierop niet aannemelijk en heeft zij bovendien niet verder toegelicht. Zo stelt [gedaagde] niet wanneer en aan wie zij contant heeft betaald en legt zij ook geen betalingsbewijs over. Nu [gedaagde] haar verweer dat zij contant heeft betaald onvoldoende heeft onderbouwd passeert de kantonrechter haar verweer. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de hoofdsom van € 1.586,57 in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
3.2
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat het abonnement is opgezegd op het moment dat de abonnementsgelden werden verhoogd. VSD betwist dat zij een opzeggingsbrief van [gedaagde] heeft ontvangen. [gedaagde] is degene die een beroep doet op de gevolgen van de opzegging en daarmee is het aan [gedaagde] om te bewijzen dat zij een opzegging daadwerkelijk heeft verzonden. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] een brief met de opzegging per aangetekende post heeft verzonden. Hiermee heeft [gedaagde] het risico genomen dat zij niet kan aantonen dat de opzegging VSD heeft bereikt. Naar het oordeel van de kantonrechter komt dit voor rekening van [gedaagde] . Nu [gedaagde] evenmin op andere wijze kan aantonen dat een opzegging VSD heeft bereikt, door bijvoorbeeld het overleggen van een opzeggingsbevestiging, gaat de kantonrechter ervan uit dat de opzegging VSD niet heeft bereikt. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat een opzegging heeft plaatsgevonden voordat VSD de overeenkomst heeft ontbonden wegens wanbetaling. De vordering van
€ 1.586,57is gelet op voorgaande toewijsbaar.
3.3
VSD vordert eveneens een bedrag van € 237,99 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat zij geen bericht heeft ontvangen dat zij nog facturen diende te voldoen. Zij heeft alleen e-mails ontvangen die niet voor haar bestemd waren.
3.4
Het betreft hier een overeenkomst tussen twee zakelijke partijen. [gedaagde] handelde immers in de hoedanigheid van een beroep of bedrijf en niet als consument. Derhalve is [gedaagde] ingevolge het bepaalde in artikel 6:96 lid 4 BW zonder aanmaning een vergoeding van € 40,-- verschuldigd voor redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte vanaf de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken. De betalingstermijn van de facturen was verstreken. Het bedrag van € 40,-- betreft een minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten en voor het overige blijft de normering van incassokosten gelden zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. VSD stelt dat zij [gedaagde] heeft aangemaand om de openstaande facturen te voldoen. [gedaagde] heeft betwist dat er contact is geweest en heeft de ontvangst van betalingsherinneringen en sommaties betwist. [gedaagde] heeft wel sommaties overgelegd die kennelijk bij een ander dossier van VSD horen en die niet voor [gedaagde] bedoeld waren. Het had dan ook op de weg van VSD gelegen om – gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] – de verzonden betalingsherinneringen en sommaties in het geding te brengen. Nu dit niet is gedaan, is [gedaagde] enkel het bedrag van
€ 40,00verschuldigd.
3.5
De gevorderde wettelijke handelsrente berekend tot aan 14 juni 2023 is niet betwist en daardoor ligt het bedrag van
€ 49,19voor toewijzing gereed. Vanaf 14 juni 2023, zal de lopende wettelijke handelsrente worden toegewezen zoals in het dictum bepaald.
3.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van VSD bedragen
€ 773,53, bestaande uit € 365,00 aan griffierecht, € 110,03 aan explootkosten en € 298,50 aan gemachtigdensalaris (één punt van € 199,00 voor de dagvaarding en een half punt voor de akte).

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan VSD te betalen een bedrag van € 1.675,76 vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.586,57 vanaf 14 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van VSD tot op heden begroot op € 773,53, daarin begrepen een bedrag van € 298,50 als salaris voor de gemachtigde van VSD;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman - Knoester, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.