ECLI:NL:RBZWB:2023:6487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10657891 CV EXPL 23-2393 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van saneringskrediet door gemeente in het kader van schuldhulpverlening

In deze zaak heeft de Gemeente Rotterdam (Werk & Inkomen) een vordering ingesteld tegen twee gedaagden die niet verschenen zijn in de rechtszaak. De vordering betreft de terugbetaling van een saneringskrediet dat aan de gedaagden was verstrekt in het kader van gemeentelijke schuldhulpverlening. De gedaagden hadden een krediet van € 13.981,83 ontvangen, dat in 36 maandelijkse termijnen terugbetaald diende te worden. Echter, de gedaagden hebben niet voldaan aan hun betalingsverplichtingen, waardoor de Gemeente Rotterdam aanspraak maakt op terugbetaling van het openstaande bedrag van € 13.560,88, inclusief vertragingsvergoeding en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden als consumenten zijn aan te merken en dat het verstrekte saneringskrediet onder de uitzonderingen van artikel 7:58 lid 2 BW valt, waardoor de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) niet van toepassing is. Aangezien de gedaagden niet verschenen zijn, is verstek verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de Gemeente Rotterdam toegewezen tot een bedrag van € 14.662,72, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 13 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10657891 CV EXPL 23-2393
vonnis d.d. 13 september 2023
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Rotterdam (Werk & Inkomen),
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: LAVG gerechtsdeurwaarders te Groningen
tegen

1.[gedaagde sub 1],

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonende op een geheim adres in de [gemeente],
gedaagden,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de dagvaarding van 24 juli 2023 met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres vordert in haar dagvaarding gedaagden bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijk, zodat wanneer de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 17.619,96 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 9,9 % per jaar over een bedrag van € 13.560,88 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
2.2
In het kader van gemeentelijke schuldhulpverlening heeft eiseres, meer in het bijzonder haar afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een saneringskrediet van € 13.981,83 aan gedaagden verstrekt. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is bepaald dat dit bedrag, en een bedrag aan kredietvergoeding van € 2.137,17, in 36 maandelijkse termijnen van elk
€ 447,75, waarbij de eerste termijn op 1 maart 2013 is gesteld en alle overige termijnen voorts stipt op tijd één maand daarna, diende te worden terugbetaald. Gedaagden hebben niet (volledig) aan hun uit de overeenkomst voortvloeiende afbetalingsverplichting voldaan, zodat Gemeente Rotterdam aanspraak stelt te maken op terugbetaling door hen van het thans openstaande bedrag van € 13.560,88 (bestaande uit € 13.981,83 aan kredietsom, € 2.137,17 aan kredietvergoeding, een bedrag van € 5.462,73 vertragingsvergoeding en een bedrag aan aflossingen van € 8.020,85) en buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.101,84.
2.3
Gedaagden zijn, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en hebben ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht, zodat tegen hen verstek is verleend.
2.4
In onderhavig geval is sprake van een overeenkomst tot kredietverstrekking (saneringskrediet) waarbij gedaagden zijn aan te merken als consumenten. De vraag die allereerst beantwoord dient te worden is of het saneringskrediet valt onder de werkingssfeer van de wet op het consumentenkrediet (WCK). Uit de stellingen van eiseres begrijpt de kantonrechter dat het door eiseres aan gedaagden verstrekte saneringskrediet is verstrekt in verband met de door de overheid aan de gemeentes in Nederland opgelegde taak tot het bieden van schuldhulpverlening aan haar inwoners. Hiermee valt het verstrekte krediet onder de uitzonderingen van artikel 7:58 lid 2 BW, zodat de WCK niet van toepassing is op de overeenkomst.
2.5
Nu de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen, met dien verstande dat deze zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 14.662,72 (openstaande hoofdsom + buitengerechtelijke incassokosten), nu voor toewijzing van het meerdere door eiseres onvoldoende is gesteld en onderbouwd.
2.6
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten, die aan de zijde van eiseres tot op heden worden vastgesteld op:
- dagvaardingskosten € 130,48
- griffierechten € 1.384,00
- salaris
€ 396,00
totaal € 1.910,48.
2.7
De nakosten worden begroot op € 132,00 (half salarispunt met een maximum van
€ 132,00) aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat wanneer de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van
€ 14.662,72 vermeerderd met de contractuele rente van 9,9 % per jaar over een bedrag van
€ 13.560,88 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat wanneer de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden vastgesteld op
€ 1.910,48;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds, en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.