ECLI:NL:RBZWB:2023:6488

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
10681144 CV EXPL 23-2166 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en proceskostenveroordeling in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M. IJzelenberg, gedaagde aangesproken tot betaling van een bedrag van € 15.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft de vordering niet of onvoldoende bestreden, waardoor de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is. De eisers hebben hun vordering onderbouwd met een dagvaarding van 14 augustus 2023, waarin de gronden van de vordering zijn uiteengezet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en heeft hem veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief de proceskosten, die zijn begroot op € 1.910,24. Daarnaast zijn de nakosten vastgesteld op € 132,00, met de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisers het vonnis kunnen laten uitvoeren, ook als gedaagde in beroep gaat.

De uitspraak is gedaan op 13 september 2023 en is openbaar uitgesproken door mr. Ponds. De zaak betreft een verstekvonnis, wat inhoudt dat gedaagde niet is verschenen op de zitting. De rechter heeft de vordering toegewezen op basis van de erkende feiten en de niet-bestreden vordering van de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
locatie Middelburg
zaak/rolnr.: 10681144 CV EXPL 23-2166
vonnis d.d. 13 september 2023
inzake

1.[eiseres sub 1],

2.
[eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. M. IJzelenberg, advocaat te Goes,
tegen
[gedaagde] handelend onder de naam [bedrijf gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 14 augustus 2023 met producties;
b. het mondeling antwoord.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eisers hebben op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van het bedrag of de bedragen als nader in de dagvaarding omschreven, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
2.2
Aangezien gedaagde heeft erkend, althans niet of onvoldoende heeft bestreden, dat de vordering juist is en de vordering de kantonrechter ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen.
2.3
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, daaronder begrepen – zoals gevorderd – de beslagkosten en de nakosten. De proceskosten aan de zijde van eisers worden tot op heden vastgesteld op:
dagvaardingskosten € 129,85
vastrecht dagvaardingsprocedure € 379,00
salaris gemachtigde dagvaardingsprocedure € 396,00
explootkosten beslag € 93,39
vastrecht beslagrekest € 314,00
salaris advocaat beslagrekest
€ 598,00 (1 salarispunt x tarief II)
totaal € 1.910,24
2.4
De nakosten worden begroot op € 132,00 (half salarispunt met een maximum van
€ 132,00) aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisers te betalen een bedrag van € 15.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 925,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de beslagkosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1.910,24, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.