Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiseres sub 1],
[eiser sub 2],
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil en de beoordeling
€ 598,00 (1 salarispunt x tarief II)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M. IJzelenberg, gedaagde aangesproken tot betaling van een bedrag van € 15.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde, die in persoon procedeerde, heeft de vordering niet of onvoldoende bestreden, waardoor de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is. De eisers hebben hun vordering onderbouwd met een dagvaarding van 14 augustus 2023, waarin de gronden van de vordering zijn uiteengezet.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en heeft hem veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief de proceskosten, die zijn begroot op € 1.910,24. Daarnaast zijn de nakosten vastgesteld op € 132,00, met de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisers het vonnis kunnen laten uitvoeren, ook als gedaagde in beroep gaat.
De uitspraak is gedaan op 13 september 2023 en is openbaar uitgesproken door mr. Ponds. De zaak betreft een verstekvonnis, wat inhoudt dat gedaagde niet is verschenen op de zitting. De rechter heeft de vordering toegewezen op basis van de erkende feiten en de niet-bestreden vordering van de eisers.