In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres had een kredietovereenkomst met de gedaagde, maar stelde dat deze overeenkomst vernietigd diende te worden. De zaak volgde op een tussenvonnis van 19 juli 2023, waarin de kantonrechter de eiseres de gelegenheid gaf om zich uit te laten over het voorgenomen oordeel om de kredietovereenkomst te vernietigen.
Eiseres voerde aan dat er geen sprake was van een kredietovereenkomst, omdat de consument pas na een termijn van 14 dagen na aflevering van de goederen verplicht was om te betalen. De kantonrechter oordeelde echter dat de betalingsverplichting direct na aflevering van het goed ontstaat, ongeacht de herroepingstermijn. De kantonrechter concludeerde dat de kredietovereenkomst wel degelijk bestond en dat de eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter vernietigde de kredietovereenkomst op basis van het feit dat eiseres geen kredietwaardigheidstoets had uitgevoerd en niet voldeed aan de informatieverplichtingen. De eiseres kreeg een bedrag van € 226,99 toegewezen, terwijl de gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van kredietgevers in consumentenkoop en de noodzaak om aan wettelijke eisen te voldoen.