ECLI:NL:RBZWB:2023:6507

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
C/02/407952 / JE RK 23-549 en C/02/412329 / JE RK 23-1355
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling in een familiezakenprocedure

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 16 november 2020 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling opnieuw te verlengen voor een periode van zes maanden, met de argumentatie dat de rust tussen de ouders is toegenomen en dat dit een positieve invloed heeft op de kinderen. De moeder heeft echter aangegeven dat zij geen verlenging van de ondertoezichtstelling nodig acht, terwijl de vader het verzoek van de GI om de zorgregeling te wijzigen heeft betwist.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de GI de communicatie tussen de ouders als verbeterd beschouwt, maar de vader heeft dit tegengesproken en aangegeven dat er nog steeds veel onduidelijkheid is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel profiteren van de rust en dat verdere hulpverlening niet noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 16 november 2023, met de noodzaak voor de GI om een borgingsplan op te stellen voor de toekomst. Het verzoek van de GI om de zorgregeling te wijzigen is afgewezen, omdat artikel 1:265g BW niet de mogelijkheid biedt om een geheel ouderschapsplan in de beschikking op te nemen.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep. De ouders zijn aangespoord om samen te werken aan een ouderschapsplan, waarbij de GI als tussenpersoon zal fungeren om de communicatie te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/407952 / JE RK 23-549 (
verlenging ondertoezichtstelling)
C/02/412329 / JE RK 23-1355
(wijziging zorgregeling)
Datum uitspraak: 12 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling
in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,

locatie Middelburg, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,

[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. P.A.J. van Putten, te Almere,

[de vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M. Czarnota, te Oosterhout.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
JE RK 23-549
- de beschikking van de kinderrechter van 11 juli 2023, met de daarin genoemde
stukken.
JE RK 23-1355
- het op 28 juli 2023 ontvangen verzoek met bijlagen van de GI.
Op 29 augustus 2023 heeft de kinderrechter de verzoeken, gelijktijdig met het verzoek van de vader over het hoofdverblijf en de zorgregeling (C/02/409208 / FA RK 23-2107) tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. M. Czarnota;
- de moeder, bijgestaan door mr. P.A.J. van Putten;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
Op de verzoeken van de vader in de procedure met zaak- en rekestnummer C/02/409208 / FA RK 23-2107 is bij aparte beschikking beslist.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] .
[minderjarige01] en [minderjarige02] wonen bij hun moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 16 november 2020 zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] onder
toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna telkens verlengd, voor het laatst tot 16 september
2023.

Het verzoek

JE RK 23-549
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
JE RK 23-1355
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de zorgregeling te wijzigen in die zin dat deze aansluit bij de afspraken die opgenomen zijn in het ouderschapsplan. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpuntenDe GI licht in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling toe dat het de afgelopen periode een stuk rustiger is tussen de ouders. Voorheen kreeg de GI van beide ouders veel mails als er iets gaande was en dat is nu een stuk minder van beide kanten. Deze rust heeft ook een positieve invloed op de kinderen. Vanuit de school wordt gezien dat [minderjarige01] en [minderjarige02] opbloeien, dat zij zich meer openstellen en dat het beter gaat met hen. Zij zien daar een grote verandering bij [minderjarige01] en [minderjarige02] . Om die reden is de inschatting dat verdere hulpverlening voor hen, zoals eerder geïndiceerd door [hulpverlener01] , niet langer nodig is. De GI benoemt dat de moeder de afgelopen periode de afspraken goed is nagekomen, waardoor er geen schriftelijke aanwijzing meer nodig was zoals wel werd overwogen. Als er goede afspraken gemaakt worden en ouders houden zich hieraan, dan vindt de GI het niet meer nodig om de ondertoezichtstelling te verlengen. Om die reden is het verzoek tot wijziging van de zorgregeling conform het ouderschapsplan ingediend. Ouders hebben samen met [hulpverlener02] een concept ouderschapsplan opgesteld. Hoewel zij op veel punten dezelfde visie blijken te hebben, blijven er zaken waar zij niet tot overeenstemming kunnen komen. Het idee was om verder in gesprek te gaan, maar daar is bij de moeder – mede door de indiening van het verzoek tot wijziging hoofdverblijf en zorgregeling door de vader – op dit moment geen draagvlak meer voor. Er is daarom nog geen gedragen ouderschapsplan. De ouders hebben behoefte aan duidelijkheid en daarom heeft de GI dit verzoek ingediend. Op dit moment worden er nog twee zaken vanuit de door de GI ingezette schottenmethode geregeld: de communicatie waarin de GI als tussenpersoon fungeert en de overdrachtsmomenten waarbij een derde persoon zorgt voor de overdracht. De GI adviseert de communicatie zakelijk tussen de ouders per e-mail te laten verlopen en de overdrachtsmomenten te laten zoals ze nu zijn, aangezien dat nu werkt. Als de afspraken zoals opgenomen in het ouderschapsplan worden bekrachtigd en er duidelijkheid ontstaat voor de ouders, dan kan de ondertoezichtstelling tot een einde komen. Het grootste borgingsplan zal dan het ouderschapsplan zijn, maar de GI is bereid om zich ook in te zetten voor een losstaand borgingsplan over hoe de afspraken en communicatie zullen verlopen na de ondertoezichtstelling. Daarbij heeft de GI wel zorg over of dit wonden weer opnieuw gaat openleggen en in hoeverre dit borgingsplan door de ouders gedragen zal worden.

Door en namens de moeder is bevestigd dat het de afgelopen vier tot zes maanden beter gaat, er is meer rust. Ook de moeder heeft van school begrepen dat het beter gaat met [minderjarige01] en [minderjarige02] , zowel op cognitief gebied als in hun sociaal- emotionele ontwikkeling. In beginsel vindt de moeder daarom een verlenging van de ondertoezichtstelling niet nodig. [minderjarige01] en [minderjarige02] moeten de rust gaan ervaren. Hoewel er zorgen zijn over hoe het gaat lopen als er geen ondertoezichtstelling meer is, verzoekt de moeder om het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. Ten aanzien van het ouderschapsplan klopt het dat de moeder niet meer in gesprek wil met de vader. Het door de vader ingediende verzoek tot wijziging hoofdverblijf en zorgregeling heeft heel veel met de moeder gedaan en doet afbreuk aan haar bereidheid om in gesprek te gaan. Dat heeft de situatie niet bevorderd. Het klopt dan ook dat de ouders nog niet op het gewenste niveau zitten in hun verstandhouding. Het is dan ook goed om afspraken te hebben en de moeder stemt daarom in met het verzoek ten aanzien van de zorgregeling, zoals door de GI is ingediend. Zij ervaart rust door de zakelijke manier van informatieverstrekking aan de man en zij wil dat er een einde komt aan alle procedures. Aangezien ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat ouders niet tot elkaar kunnen komen voor het maken van afspraken wordt namens de moeder als optie meegegeven om de ondertoezichtstelling wel te verlengen en het verzoek betreffende de zorgregeling aan te houden, zodat de GI in de tussentijd een borgingsplan kan opstellen. Mogelijk kunnen de afspraken over de nog openstaande punten daarin worden vervat en worden meegenomen in deze procedure.
Door en namens de vader is verzocht om het resterende deel van het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De ondertoezichtstelling duurt al tweeëneenhalf jaar. In al die tijd is er geen verbetering opgetreden en de GI voert te weinig regie. Het klopt niet dat de situatie nu rustiger is tussen de ouders. Er is geheel geen communicatie en informatieoverdracht, dit zorgt voor enorme onduidelijkheid waar [minderjarige01] en [minderjarige02] last van hebben. Dat er geen mails meer naar de GI worden gestuurd komt doordat er nooit een reactie kwam van de GI, maar niet omdat er niets speelt en de overdracht goed loopt. Ook klopt het niet dat het beter gaat met [minderjarige01] en [minderjarige02] , de vader ziet zelf namelijk het tegenovergestelde. Zij hebben meerdere dagen nodig om te landen als ze bij hem zijn en raken snel in paniek. De school heeft niet de expertise om vast te stellen dat het beter gaat met hen, waardoor een eerder door [hulpverlener01] geïndiceerd hulpverleningstraject niet meer nodig zou zijn. Ten aanzien van het verzoek om de afspraken van het ouderschapsplan te bekrachtigen betwist de vader dat dit afspraken tussen partijen zijn en hij verzoekt ook dit verzoek af te wijzen. Er is geen sprake van overeenstemming hieromtrent, er heeft namelijk nooit overleg en afstemming plaatsgevonden. Met de input van de vader is niets gedaan en de moeder heeft nooit willen overleggen met hem. Er zijn bovendien nog veel losse eindjes en de afspraken behoeven nadere concretisering. De informatie-uitwisseling vindt nu niet plaats en daar hebben [minderjarige01] en [minderjarige02] veel last van. De overdracht moet naar de mening van de vader gewoon tussen de ouders plaatsvinden, want de huidige wijze is zeer omslachtig. Als er door de GI een borgingsplan gemaakt wordt dan moet dit zeer gedetailleerd worden vastgelegd wil het gaan werken.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het einde van de ondertoezichtstelling wel in zicht is, maar dat er nog wel stappen moeten worden gezet. De Raad hecht waarde aan de informatie vanuit school dat het beter gaat met [minderjarige01] en [minderjarige02] . Dit was een belangrijk doel voor de ondertoezichtstelling. Dat zij tijd nodig hebben om te landen bij de vader is niet vreemd. Dat wordt vaak gezien en dat kan nog een hele tijd duren. Daarnaast was het nodig dat er vaste afspraken zouden komen om de onduidelijkheid weg te nemen. Die zijn er nog niet. De verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig zodat de GI een gedragen borgingsplan kan opstellen, daar is immers nog wel tijd voor nodig. De GI dient tussen de ouders te pendelen om met beide ouders het gesprek aan te gaan en op deze manier de overeenkomsten te bespreken. Indien uit deze wijze van overleg geen overeenstemming op alle punten wordt verkregen dient de GI de knoop door te hakken. De Raad vindt in ieder geval dat de overdracht tussen de ouders moet kunnen gaan verlopen, vooral als de kinderen wat ouder worden horen zij zelf uit de auto te kunnen stappen en naar de voordeur te kunnen lopen.

De beoordeling

JE RK 23-549
Bij beschikking van 11 juli 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] voor het laatst verlengd, namelijk tot 16 september 2023. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden. Dat betekent dat de kinderrechter op dit moment nog de verlenging van de ondertoezichtstelling met ingang van 16 september 2023 tot 16 november 2023 moet beoordelen.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er de afgelopen periode is ingezet op onderzoeken bij zowel de ouders als bij [minderjarige01] en [minderjarige02] . Hoewel voor [minderjarige01] en [minderjarige02] aanvankelijk hulpverlening is geadviseerd, lijken zij te profiteren van de rust die zij ervaren en komt dit hun ontwikkeling ten goede. Dit wordt beaamd door de school. In tegenstelling tot hetgeen de vader naar voren heeft gebracht vindt de kinderrechter de school bij uitstek een betrouwbare, neutrale en professionele bron voor deze informatie. Verdere hulpverlening wordt door de GI op dit moment niet nodig geacht. De kinderrechter ziet dit als een positieve ontwikkeling.
Bij beide ouders zijn persoonlijkheidsonderzoeken afgenomen, maar omdat de testhouding van de ouders onvoldoende betrouwbaar was, is hier verder niets mee gedaan. Voor de complexe verstandhouding tussen de ouders en de invloed die dat heeft (gehad) op de kinderen, is er ingestoken op de aanpak waarbij er geen direct contact zal zijn, maar waarbij er duidelijke afspraken worden gemaakt. Met tussenkomst van [hulpverlener02] is er een concept ouderschapsplan opgesteld. Met beide ouders is het gesprek aangegaan, maar gebleken is dat nog niet op alle punten overeenstemming bestaat. Dat blijkt uit de procedure die door de vader is gestart en het verzoek van de GI dat hierna besproken zal worden. Het is zaak dat de ouders op de belangrijke zaken aangaande [minderjarige01] en [minderjarige02] weten welke afspraken er gelden. Gelet op de verstandhouding tussen hen dienen er op zoveel mogelijk hoofdlijnen afspraken gemaakt te worden. Zodra hier duidelijkheid over bestaat dienen zij zich in het belang van [minderjarige01] en [minderjarige02] in te zetten om de afspraken, zonder spanning, onrust en tegenwerking, na te komen. Beide ouders dienen hierbij het belang van [minderjarige01] en [minderjarige02] voorop te stellen en eigen frustraties te parkeren. Gelet op de huidige situatie is begeleiding en sturing vanuit een neutrale derde nog nodig om op dat punt te komen en vervolgens de situatie te monitoren. Om die reden is de verlenging van de ondertoezichtstelling nodig en zal het resterende deel van het verzoek worden toegewezen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 12 september 2023 in de FA RK-procedure op de door de vader verzochte punten een beslissing genomen en getracht een geconcretiseerde regeling voor de ouders vast te leggen. Dat neemt naar verwachting een hoop onduidelijkheid weg. Indien de GI voornemens is om de ondertoezichtstelling na 16 november 2023 te beëindigen dient de GI een borgingsplan op te stellen waarin afspraken staan opgenomen over hoe ouders er samen voor gaan zorgen dat de rust gewaarborgd blijft zonder tussenkomst van de GI. Daar vallen ook afspraken over de communicatie en informatieverstrekking onder. Met informatieverstrekking bedoelt de kinderrechter noemenswaardige informatie die niet kan wachten tot de maandelijkse informatieverstrekking, bijvoorbeeld huisarts- en overig artsbezoek, belangrijke sport- en verenigingsactiviteiten, sociale activiteiten etc. De kinderrechter vertrouwt er op dat de GI zich zal inzetten om dit plan in onderling overleg met beide ouders, waarbij het overleg plaatsvindt door te pendelen tussen de ouders, voldoende concreet en compleet op te stellen. Mocht de GI inderdaad niet overgaan tot een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, dan dient zij dit de Raad op grond van 1:265j BW mede te delen.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
JE RK 23-1355
De GI heeft de rechtbank voorts verzocht om de zorgregeling te wijzigen in die zin dat deze aansluit bij de afspraken die opgenomen zijn in het ouderschapsplan. Het concept ouderschapsplan is bijgevoegd bij het verzoek. De rechtbank begrijpt dat de GI de afspraken uit dit plan wil laten overnemen in een door de kinderrechter te geven beschikking, waarbij expliciete afspraken worden opgenomen over de overdrachtsmomenten en de informatieverstrekking.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI afwijzen, aangezien artikel 1:265g BW hier niet voor bedoeld is. In voornoemd artikel wordt enkel gesproken over een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) dan wel de uitoefening van het recht op omgang (omgangsregeling). Dit artikel biedt geen mogelijkheid om een geheel ouderschapsplan over te nemen en deel te laten uitmaken van een beschikking, bovendien wordt het huidige ouderschapsplan niet door beide ouders op alle punten gedragen. Hiervoor dient een procedure tussen de ouders aanhangig te worden gemaakt. De vader heeft reeds een dergelijke procedure aanhangig gemaakt en heeft daarin meerdere verzoeken ingediend. De rechtbank heeft in haar beschikking van 12 september 2023 in deze procedure tussen de ouders (C/02/409208 / FA RK 23-2107) reeds een beslissing genomen aangaande een aantal geschilpunten tussen de ouders. Voor het overige deel dienen ouders – door tussenkomst van de GI – afspraken te maken en deze vast te leggen in een ouderschapsplan dan wel een borgingsplan.

De beslissing

De kinderrechter:
JE RK 23-549
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] tot 16 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
JE RK 23-1355
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Van Ginneke als griffier en in het openbaar uitgesproken op
12 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.