Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 9 september 2021 en verlengd op 8 september 2022. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat de zorgen over de thuissituatie en de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig, maar de vader was niet verschenen.
De kinderrechter heeft de mening van de minderjarigen gevraagd, die aangaven dat het goed gaat bij hun moeder en dat zij geen verlenging van de ondertoezichtstelling nodig achten. De moeder was ook tegen de verlenging, omdat zij vindt dat het goed gaat met het gezin en zij niet meer hulpverlening wil. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen nog steeds van kracht zijn. De kinderen zijn gesloten en er is weinig zicht op hun ontwikkeling en thuissituatie. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk is om de situatie te monitoren en de kinderen te begeleiden.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd tot 9 september 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Slot, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van Ginneke als griffier.