4.44.Voor het overige hebben beide partijen verzoeken gedaan in het kader van de afwikkeling van het tussen hen in de huwelijkse voorwaarden overeengekomen finaal verrekenbeding en (de man) over het daarin overeengekomen vergoedingsrecht. In dit verband zijn partijen in de huwelijkse voorwaarden, voor zover hier relevant, en naast het hiervoor geciteerde artikel 12, het volgende overeengekomen:
“ (…)
Uitsluiting
Artikel1
De echtgenoten sluiten elke gemeenschap van goederen uit.
(…)
Vergoedingsrechten
Artikel4
Een echtgenoot heeft een vergoedingsrecht jegens de andere echtgenoot indien een bedrag of waarde ten behoeve van die andere echtgenoot aan zijn vermogen is onttrokken. De vergoeding is gelijk aan het bedrag of de waarde ten tijde van de onttrekking en is direct opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich tegen die opeisbaarheid verzetten.
(…)
Inkomen
Artikel 6
1. Inkomen in deze huwelijkse voorwaarden is het gezamenlijk bedrag per jaar van:
a. winst uit onderneming in de zin van de Wet Inkomstenbelasting 2001, hierna te noemen: de Wet, met dien verstande dat hieronder niet worden begrepen:- de voordelen die genoten worden uit hoofde van een schuldvordering als bedoeld in artikel 3.3 lid 1 sub b van de Wet;- winst die is behaald met het geheel of gedeeltelijk staken van een onderneming;
b. loon in de zin van de Wet, waaronder tevens dient te worden begrepen:- hetgeen ter vervanging van gedurende het huwelijk gederfd of te derven loon wordt genoten;- pensioenuitkeringen;
c. het resultaat uit een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3.94 van de Wet, met dien verstande dat het resultaat behaald bij het staken van en werkzaamheid en het resultaat van werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3.91 en 3.92 van de Wet daaronder niet zijn begrepen;
d. periodieke uitkeringen en verstrekkingen alsmede termijnen van lijfrenten, voor zover deze als vervanging van – of aanvulling op – inkomsten kunnen worden beschouwd.
Dit gezamenlijk bedrag wordt verminderd met de daarover verschuldigde belasting en met de premieheffing volksverzekeringen en met de kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor de verwerving van het inkomen. De in mindering te brengen belasting wordt berekend naar het gemiddelde tarief dat over het gehele belastbare inkomen uit werk en woning is verschuldigd.
Premies en koopsommen voor een oudedagsvoorziening en pensioenpremies komen slechts in mindering op het inkomen indien en voor zover de echtgenoten zijn overeengekomen deze voorzieningen en pensioenrechten te verrekenen dan wel te verevenen.
(…)
3. Indien een echtgenoot inkomen heeft in de vorm van winst uit onderneming of resultaat uit een werkzaamheid als in lid 1 bedoeld, dienen de echtgenoten tevens, naar normen die in het maatschappelijk verkeer als redelijk worden beschouwd, vast te stellen welk gedeelte van de winst of van het resultaat voor onttrekking in aanmerking komt en aldus inkomen is als in lid 1 bedoeld. Voor zover een echtgenoot in overwegende mate bij machte is te bepalen dat de winst van een door een rechtspersoon uitgeoefende onderneming hem rechtstreeks of middellijk ten goede komt, wordt die onderneming voor de toepassing van de vorige zin aangemerkt als een door die echtgenoot uitgeoefende onderneming. Onder winst uit onderneming wordt dan verstaan: de in de onderneming behaalde winst, verminderd met de daarover door de rechtspersoon verschuldigde belastingen. Bij het voorgaande wordt de mate waarin de echtgenoot tot de rechtspersoon is gerechtigd in aanmerking genomen.
(…)
Kosten van de huishouding
Artikel 7
1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden door de echtgenoten gedragen naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan worden de kosten gedragen naar evenredigheid van ieders vermogen. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
2. Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de kosten van het dagelijks levensonderhoud, de kosten van verzorging en opvoeding van de tot het gezin behorende kinderen, de premies voor de gebruikelijke verzekeringen, de kosten van vakanties, de huurprijs van de echtelijke woning en rente van geldleningen aangegaan ter verwerving, verbetering dan wel onderhoud van de echtelijke woning en de eventuele vakantiewoning.Tevens behoren daartoe de kosten van aanschaf van de inboedel en van de voor het gezin bestemde auto’s.Is de echtelijke woning gemeenschappelijk eigendom van partijen ieder voor de helft, dan worden ook aflossingen op leningen die zijn aangegaan ter verwerving, verbetering en onderhoud van het registergoed, tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding gerekend.
(…)”