ECLI:NL:RBZWB:2023:6520

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
10575990 CV EXPL 23-2494 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de kantonrechter in een civiele procedure met betrekking tot een vordering van € 25.000,00

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen H.O.D.N. [bedrijf eiseres] en CAMPING [gedaagde in hoofdzaak] B.V. De eiseres vorderde na eiswijziging een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeling in de proceskosten. De gedaagde in de hoofdzaak, die ook eiseres in het incident was, verzocht de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren. De gedaagde stelde dat de vordering geen betrekking had op de in artikel 93 Rv genoemde overeenkomsten en dat de kantonrechter niet bevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de rechtstitel betwist werd.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de gedaagde haar vordering had beperkt tot € 25.000,00, er geen uitdrukkelijke afstand was gedaan van het recht op het meerdere. Dit betekende dat de kantonrechter onbevoegd was om van de vordering kennis te nemen, aangezien de rechtstitel betwist werd. De kantonrechter verwees de zaak naar het team handelsrecht, waar partijen zich door een advocaat moeten laten vertegenwoordigen. Tevens werd de gedaagde in het incident veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde van de eiseres in het incident.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de bevoegdheid van de kantonrechter in civiele zaken en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over hun vorderingen en eventuele afstand van rechten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10575990 \ CV EXPL 23-2494
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak] , H.O.D.N. [bedrijf eiseres],
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
hierna te noemen: [eiseres in de hoofdzaak] ,
gemachtigde: [naam] , gerechtsdeurwaarder te Zutphen,
tegen
CAMPING [gedaagde in hoofdzaak] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 1] en kantoorhoudende te [plaats 2] ( [gemeente] ),
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde in hoofdzaak] ,
gemachtigde: mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
a. de dagvaarding van 19 juni 2023 met producties;
b. de incidentele conclusie inhoudende het verweer van onbevoegdheid;
c. de conclusie van antwoord in het incident;
d. de op 4 september 2023 ter griffie ontvangen akte vermindering van eis.

2.Het geschil

In de hoofdzaak
2.1.
[eiseres in de hoofdzaak] vordert na eiswijziging bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in hoofdzaak] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling, alsmede [gedaagde in hoofdzaak] in de (na)kosten van de procedure te veroordelen.
In het incident
2.2.
[eiseres in het incident] verzoekt de kantonrechter zich onbevoegd te verklaren. Zij voert daartoe aan dat de zaak geen betrekking heeft op de in artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genoemde overeenkomsten. [eiseres in het incident] stelt dat de kantonrechter ook niet op grond van het bepaalde in artikel 93 onder a en b Rv bevoegd is om de zaak te behandelen en hierop te beslissen. [verweerster het incident] heeft haar vordering weliswaar beperkt tot een bedrag van € 25.000,00, maar zij heeft geen afstand gedaan van het meerdere. [eiseres in het incident] stelt dat de kantonrechter in dat geval onbevoegd is, omdat zij de rechtstitel betwist. [eiseres in het incident] stelt dat de onbevoegdheid van de kantonrechter ook volgt uit de totale waarde van de vordering.
2.3.
[verweerster het incident] concludeert tot afwijzing van de vordering in het incident. [verweerster het incident] stelt dat zij haar vordering bewust beperkt heeft tot een bedrag van € 25.000,- en nergens uit blijkt dat de vordering een hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-, zodat de kantonrechter wel bevoegd is om van onderhavige vordering kennis te nemen. [verweerster het incident] voert aan dat de schadevergoeding afhankelijk is van een toekomstige onzekere gebeurtenis en zij geen eisvermeerdering heeft ingediend noch zal indienen. [verweerster het incident] stelt daarnaast dat [eiseres in het incident] slechts in algemene bewoordingen de rechtstitel betwist en van objectieve cumulatie geen sprake is.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De kantonrechter behandelt en beslist in zaken waarin het om een vordering van maximaal € 25.000,00 gaat, tenzij de rechtstitel die € 25.000,00 te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist, aldus artikel 93 aanhef en onder a Rv.
3.2.
[verweerster het incident] beperkt haar vordering weliswaar tot € 25.000,00, maar zij stelt in de dagvaarding dat zij op dit moment minstens 9 maanden huur voor de aangekochte chalets is misgelopen, omdat [eiseres in het incident] zonder deugdelijke grond weigert om haar huurders toe te laten op de camping en haar chalets. [verweerster het incident] stelt dat [eiseres in het incident] hiermee in strijd handelt met de in de akte van levering -op pagina 9- opgenomen verhuurbepaling. De schadevergoeding beloopt aldus (mogelijk) een hoger bedrag dan € 25.000,-.
[eiseres in het incident] betwist in haar conclusie van antwoord de rechtstitel (primair wanprestatie en subsidiair onrechtmatige daad), waarop [verweerster het incident] zich beroept. [verweerster het incident] stelt weliswaar dat dit een summiere en algemene betwisting is, doch de betwisting van de wanprestatie blijkt ook uit de inhoud van de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties. Dit betekent dat de kantonrechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vordering van [verweerster het incident] .
3.3.
Het voorgaande was anders geweest als [verweerster het incident] bij het beperken van haar vordering tot € 25.000,00 uitdrukkelijk afstand had gedaan van haar (eventuele) recht op het meerdere. Dat heeft zij echter niet gedaan. De in de conclusie van antwoord genoemde toezegging van [verweerster het incident] dat zij geen akte van eisvermeerdering heeft ingediend c.q. zal indienen heeft niet tot gevolg dat de kantonrechter wel bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
3.4.
Ingevolge het eerste lid van artikel 71 Rv zal de kantonrechter de zaak dan ook, in de stand waarin deze zich thans bevindt, verwijzen naar het team handelsrecht.
3.5.
Partijen kunnen aldaar niet in persoon verder procederen. Zij dienen zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat.
3.6.
[verweerster het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. Deze kosten worden begroot op een bedrag van € 529,- aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres in het incident] .

4.De beslissing

De kantonrechter:
In het incident en in de hoofdzaak:
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team Civiel recht, cluster II handelszaken, aan de Stationslaan 10 te Breda (postbus 8727, 4820 BA), waar de zaak wordt ingeschreven op de schriftelijke rol van woensdag 27 september 2023 te 10.00 uur; partijen zijn in de gelegenheid om op die schriftelijke rol een advocaat zich te laten stellen, waarna zij kunnen voortprocederen.
In het incident:
veroordeelt [verweerster het incident] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres in het incident] gevallen en begroot op € 529,- aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres in het incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.