ECLI:NL:RBZWB:2023:6522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
10376506 \ CV EXPL 23-805 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot bewijslevering in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht Coeo Securitisation Ltd., gevestigd te Dublin, Ierland, en een gedaagde partij. De eiseres, Coeo, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot een vermeende bestelling van een Adidas trainingspak ter waarde van € 114,20. In een eerder tussenvonnis, gewezen op 19 juli 2023, was Coeo in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van deze bestelling. Echter, Coeo heeft nagelaten om de vereiste akte in te dienen op de rolzitting van 16 augustus 2023, waardoor het bewijs niet is geleverd.

De kantonrechter heeft in het vonnis geoordeeld dat het aan Coeo was om te bewijzen dat de gedaagde het trainingspak had besteld. Aangezien Coeo hierin niet is geslaagd, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat de gedaagde het bedrag van € 114,20 verschuldigd is aan Coeo. De vordering van Coeo is daarom afgewezen. Tevens is Coeo, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 50,- aan proceskosten aan de zijde van de gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Rouwen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10376506 \ CV EXPL 23-805
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
DE RECHTSPERSOON NAAR BUITENLANDS RECHT COEO SECURITISATION LTD.,
gevestigd te Dublin, Ierland,
eisende partij,
hierna te noemen: Coeo,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon,
is op 19 juli 2023 tussenvonnis gewezen.

1.Het vervolg van de procedure

1.1
Bij het tussenvonnis is de zaak verwezen naar de rolzitting van 16 augustus 2023 voor akte aan de zijde van Coeo. Zij heeft deze akte niet genomen.
1.2
Daarna is nogmaals vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
De kantonrechter volhardt bij de inhoud van het tussenvonnis.
2.2
In het tussenvonnis is geoordeeld dat het aan Coeo is om te bewijzen dat [gedaagde] het Adidas trainingspak heeft besteld, waarvoor hij een bedrag van € 114,20 verschuldigd is, en dat Coeo daar vooralsnog niet in is geslaagd. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 16 augustus 2023 voor akte aan de kant van Coeo, waarbij zij aangeeft of en zo ja op welke wijze zij het verlangde bewijs wenst te leveren. Aangezien Coeo de bedoelde akte niet heeft genomen, moet worden geconcludeerd dat zij het bedoelde bewijs niet heeft geleverd en dat ook niet kan of wil.
2.3
Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] het Adidas trainingspak heeft besteld, waarvoor hij een bedrag van € 114,20 verschuldigd is aan Zalando of (na cessie) aan Coeo. De vordering zal daarom worden afgewezen.
2.4
Coeo zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Op 6 februari 2023 heeft het LOVCK (Landelijk overleg vakinhoud Civiel en Kanton) aanbevolen dat indien een gedaagde die in persoon procedeert op een zitting verschijnt, ambtshalve (dus ook indien niet gevorderd) een forfaitair bedrag van
€ 50,- aan reis-, verblijf- en verletkosten wordt toegekend. De kantonrechter volgt deze aanbeveling en zal Coeo veroordelen tot het betalen van € 50,- aan proceskosten aan [gedaagde] .

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1
wijst de vordering af;
3.2
veroordeelt Coeo in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 50,-;
3.3
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.