In deze zaak, die op 25 augustus 2023 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man, die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben over hun minderjarige kind, geboren in 2016. De vrouw, eiseres in conventie, vordert vervangende toestemming om een nieuw paspoort aan te vragen voor hun kind en om met het kind te verhuizen naar België. De man, gedaagde in conventie, heeft in reconventie gevorderd dat de vrouw meewerkt aan de zorgregeling die eerder is afgesproken, met een dwangsom als sanctie voor het niet nakomen van deze regeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 augustus 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, is de zaak besproken. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de man zijn vordering in reconventie niet tijdig heeft ingediend, wat door de advocaat van de vrouw is betwist. Ondanks deze procedurele kwestie heeft de voorzieningenrechter de man ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat partijen bereid waren om tot overeenstemming te komen. Uiteindelijk hebben de partijen overeenstemming bereikt over de voorliggende onderwerpen, waardoor de vorderingen van zowel de vrouw als de man zijn afgewezen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Toekoen, met mr. Wallerbos als griffier.