ECLI:NL:RBZWB:2023:6525

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
10191029 CV EXPL 22-3457 (T2)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebreken aan PVC-vloer in consumentenkoopovereenkomst

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een geschil ontstaan tussen een vennootschap onder firma, aangeduid als eiseres, en twee gedaagden over gebreken aan een gelegde PVC-vloer. De zaak betreft een consumentenkoopovereenkomst waarbij de partijen in geschil zijn over de ernst van de gebreken aan de vloer. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 19 juli 2023 partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de benoeming van een deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld moeten worden. Eiseres heeft geen bezwaar tegen de benoeming van de deskundige, maar heeft wel aanvullende vragen geformuleerd. Gedaagden hebben eveneens geen bezwaar, maar hebben ook hun eigen vragen toegevoegd.

De kantonrechter heeft besloten de voorgestelde deskundige te benoemen en heeft de vragen die aan de deskundige gesteld moeten worden, vastgesteld. De deskundige, Jabjo Advies & Expertise, is belast met het onderzoek naar de gebreken aan de PVC-vloer, de oorzaken daarvan, en de te verwachten herstelkosten. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 3.557,40, dat door beide partijen moet worden voldaan. De kantonrechter heeft verder bepaald dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen en dat partijen de nodige informatie en toegang moeten verlenen voor het onderzoek. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot het deskundigenrapport is ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10191029 CV EXPL 22-3457
vonnis d.d. 13 september 2023
inzake
de vennootschap onder firma [eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.A.J. Emonds, advocaat te ‘s-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonadres],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. R.J. Versteeg, advocaat te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” en “[gedaagden]” (in mannelijk enkelvoud).

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 19 juli 2023 met de daarin genoemde processtukken;
b. de akte van [eiseres] van 16 augustus 2023;
c. de akte van [gedaagden] van 16 augustus 2023.

2.De verdere beoordeling

In conventie en reconventie:
2.1
Bij voornoemd tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op de voorgestelde deskundige, de aan hem te stellen vragen en het te storten voorschot. Bij aktes van 16 augustus 2023 zijn partijen daartoe overgegaan.
2.2
[eiseres] heeft geen bezwaar tegen de te benoemen deskundige. Zij stelt voor de volgende vraag toe te voegen: “Kan worden vastgesteld wanneer vermeende gebreken zijn ontstaan en / of deze het gevolg zijn van normale slijtage of juist het gevolg van onjuist gebruik of handmatige manipulatie?”. Tot slot voert zij aan dat een aantal door de deskundige genoemde werkzaamheden in haar ogen voor het onderzoek niet noodzakelijk zijn, zoals het bestuderen van het dossier en het uitvoeren van destructief/laboratorisch onderzoek. Deze procedure kost [eiseres] al voldoende geld, terwijl zij van mening is dat de vloer in kwestie in één dag door haar kan worden hersteld.
2.3
[gedaagden] heeft evenmin bezwaar tegen de te benoemen deskundige. Hij heeft ook geen bezwaar tegen de omvang van het voorschot. Zij vragen één van de vragen te nuanceren en verzoeken de vraag “Welk afwerkingsniveau mag door een consument worden verwacht bij het plaatsen van een PVC-vloer (van het merk en type) als de onderhavige en in hoeverre is dat afwerkingsniveau met de onder (3) voorgeschreven herstelmethode(n) al dan niet (alsnog) te verwezenlijken?” toe te voegen.
2.4
Gezien het voorgaande zal de kantonrechter de door haar voorgestelde deskundige benoemen.
2.5
Met betrekking tot de hoogte van het voorschot en de door de deskundige genoemde werkzaamheden overweegt de kantonrechter dat de Leidraad deskundigen in Civiele zaken, waarnaar de deskundige dient te handelen, voorschrijft dat de deskundige kennis neemt van het dossier. Uit de overgelegde offerte volgt dat destructief en laboratorisch onderzoek enkel is opgenomen voor zover dit nodig is, zodat ook de deskundige hier in beginsel niet vanuit gaat. Dit neemt niet weg dat hij daar rekening mee moet houden in zijn voorschot, nu het niet gebruikelijk is dat een tweede maal om een voorschot wordt gevraagd. Het voorschot komt de kantonrechter dan ook niet irreëel voor. Daarbij komen de kosten van dit onderzoek uiteindelijk ten laste van die partij die (behoudens eventuele compensatie van kosten) naar de bij eindvonnis uit te spreken beslissing deze kosten behoort te dragen.
2.6
De kantonrechter zal de voorgestelde aanvullingen op de vragen toevoegen, ondanks dat de antwoorden daarop besloten liggen in de door de kantonrechter voorgestelde vragen.
2.7
De kantonrechter zal het onderzoek dan ook gelasten, zoals hierna vermeld.
2.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. welke gebreken kleven aan het werk (de PVC-vloer, inclusief de bewerkte ondergrond en alle daarmee samenhangende (montage)werkzaamheden)?
2. wat is de oorzaak van die gebreken?
3. kan worden vastgesteld wanneer vermeende gebreken zijn ontstaan en/of deze het gevolg zijn van normale slijtage of juist het gevolg van onjuist gebruik of handmatige manipulatie?
4. op welke wijze dienen de gebreken te worden hersteld?
5. wat zijn de te verwachten herstelkosten?
6. welk afwerkingsniveau mag door een consument worden verwacht bij het plaatsen van een PVC-vloer (van het merk ten type) als de onderhavige en in hoeverre is dat afwerkingsniveau met de onder 4 voorgeschreven herstelmethode(n) al dan niet (alsnog) te verwezenlijken?
7. zijn er nog andere relevante opmerkingen te maken met betrekking tot het werk?
3.2
benoemt tot deskundige: Jabjo Advies & Expertise, kantoorhoudende te Tilburg;
het voorschot
3.3
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.557,40 inclusief btw (uurtarief: € 98,00 exclusief btw);
3.4
bepaalt dat beide partijen de helft van het voorschot dienen te voldoen en wel
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6
bepaalt dat [gedaagden] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.7
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.9
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.1
draagt de deskundige op om uiterlijk zes maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in
drievoud in te leveren ter griffie van de rechtbank in te leveren, van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Centraal deskundigenbureau, locatie Breda, postbus 8727, 4820 BA Breda,onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.12
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.13
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 3 april 2024 om 09:00 uur;
3.14
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken;
of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht door partijen op een termijn van vier weken;
3.15
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.16
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en is in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.