ECLI:NL:RBZWB:2023:6526

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
C/02/402943 / HA ZA 22-585
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Schouw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en verweer op grond van tekortkoming in de uitvoering van een overeenkomst van opdracht

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Railable Baan BV en HFS Flora & Fauna BV. Railable vordert betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 41.575,63, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. HFS heeft verweer gevoerd en stelt dat Railable tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, waardoor zij schade heeft geleden en zich beroept op verrekening van deze schade met de vordering van Railable. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan voor het detacheren van personeel voor schoffelwerkzaamheden. HFS heeft een deel van de facturen voldaan, maar heeft de facturen voor een aantal weken onbetaald gelaten. De rechtbank oordeelt dat HFS onvoldoende heeft onderbouwd dat Railable tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank wijst de vordering van Railable in conventie toe en wijst de vorderingen van HFS in reconventie af. HFS wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/402943 / HA ZA 22-585
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
RAILABLE BAAN BV,
te Zevenbergen,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Railable,
advocaat: mr. J.K. den Haan te Uithoorn,
tegen
HFS FLORA & FAUNA BV,
te Riel,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: HFS,
advocaat: mr. J.M. Molkenboer te Tilburg.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 februari 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Railable is een onderneming die zich toelegt op het detacheren van personeel op het gebied van het aanleggen en onderhouden van spoorweginfrastructuur. Eén van de activiteiten die het personeel in dat verband verricht ziet op de groenvoorziening langs spoortracés. HFS is een onderneming die zich toelegt op het aanleggen en onderhouden van particuliere en openbare groenvoorzieningen.
2.2
HFS heeft in het voorjaar van 2022 contact opgenomen met Railable. HFS verzocht Railable daarbij om vier medewerkers aan haar ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van schoffelwerkzaamheden. Deze werkzaamheden zouden plaats gaan vinden in het kader van een door HFS aangenomen project in de groenvoorziening van gemeente Gilze en Rijen (de gemeente). Partijen zijn eind maart 2022 de terbeschikkingstelling van vier medewerkers aan HFS overeengekomen tegen het tarief van € 32,50 per medewerker per gewerkt uur en exclusief btw.
2.3
In week 14 van 2022 zijn de medewerkers aangevangen met de werkzaamheden. Railable heeft vanaf het begin van de samenwerking wekelijks urenstaten voor accordering naar HFS gestuurd en ook wekelijks aan HFS gefactureerd. HFS heeft de facturen voor de weken 14 tot en met 17 voldaan. De facturen voor de weken 18 tot en met 27 heeft zij onbetaald gelaten. In week 27 is de samenwerking tussen partijen gestopt.

3.Het geschil

in conventie
3.1
Railable vordert, samengevat, veroordeling van HFS, bij uitvoerbaar te verklaren vonnis, tot betaling van € 41.873,86, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. HFS is volgens haar gehouden tot nakoming van haar verbintenis tot betaling van de openstaande factuurbedragen.
3.2
HFS voert verweer. HFS concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Railable, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Railable, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Railable in de kosten van deze procedure. HFS betwist dat sommige medewerkers van Railable gedurende alle gefactureerde uren aanwezig zijn geweest, zodat HFS in ieder geval € 8.198,13 niet hoeft te voldoen. Daarbij geldt dat haar medewerker mevrouw [naam 1] niet vertegenwoordigingsbevoegd was, ook niet in het kader van de door haar geaccordeerde urenstaten. HFS stelt daarnaast dat Railable is tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden als gevolg waarvan schade ten bedrage van
€ 69.796,00 is ontstaan. Dit bedrag bestaat uit de kosten van herstelwerkzaamheden die het personeel van zowel HFS als [bedrijf] B.V., voor wie HFS in onderaanneming werkte, heeft moeten uitvoeren. HFS voert in dat kader aan dat Railable niet de kwaliteit volgens het beeldkwaliteitsplan van de gemeente heeft geleverd, terwijl dat wel is overeengekomen. Uit een beeldkwaliteitstoets van de gemeente blijkt dat het geleverde niet voldeed. Tevergeefs is Railable bij herhaling verzocht betere kwaliteit te leveren. HFS en hoofdaannemer [naam 2] hebben veel extra uren moeten maken om de gebrekkige prestaties van Railable te herstellen, zodat HFS zich beroept op verrekening van de schade met het door Railable gevorderde bedrag.
in reconventie
3.3
HFS vordert, samengevat, de uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Railable tot betaling van € 74.796,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten in reconventie. Ter onderbouwing van de deelvordering ten bedrage van € 69.796,00 verwijst zij naar wat zij in conventie in het kader van haar beroep op verrekening heeft aangevoerd, met de toevoeging dat wat HFS in conventie mag verrekenen in mindering moet worden gebracht op deze deelvordering in reconventie. De deelvordering ten bedrage van (de resterende) € 5.000,00 ziet op de schade aan voertuigen van HFS veroorzaakt door de medewerkers van Railable.
3.4
Railable voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van HFS, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van HFS, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van HFS in de kosten van deze procedure. Railable betwist daartoe de door HFS gestelde kwaliteitsafspraken. Railable hoefde slechts haar medewerkers ter beschikking te stellen en het tarief was daar ook naar. HFS heeft Railable nooit in gebreke gesteld. Daarnaast heeft HFS op diverse punten bij haar reconventionele vordering, ook wat betreft de vergoeding van schade aan de auto’s, niet voldaan aan haar stelplicht.
3.5
Op de stellingen van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Overeenkomst van opdracht
4.1
De rechtbank stelt vast dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan waarbij aan Railable is opgedragen om voor een onbepaalde tijd vier schoffelmedewerkers uit te zenden tegen een afgesproken tarief. Partijen zijn het met elkaar eens dat gedurende de schoffelwerkzaamheden strubbelingen zijn ontstaan, maar zij zijn het niet eens over de oorzaak daarvan en wie daarvoor verantwoordelijk is. Railable heeft op enig moment voorgesteld dat HFS de opdracht aan haar beëindigde. HFS heeft dat aanvankelijk niet gedaan. Pas enige tijd later heeft HFS – zij was toen al enige tijd gestopt met betalen – te kennen gegeven dat de medewerkers van Railable niet meer hoefden te komen.
4.2
Het is partijen na het stoppen van de samenwerking ook ter zitting niet gelukt om met elkaar in gesprek te raken en een onderlinge oplossing van het ontstane geschil te vinden. De rechtbank heeft daarom te beslissen op de vorderingen van partijen in deze procedure. Daartoe komt zij eerst toe aan de beoordeling van de stelling van HFS dat de medewerkers van Railable gedurende een deel van de in rekening gebrachte uren niet aanwezig zijn geweest.
Teveel in rekening gebrachte uren?
4.3
HFS stelt dat [naam 1], hoewel zij hiertoe niet bevoegd was en in het geheel HFS niet rechtsgeldig kon vertegenwoordigen, de aanwezigheid van de medewerkers van Railable bevestigde door hun urenstaten te ondertekenen. Zij heeft de urenstaten van week 19 niet ondertekend, wat ook geldt voor de urenstaten van twee van de vier medewerkers van Railable in de weken 22 en 27. Railable moet daarom de juistheid van de in rekening gebrachte uren bewijzen, aldus HFS.
4.4
Ter zitting heeft Railable erop gewezen dat de overeenkomst tussen partijen niet bepaalt dat urenstaten voorafgaand aan facturatie moesten zijn geaccordeerd. De urenstaten zijn slechts ter ondertekening aangeboden om discussie, zoals die nu wordt gevoerd, te voorkomen. Railable is vergeten terug te komen op de ontbrekende ondertekening van de urenstaten van week 19, nadat zij door [naam 1] was geïnformeerd over een dodelijk bedrijfsongeval binnen HFS waardoor een vertraging in de verwerking van de urenstaten is ontstaan. Bij week 22 geldt volgens Railable dat [naam 1] twee van de door haar retour gezonden formulieren is vergeten te ondertekenen. Niets wijst echter op dat HFS die urenstaten daadwerkelijk heeft willen betwisten. Ook de urenstaten van week 27, die zien op de laatste dag dat de medewerkers van Railable werkzaam zijn geweest, zijn niet inhoudelijk betwist namens HFS.
4.5
De rechtbank is – mede in het licht van de nadere toelichting van Railable ter zitting – van oordeel dat HFS de juistheid van de op basis van de urenstaten gefactureerde bedragen onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Afgezien van de ontbrekende ondertekening wijken de urenstaten en facturatie in de betwiste weken niet af van de overige weken. Verder wijst niets erop dat de medewerkers van Railable de geschreven uren niet hebben gemaakt. In wat HFS heeft aangevoerd, bestaat onvoldoende aanleiding om aan de juistheid van de gestelde uren te twijfelen. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de gefactureerde bedragen en aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
4.6
HFS heeft zelf gesteld dat uit [naam 1] ondertekening van de urenstaten blijkt dat de medewerkers van Railable die uren (in ieder geval) aanwezig waren. HFS stelt wel dat [naam 1] onbevoegd was tot vertegenwoordiging, maar verbindt daar geen consequenties of rechtsgevolg aan, in ieder geval niet ten aanzien van het aantal uren dat medewerkers aanwezig zijn geweest. De ondertekening betekent, ook volgens HFS, dat de medewerkers die uren aanwezig zijn geweest. Over de al dan niet bestaande bevoegdheid van [naam 1] om HFS te vertegenwoordigen, hoeft de rechtbank daarom niet verder te oordelen.
4.7
De tussenconclusie is dat vordering van Railable in beginsel geheel kan worden toegewezen, tenzij HFS’ beroep op verrekening slaagt. De rechtbank merkt ten aanzien van de toe te wijzen hoofdsom in conventie nog op dat Railable in het lichaam van de dagvaarding (randnummers 9 en 20) een lager bedrag dan in het petitum aan hoofdsom weergeeft, namelijk € 41.575,63. Dit bedrag noemt Railable ook in de optelling van de openstaande factuurbedragen in haar productie 2. De rechtbank zal daarom van dit lagere bedrag uitgaan.
Het beroep op verrekening: is Railable tekortgeschoten?
4.8
HFS stelt dat Railable tekort is geschoten en dat zij daardoor schade heeft geleden. HFS wil het schadebedrag als gevolg van de herstelwerkzaamheden verrekenen met de vordering van Railable. Daarbij is allereerst in geschil of op Railable de verplichting rustte om te voldoen aan de kwaliteitseisen uit het beeldkwaliteitsplan van de gemeente, zoals HFS stelt.
4.9
De rechtbank oordeelt dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over het kwaliteitsniveau dat de schoffelmedewerkers moesten leveren. HFS heeft haar stelling dat het beeldkwaliteitsplan van de gemeente tussen partijen het kader vormde waaraan de kwaliteit van de werkzaamheden moest worden getoetst op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank gaat daarom aan die stelling voorbij, zodat niet komt vast te staan dat op Railable een verbintenis rustte om aan dat beeldkwaliteitsplan te voldoen. Als gevolg hiervan kan de door gemeente uitgevoerde beeldkwaliteitstoets, waaruit kan worden opgemaakt dat op een deel van de werklocaties een gestelde ambitie niet is gehaald, niet aan Railable worden tegengeworpen. Railable kan niet zijn tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis die niet op haar rustte.
4.1
Nu HFS ook en meer in algemene zin heeft gesteld dat de medewerkers van Railable kwalitatief onvoldoende hebben gepresteerd, is het de vraag of wat dat betreft sprake is van een tekortkoming van Railable. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. HFS mocht van de medewerkers van Railable wel een zekere basiskwaliteit verwachten. Dat vindt Railable zelf ook. HFS heeft echter voor deze gestelde tekortkoming onvoldoende concreet gemaakt op welke wijze de medewerkers zijn tekortgeschoten. De stellingen van HFS komen er op neer dat de medewerkers van Railable niet adequaat en onvoldoende gemotiveerd zijn. Dat is te algemeen. Ook uit het dossier blijkt niet dat de medewerkers van Railable, gemeten tegen de lat van die basiskwaliteit, onvoldoende hebben gepresteerd. In het licht van wat partijen daarover hebben gezegd, geeft de tariefstelling geen aanleiding daar anders over te denken.
4.11
Al met al oordeelt de rechtbank dat Railable niet tekort is geschoten. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat HFS haar stelling dat zij veelvuldig over de kwaliteit van het werk heeft geklaagd op geen enkele wijze onderbouwt. De rechtbank ziet in het dossier geen aanwijzingen dat HFS op enig moment tijdens de samenwerking de kwaliteit en/of de resultaten van het schoffelwerk concreet aan de orde heeft gesteld. De door partijen in het veld besproken strubbelingen, gingen niet over de resultaten van het schoffelwerk, maar over andere zaken zoals communicatieproblemen en voorzieningen. Ook dergelijke strubbelingen zouden de kwaliteit van de werkzaamheden kunnen beïnvloeden, maar het staat niet vast dat dat in dit geval aan de orde is, en dat alleen Railable blaam treft van de strubbelingen. Railable heeft er gedurende de samenwerking nog op gewezen dat het HFS vrijstond de opdracht te beëindigen. HFS heeft daar op dat moment niet voor gekozen, zij is enkel opgehouden te betalen. HFS heeft door op die manier te handelen Railable niet in gebreke gesteld. Het gevolg is dat Railable, zelfs al zou wèl sprake zijn van een tekortkoming aan haar zijde, niet in verzuim is komen te verkeren. Ook hierop stuit de schadevordering van HFS af.
Conclusie
4.12
De conclusie van het voorgaande is dat Railable niet is tekortgeschoten. Daarmee is er geen grondslag voor vergoeding van de door HFS gestelde herstelkosten en faalt het beroep op verrekening. De vordering van Railable in conventie uit hoofde van de openstaande facturen wordt toegewezen.
Wettelijke handelsrente
4.13
De vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt toegewezen, met dien verstande dat deze moet worden berekend over het openstaand factuurbedrag over de periode vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot aan de dag van algehele voldoening.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.14
Railable vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. Railable heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Railable heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 1.190,76.
in reconventie
Kosten van herstelwerkzaamheden
4.15
HFS heeft aan haar deelvordering tot het bedrag van € 69.796,00 ter zake de kosten van herstelwerkzaamheden hetzelfde ten grondslag gelegd als aan haar verrekeningsverweer in conventie. De rechtbank wijst deze deelvordering daarom af op grond van dezelfde overwegingen die haar tot verwerping van dat verrekeningsverweer hebben geleid.
Schade aan voertuigen
4.16
Over de deelvordering die ziet op de door HFS begrote schade van € 5.000,00 aan twee van haar voertuigen oordeelt de rechtbank als volgt. Op de medewerkers van Railable rustte de verplichting om zorgvuldig met de door hen gebruikte voertuigen om te gaan. Railable heeft echter aangevoerd dat beide voertuigen in de periode van hun gebruik ook door HFS zelf zijn gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat HFS onvoldoende concreet heeft gemaakt welke schade al dan niet aan de medewerkers van Railable moet worden toegeschreven. Ook indien HFS zou moeten worden gevolgd in haar stelling dat één van de voertuigen slechts door Railable is gebruikt, dan wreekt zich dat – naar Railable onbetwist heeft gesteld – bij de terbeschikkingstelling van de voertuigen geen controle of aantekening van de staat van de auto’s heeft plaatsgevonden. Daarnaast waren de voertuigen, zo begrijpt de rechtbank, niet nieuw of onbeschadigd. In deze omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat de medewerkers van Railable de gestelde schade aan de voertuigen hebben veroorzaakt en dat Railable daarom daarvoor aansprakelijk is. Ook deze deelvordering wijst de rechtbank dus af.

5.De kosten

In conventie
5.1
HFS is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Railable als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
131,18
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2,00 punten × € 1.183,00)
Totaal
5.334,18
In reconventie
5.2
Ook in reconventie krijgt HFS ongelijk en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten in reconventie te matigen tot een half punt per proceshandeling. Het salaris van de advocaat van Railable wordt daarom vastgesteld op
€ 1.183,00 (2,00 punten × factor 0,5 × tarief IV € 1.183,00).
In conventie en reconventie
5.3
Onder de proceskosten vallen de nakosten die worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1
veroordeelt HFS om aan Railable tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 41.575,63, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de datum van algehele voldoening;
6.2
veroordeelt HFS om aan Railable tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.190,76,
6.3
veroordeelt HFS in de proceskosten, aan de zijde van Railable tot dit vonnis vastgesteld op € 5.334,18.
in reconventie
6.4
wijst de vorderingen van HFS af,
6.5
veroordeelt HFS in de proceskosten, aan de zijde van Railable tot dit vonnis vastgesteld op € 1.183,00,
in conventie en reconventie
6.6
de proceskosten in conventie en reconventie zijn te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 271,00 zonder betekening van het vonnis, dan wel € 361,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis;
6.7
verklaart dit vonnis voor wat betreft de beslissingen gegeven in 6.1 tot en met 6.3, 6.5 en 6.6 uitvoerbaar bij voorraad.
6.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schouw en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.