ECLI:NL:RBZWB:2023:6534

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
C/02/413049 / 23-3914
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1964, die verblijft in een GGz-instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor de betrokkene en zijn omgeving. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan, en heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie, verrichten van medische controles, en insluiten, toegewezen voor de duur van 12 maanden. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de betrokkene meer perspectief moet krijgen op een betere situatie, zoals een mogelijke doorstroming naar een appartement op het terrein van de GGZ of een andere instelling in een grote stad. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips en is op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413049 / FA RK 23/3914
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 11 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1964 te [geboorteplaats01] ,
wonende althans verblijvende in de accommodatie van de GGz Breburg, [zorgcentrum01] , [adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[mentor01] van betrokkene van [mentorschap01] VOF te [plaats01] .

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 augustus 2023;
- de medische verklaring van 16 augustus 2023;
- een zorgplan van 14 augustus 2023;
- een (blanco) zorgkaart van 17 augustus 2023;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en waarbij een mentor is benoemd;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam01] , verpleegkundig specialist tevens zorgverantwoordelijke.
Tevens was verschenen de heer [mentor01] van betrokkene, maar hij is niet gehoord. De mentor deelde kort voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan de rechter mede, dat betrokkene hem zojuist te kennen heeft gegeven dat hij niet aan de zitting zou deelnemen als de mentor daarbij aanwezig zou zijn. De mentor acht het niet in het belang van betrokkene, dat betrokkene afwezig zal zijn tijdens de mondelinge behandeling.
Om die reden heeft de mentor ervoor gekozen om de mondelinge behandeling niet bij te wonen. Inhoudelijk deelde de mentor mede dat hij het verzoek onderschrijft.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 12 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het naar omstandigheden goed met hem gaat.
Dit neemt volgens betrokkene niet weg dat hij het enorm betreurt dat hem al jarenlang wordt voorgehouden dat hij op enig moment de instelling zal mogen gaan verlaten, maar dat hem die kans nimmer wordt geboden. Ook is betrokkene het niet eens met de voorgeschreven medicatie. Zeker als hem Haldol wordt gegeven zal dat negatieve invloed hebben op zijn creativiteit als muziekkant. Betrokkene wil dat niet. Volgens betrokkene is hij (door zijn moeder) “verkocht aan de psychiatrie”.
Betrokkene geeft verder aan al zo’n veertig jaar drugs te gebruiken. Betrokkene zou liever op het terrein een appartement van de GGZ willen betrekken. Het allerliefste zou betrokkene zelfstandig in een grote stad, bij voorkeur Amsterdam, willen wonen.
3.2
De zorgverantwoordelijke brengt naar voren dat betrokkene vanuit zijn wanen geregeld dreigend en agressief gedrag laat zien. Die dreiging en agressie maken het lastig om betrokkene goed te begeleiden en te behandelen op een manier zodat betrokkene toch een enigszins menswaardig bestaan zal hebben. Om die reden wordt betrokkene geregeld de vrijheid gegeven om naar buiten te kunnen gaan, ook al is bekend dat betrokkene zeker op zulke momenten drugs gaat gebruiken. Om in de komende twaalf maanden te kunnen bekijken wat er in dat opzicht verbeterd kan worden, acht de zorgverantwoordelijke (desgevraagd) alle verzochte vormen van zorg, de vormen van zorg die de opsteller van de geneeskundige verklaring en de geneesheer-directeur noodzakelijk achten en de vormen van zorg die bij beschikking van 28 september 2022 zijn opgelegd noodzakelijk. Meer specifiek acht de zorgverantwoordelijke ook de verplicht op te leggen vorm van zorg “insluiten” noodzakelijk, zodat bij oplopende agressie van betrokkene kan worden ingegrepen. Die geregeld oplopende agressie staat er volgens de zorgverantwoordelijk ook aan in de weg dat betrokkene thans een appartement van de GGZ op het terrein zou kunnen betrekken.
3.3
De advocaat voert aan dat betrokkene een Wajong uitkering ontvangt. Betrokkene zou daarvan een kleine kamer willen gaan huren. Naar de mening van betrokkene zou het dan beter met hem gaan. Om die reden verzoekt de advocaat namens betrokkene het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de advocaat om de verplichte vorm van zorg “insluiten” in elk geval af te wijzen. Toewijzing van die zorgvorm acht de advocaat te voorbarig.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de medische verklaring, en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde stoornis.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Meer specifiek neemt de rechtbank hierbij met name in aanmerking dat betrokkene regelmatig (verbaal) agressief gedrag laat zien naar personen die in zijn waansysteem zitten, zoals naar (bepaalde) verpleegkundigen toe.
Gezien wordt voorts dat betrokkene lijdt onder de gevolgen die zijn psychische stoornis met zich brengt. Daarin wordt ook een sluipend suïcidegevaar gezien.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank overweegt hierbij dat zij er onvoldoende vertrouwen in heeft dat met betrokkene afspraken te maken zijn over zorgverlening binnen een vrijwillig kader. Zo heeft betrokkene een ambivalente houding ten aanzien van medicatie. Weliswaar neemt betrokkene zijn medicatie in, maar enkel om een ingrijpender aanpak van de GGZ te voorkomen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De verzochte vormen van verplichte zorg “toedienen van vocht en voeding“ en “medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening” zal de rechtbank niet overnemen in de zorgmachtiging, nu betrokkene dit niet nodig heeft. In zoverre zal het verzoek dan ook worden afgewezen.
De overige verzochte vormen van verplichte zorg, waaronder “insluiten” zal de rechtbank, overeenkomstig het verzoek, toewijzen, nu de noodzaak daarvan genoegzaam is gebleken.
De rechtbank overweegt hierbij dat zowel de geneesheer-directeur als de zorgverantwoordelijke, gezien de geregeld oplopende agressie van betrokkene, “insluiten” eveneens noodzakelijk achten.
Alhoewel niet verzocht, zal de rechtbank de verplichte vorm van zorg “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten” eveneens opnemen in de zorgmachtiging, nu de opsteller van de geneeskundige verklaring en de zorgverantwoordelijke die zorgvorm beiden noodzakelijk achten. Juist deze zorgvorm kan er voor zorgen dat, indien haalbaar, een lichtere vorm van verplichte zorg kan worden ingezet.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling besproken dient betrokkene meer perspectief te worden geboden. Betrokkene ervaart zijn situatie al jaren als uitzichtloos en de rechtbank gaat er daarom van uit dat in het komende jaar wordt bekeken in hoeverre betrokkene kan doorstromen naar bijvoorbeeld een appartement op het terrein van de GGZ of kan worden overgeplaatst naar een GGZ instelling in Amsterdam of een andere grote stad.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1964 te [geboorteplaats01] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.