ECLI:NL:RBZWB:2023:6537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
C/02/413638 / FA RK 23-4190
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1999. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 8 september 2023 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners aanwezig. De betrokkene had onenigheid met haar stiefvader en had een mes gepakt, maar ontkende kwade bedoelingen. Ze gaf aan dat het goed met haar ging en dat ze niet opgenomen wilde worden, maar bereid was om ambulante zorg te blijven volgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er vermoedens zijn van een psychische stoornis bij de betrokkene, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank deelde de zorgen van de behandelaren, maar concludeerde dat het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel moest worden afgewezen. De rechtbank adviseerde de behandelaren om aandacht te besteden aan de contacten tussen de betrokkene en haar stiefvader, die mogelijk een negatieve invloed op haar welzijn hadden.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter J. Phillips en is op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/413638 / FA RK 23/4190
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 september 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
wonende aan [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
maar thans verblijvende in de accommodatie van de GGz Breburg,
[adres02] , [postcode02] te [plaats02] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.E.R.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 september 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 8 september 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 8 september 2023;
- de medische verklaring van 8 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 september 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam01] , aios;
- mevrouw [naam02] , agoog;
- mevrouw [naam03] , spv’er (via een beeldbelverbinding).
Tevens was middels een beeldbelverbinding de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam04] , verpleegkundige tot specialist.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene erkent dat zij onlangs onenigheid had met haar stiefvader en dat zij toen een mes pakte. Kwade bedoelingen met dat mes had zij niet. Volgens betrokkene gaat het goed met haar. Voor een opname bestaat geen noodzaak. Betrokkene wil naar huis. Zij verklaart zich bereid om de ambulante afspraken bij de GGZ te zullen blijven nakomen. Voor medicatie staat betrokkene niet open, omdat zij daarmee negatieve ervaringen heeft.
3.2
De spv’er verklaart dat betrokkene al enige tijd bij de GGZ (ambulant) in zorg is.
Al langere tijd bestaan er over betrokkene zorgen. Met de familie ziet de GGZ dat het betrokkene niet meer lukt om dingen te plannen en organiseren. Ook in de zelfzorg schiet betrokkene qua voeding en slaap tekort. Het gevaar bestaat dat betrokkene zichzelf in de thuissituatie zal uitputten. Volgens de spv’er ziet betrokkene dit zelf allemaal niet.
3.3
De aios verklaart dat bij betrokkene sprake is van een (beginnende) psychotische ontregeling. Betrokkene zelf ziet dat niet. Er is bij haar sprake van veel achterdocht, met name ten opzichte van haar stiefvader. De aios onderschrijft het standpunt van de spv’er dat het betrokkene niet meer lukt om te plannen en te organiseren. Medicatie zou voor betrokkene helpend zijn. Echter staat betrokkene daar niet voor open. Binnen het psychiatrische ziekenhuis is nog niet gezien dat betrokkene zich bedreigend opstelde.
3.4
De agoog verklaart dat er veel momenten zijn dat betrokkene adequaat is in het contact, maar ook vele momenten dat dat niet het geval is. Betrokkene zelf ziet dat niet.
De agoog onderschrijft het standpunt van de aios dat betrokkene zich op de afdeling niet bedreigend opstelt. Tevens onderschrijft de agoog het standpunt van de spv’er dat betrokkene niet veel voeding tot zich neemt.
3.5
De advocaat brengt naar voren dat een rechterlijke machtiging heeft te gelden als een uiterste middel en dat daaraan niet wordt voldaan. Zo is medicatie tot nu toe nog niet aan de orde geweest. Daarbij is er bij betrokkene geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Om deze redenen concludeert de advocaat primair tot afwijzing van het verzoek.
Subsidiair verzoekt de advocaat om in elk geval de verplichte vormen van zorg “het toedienen van vocht en voeding” af te wijzen, nu de noodzaak daarvoor ontbreekt.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen. Het feit dat betrokkene haar vermoedelijke stoornis ontkent, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de in de medische verklaring gestelde diagnose.
4.2
Het is voldoende aannemelijk geworden dat de psychotische ontregeling bij betrokkene zorgt voor oordeels- en kritiekstoornissen en zij vaak een onjuiste voorstelling heeft van de werkelijkheid. Het voornaamste ernstige nadeel lijkt er met name in gelegen dat het betrokkene niet meer lukt om haar leven te plannen en te organiseren. De tekortschietende zelfzorg van betrokkene lijkt vooralsnog minder een gevaar. Het is echter onvoldoende geworden dat bij betrokkene sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat met zich brengt, dat de procedure voor een zorgmachtiging niet zou kunnen worden afgewacht. Dat brengt met zich dat het verzoek behoort te worden afgewezen.
4.3
Het vorenstaande laat onverlet dat de rechtbank met de behandelaren de zorgen over betrokkene deelt. Zij gaat er dan ook van uit dat betrokkene de tijdens de mondelinge behandeling gedane toezegging om de contacten met de GGZ weer op te pakken zal nakomen, beginnend met de afspraak op dinsdag 12 september 2023 om 11:00 uur. De rechtbank geeft de behandelaren in overweging om aandacht te hebben voor de contacten tussen betrokkene en haar stiefvader en deze zo mogelijk tot een minimum te laten beperken, omdat stiefvader voor betrokkene kennelijk een trigger is en daardoor van negatieve invloed lijkt te zijn op het welzijn van betrokkene.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 18 september 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.